Operating Instructions and Installation Instructions
13.2 Verwijderbare plaat / demper
1 Bovenste demper
2 Bevestigingsschroef bovenste demper
3 Onderste demper
4 Verwijderbare plaat
13.2.1 Verwijderbare plaat
• Neem de verwijderbare plaat (4) eruit door deze naar u
toe te trekken.
13.2.2 Demper
• Verwijder de verwijderbare plaat (4).
• Maak de onderste demper (3) los.
• Verwijder de bevestigingsschroef (2) van de bovenste
demper.
• Verwijder de bovenste demper (1).
• Reinig zo nodig de binnenzijde van de 2 dempers met
een droge doek en beschadig daarbij niet het schuim.
• Herhaal de bovenstaande werkzaamheden in om-
gekeerde volgorde voor de montage van de eenheid.
LET OP!
Lees eerst het hoofdstuk “Veiligheids-
instructies” voordat u aan de onder-
houdswerkzaamheden begint.
13.1 B eh uizi ng
13 ONDERHOUD
• Verwijder de 2 bevestigingsschroeven (3) uit het
voorpaneel.
• Trek het voorpaneel (2) voorzichtig vanaf de bodem
omhoog om het te verwijderen.
1 Isolatie
2 Voorpaneel
3 Bevestigingsschroeven voorpaneel
1
2
3
1
2
3
4
13.1.1 Verwijderen Isolatie bodemplaat
• Verwijder frontpaneel (zie hoofdstuk 13.1).
• Draai electronicabox naar voren (zie fi guur 13.1.1).
• Verwijder de 4 bevestigingsschroeven aan voorzijde.
• Druk de beide zijpanelen 2 à 3 cm naar buiten.
• Druk de isolatie bodemplaat voorzichtig naar beneden.
• Neem de isolatie bodemplaat weg.
Figuur 13.1
Figuur 13.1.1
Figuur 13.1.1
4 schroeven
verwijderen
Isolatie
bodemplaat
41