Installation Instructions

1. Ventilator
2. Luchtdrukschakelaar
3. Warmtewisselaar cv
4. Maximaal thermostaat
5. Verbrandingskamer
6. Ionisatiepen
7. Brander
8. Ontstekingspen
9. Circulatiepomp
10. Aanvoer cv sensor
11. Ontstekingstrafo
12. Bypass
13. Gasblok
14. CV waterdruk sensor
15. Platenwarmtewisselaar
sanitair *
16. Driewegklep *
17. Volumestroom sensor *
18. Koudwater filter *
19. Accumulator tank *
20. Sanitair sensor *
21. Elektrisch verwarmings
element *
A – Retour cv
B – Koudwater ingang *
C – Aanvoer cv
D – Warm water uitgang *
E – Gas
* niet van toepassing op de
non combi toestellen
(zonder warm water
voorziening)
verbrandings gassen
lucht-
inlaat
Gas VR 24 VR 24 T
Categorie I2L I2L
Soort gas G 25 G 25
inspuiter brander (mm) 1,20 1,20
diafragma (mm) / /
Toevoerdruk (mbar) 25 25
Maximaal branderdruk
(mbar) CV 11,4 11,4
Maximaal branderdruk (mbar)
WW 16,37
Mininimaal branderdruk (mbar) 2,94 2,94
Debiet bij maximaal
vermogen CV (m³/uur) 2,53 2,53
Debiet bij maximaal
vermogen WW (m³/uur) 3,19
Debiet bij minimaal
vermogen (m³/uur) 1,29 1,29
3.4 Hydraulisch circuit
lucht-
inlaat
3.3 Ontwerp van het verwarmingscircuit
De ThermoMaster verwarmingsketel kan in alle soorten
installaties geïntegreerd worden: met dubbele of enkelvoudi-
ge buis, seriële of afgetakt systemen, vloerverwarming…
De doorsneden van de leidingen dienen bepaald te wor-
den volgens de gebruikelijke methoden aan de hand van de
debiet/druk kromme.
Het verdeelcircuit dient berekend te worden volgens het met
het werkelijk benodigde vermogen corresponderende debiet,
zonder rekening te houden met het maximale vermogen dat
de ketel kan leveren. Het wordt echter aanbevolen om een
voldoende debiet te voorzien opdat het temperatuurverschil
tussen het vertrek en de retour lager of gelijk is aan 20°C.
Het minimale debiet bedraagt 400 l/uur.
Het leidingstelsel dient zodanig ontworpen te worden dat
de vorming van luchtzakken wordt voorkomen en de per-
manente ontluchting van het systeem vergemakkelijkt wordt.
De installatie dient goed ontlucht te (kunnen) worden.
Breng een aftapkraan aan op het laagste punt van de
installatie.
Een overstortventiel dient in de installatie te worden
opgenomen, geplaatst in de retour zo dicht mogelijk bij de
ketel. Dit ventiel dient te openen bij een druk van 3 bar
(1/2”, ontlastcapaciteit 100 kW)
Rust in geval van gebruik van thermostatische kranen
niet alle radiatoren hiermee uit: breng deze kranen aan in de
sterk te verwarmen ruimten, maar nooit in de ruimte waar
de kamerthermostaat aangebracht is. Indien het een oude
installatie betreft, indien het een oude installatie betreft is het
mogelijk dat deze vervuild kan zijn. Wij adviseren u dan ook
de installatie te spoelen of om een vuilafscheider voor de
ketel te plaatsen. Houd rekening met de plaatselijk geldende
voorwaarden van Brandweer, Nutsbedrijven en Gemeente.
De installatie moet voldoen aan de eisen zoals omschreven
8
Debiet/druk krommen
50
40
30
20
10
0 500 1000
1
2
3
4
5
Beschikbare druk (kPa) tussen
aanvoer en retour verwarmingscircuit
debiet in verwarmingscircuit (l/uur) bij pompstand 3
By-pass gesloten
1/4 slag open
1/2 slag open
1 slag open
2 slag open
Figuur 6.
Figuur 7.
AWB|ThermoMasterVR24_24T|iv|00208 8AWB|ThermoMasterVR24_24T|iv|00208 8 27-04-2007 12:47:0027-04-2007 12:47:00