Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR 23.28 W 23.29 WT Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid van het AWB-concept, heeft deze ketel zaken die nieuw voor u zullen zijn. Lees daarom goed de bijgevoegde instructies. De tijd die u daaraan besteedt, wint u terug bij het installeren. Daarnaast kan een goede uitleg aan de bewoner, over de werking en bediening van de cv-installatie, u veel werk en hem veel ongenoegen besparen.
INHOUDSOPGAVE PAGINA 1 MAATSCHETSEN EN TECHNISCHE GEGEVENS . . . 3 2 LIJST VAN COMPONENTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 3 MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE C.V.-INSTALLATEUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-7 3.1 Opstelling algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3.2 Montage van het frame met verbrandingsgasafvoer via afvoerleiding voor open en gesloten uitvoering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3.
1 MAATSCHETSEN EN TECHNISCHE GEGEVENS 50 ∅ 85 53 87 100 87 53 90 220 50 200 200 50 87 50 50 50 87 ∅ 85 257 170 ∅ 85 ∅ 120 ∅130 830 80 85 82,5 82,5 82,5 82,5 85 350 500 100 A B C D E De nippels t.b.v. deze aansluitingen zijn los bijgeleverd Figuur 1.
2 LIJST VAN COMPONENTEN Figuur 2. Componenten ThermoMaster Lijst van componenten ThermoMaster 23.29 WT en 23.28 W. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen gebruiken. Pos.nrs. 16 -17- 22 - 25 - 29 en 30 niet op type 23.28 W. Pos. nr.
3 MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE C.V.-INSTALLATEUR 3.1 Opstelling algemeen • Raadpleeg, voor het opstellen, de maatschets van de ketel (figuur 1). • CV- en/of sanitairwaterleidingen mogen achter het toestel doorlopen (denk echter aan het verbrandingsgas afvoeraansluitstuk figuur 3). • Bij gebruik van kunststof leidingen in de cv-installatie dient men bij voorkeur zuurstofdiffusie-dichte slangen toe te passen.
3.3 Montage van het frame met geveldoorvoer (zie figuur 6 + 7) 1. Verwijder de verpakking van het frame (platte doos). 2. Plaats het frame op de exacte plaats, goed waterpas tegen een vlakke, verticale wand van brandwerend materiaal. 3. Teken de ophanggaten en het gat voor de muurdoorvoer af, het onderste gat in het frame ∅ 120 mm (zie figuur 1). 4. Boor de bevestigingsgaten en het gat voor de muurdoorvoer: ∅ 110 mm. 5. Bevestig het frame tegen de muur. Gebruik hiervoor houtdraadbouten of keilbouten. 6.
4. Hang het toestel met de, aan de achterbovenzijde gemonteerde ophanghaken, in de twee binnenste sleuven in het ophangframe. Houd het toestel hierbij iets schuin naar achter. 5. Laat, na het inhaken, het toestel voorzichtig tegen het frame zakken. 6. Controleer of de pakkingring, rond de verbrandingsgasafvoer van het toestel, goed op zijn plaats is blijven zitten en of de tussenring goed op de flensmond van de ventilator zit. 7.
4 VERBRANDINGSLUCHT TOEVOER EN VERBRANDINGSGAS-AFVOER Het toestel kan gebruikt worden als open of gesloten toestel en is geschikt voor toepassing met een universele dakdoorvoer. 4.1 Open toestel enkelvoudige toepassing. Het toestel betrekt zijn verbrandingslucht uit de opstellingsruimte en voert de verbrandingsgassen af in een schoorsteen.
4.7 Opstellingsmogelijkheden enkelvoudige toepassingen Uitvoering nummer ➊ ➋ ➌ ➍ ➎+➎ ➏+➏ ➎+➑ ➐ fabrikaat doorlaat ∅ mm weerstand totaal Pa AWB Burgerhout / Ubbink / Keppel / Cox-Geelen / Muelink & Grol / Interactive / Metallotherm ALLEEN DUBBELWANDIG Burgerhout / Ubbink / Keppel / Cox-Geelen / Muelink & Grol Burgerhout / Ubbink / Keppel / Cox-Geelen / Muelink & Grol / Interactive / Metallotherm ALLEEN DUBBELWANDIG 70/100 80/125 n.v.
4.8 Condensatie in de verbrandingsgasafvoerleidingen Afhankelijk van de uitvoering van de afvoer, kan er condensvorming ontstaan. De onderstaande tabel geeft aan: de maximaal toelaatbare afvoerlengte inclusief uitmonding, uitgaande van -10 °C aangezogen buitenlucht en +10 °C omgevingstemperatuur rondom de afvoerleiding.
isolatie openingen min.120 cm² per toestel min. 500 60 min. min. 400 rooster dubbelwandig verbrandingsgas afvoer dubbelwandig mechanische ventilatie luchttoevoer Figuur 13. Verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer met 2x GIVEG-kap Figuur 15. Voorbeeld van een verzamelkap enkelvoudige toepassing voor hoogbouw Afvoer op afschot naar het toestel toe, luchttoevoer op afschot van het toestel. Figuur 16.
Figuur 17. Toepassingsvoorbeelden C.L.V. systemen - Aansluitingen ∅ 80 mm - Afvoer op afschot naar toestel (5 mm per meter) - Alle verbindingen afdichten met siliconenring of afplakken met aluminium tape - maten in mm maat A max. maat B max. maat C max. maat D max. 2750 2000 465 2000 Figuur 18. Voorbeeld van een opstelling met balkonoversteek ∅ 80 - ∅ 125. Aansluiting aan de bovenzijde toestel.
5 MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR Toestel categorie: Ι 2 L Gas 25, Aansluitdruk: 20 - 30 mbar. De gasaansluiting dient te geschieden volgens de “Voorschriften voor aardgasinstallaties” GAVO, NEN 1078 en NEN 3028. 5.1 Gasaansluiting Buiten het toestel moet een GIVEG-gekeurde gaskraan worden geplaatst, waarvan de maat groter of gelijk is aan de aansluiting van het toestel. 5.
1 dipswitch t.b.v. pomp on = pomp continu off = pomp niet continu 2 dipswitch t.b.v. ventilator on = ventilator 65V continu off = ventilator 65V intermitterend 3 dipswitch t.b.v. toestelkeuze on = 23.38 W toestel zonder warmwater off = 23.39 WT toestel met warmwater of 23.38 W met boiler Figuur 20C.
Figuur 21. Regel- en beveiligingsschema 23.
Figuur 22. Regel- en beveiligingsschema 23.
6 MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE SANITAIRWATERINSTALLATEUR: (ALLEEN 23.39 WT) 6.1 Werking De AWB-ketel 23.29 WT is voorzien van een tegenstroom platenwisselaar, de ketel zorgt zodoende tevens voor voldoende warm sanitair water. De ketel is uitgerust met een hydraulisch gestuurde driewegklep. Tapdrempel 1,3 l/min. Als er geen (althans minder dan 1,3 l/min.) sanitair water wordt getapt, stuurt deze klep het ketelwater naar de radiatoren.
7 MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR Bedradingsschema Zie figuur 31 + 32, pagina 20 en 21. 7.1 Hoofdvoeding De elektrische voeding is 230 V; één fase. Het toestel is voorzien van een snoer met een randgeaarde stekker. De lengte van dit snoer buiten het toestel is 1 meter. Dit snoer verlaat aan de onderzijde het toestel. Taptemperatuur °C De installatie dient te voldoen aan NEN 1010 en de plaatselijk geldende voorschriften. 7.
demonteer aangegeven schroeven, voorzijde losnemen inclusief elektrisch gedeelte en schoepenrad. Figuur 29A. Demontage voorste schaaldeel ventilator beëindiging van de warmtevraag. Wanneer dit het geval is, zal de pomp eerst gedurende 40 sec. na beëindiging doordraaien, waarna de pomp gedurende 20 sec. wordt gestopt. Na deze 20 sec. gaat de pomp weer draaien, de pomp stopt indien de cv-aanvoertemperatuur beneden de 40 °C respectievelijk 90 °C daalt. Het gedurende 20 sec.
8 INSTALLATIE 8.1 Installatie algemeen Installeer eerst de cv-ketel volgens het installatievoorschrift van de cv-ketel. Houdt voldoende ruimte over naast de ketel voor plaatsing van de boiler. Bepaal de boorgaten van de ophangbeugel aan de hand van de maatschets van de boiler (zie figuur 1) en bevestig de beugel met het bijgeleverde montagemateriaal. Houd, indien mogelijk de onderzijde van de boiler gelijk met de onderzijde van de ketel. 8.
9 8 60 11 80 100 40 20¯C̄C 20 120 0 4 bar 1 3 2 10 7 sanitair warm gas sanitair koud retour cv aanvoer cv 1 2 5 4 B 13 3 12 AB A 6 8 10 7 11 Figuur 31. Montage in combinatie met 23.28 W en 23.
9 INBEDRIJFSTELLING Controleer of alle koppelingen goed zijn aangedraaid. Spoel nu eerst de komplete installatie goed door met schoon water. Vuil in de installatie kan de goede werking van ketel en boiler sterk nadelig beïnvloeden. Vul nu de installatie, ketel en boiler op tot 1,5 bar (zie pagina 13) en controleer of er nergens lekkage optreedt. Schakel eerst het toestel in voordat u de waakvlam ontsteekt. Steek de stekker van de boiler en ketel in een wandkontaktdoos met randaarde.
20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 1 2 3 5 8 9 10 4 6 bruin blauw geel/groen geel/groen geel/groen blauw bruin bruin 7 eindschakelaar motor driewegklep L1 M blauw groen 8 Aansluiting 8 9 10 Eri klep wit grijs oranje 11 13 bruin 10 geel bruin 9 zwart grijs 7 modureg spoel R geel 6 gasklep waterdrukschakelaar 5 zwart grijs 4 rood/wit 3 cv-sensor blauw blauw 2 rood/wit luchtdrukschakelaar 1 rood W wit kamerthermostaat RESERVE ZEKERING BOILERTHERMOSTAAT con.1 con.
10 ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN 11 STORINGSWIJZER Geadviseerd wordt om door de installateur minstens één maal per jaar de warmtewisselaar, de gasbrander en de ventilator te laten inspecteren en eventueel te laten reinigen. Tevens dient dan de goede werking van de veiligheids- en bedieningsapparatuur te worden gecontroleerd.
Opmerking: de indicatie duidt op een slechte warmteoverdracht in de tapwaterbereider. *) Oorzaken: - Vervuilde warmwaterbereider - Onvoldoende cv-water stroming. - Slecht contact NTC-sensor op warmwaterleiding. Er kunnen zich in het toestel ook nog andere storingen voordoen, die niet op het display getoond kunnen worden. Hieronder volgt een overzicht van mogelijke storingen. 1. Installatie blijft koud: • Kamerthermostaat is defect, staat te laag of niet goed afgesteld.
HUBA LUCHTDRUK SCHAKELAAR con.5 3+4 blauw blauw Figuur 34. Bedradingsschema 23.29 WT HUBA LUCHTDRUK SCHAKELAAR con.5 3+4 blauw Figuur 35. Bedradingsschema 23.
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES Fabrikant: Adres: Apparatenfabriek Warmtebouw BV Ringovenweg 4 - 5708 JX HELMOND Verklaart hiermede dat de ketel: ThermoMaster VR 23.28W / 23.29WT - voldoet aan de bepalingen van de Machine richtlijn (89/932 EEG) zoals gewijzigd in de richtlijn (93/68 EEG) en aan de nationale wetgeving ter uitvoering van deze richtlijn. - voldoet aan de bepalingen van de volgende EEG richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn (73/23 EEG) zoals gewijzigd in richtlijn (93/68 EEG).
Postbus 2138, 5700 DA Helmond T F E I (0492) 46 95 00 (0492) 46 95 09 info@awb.nl www.awb.