09248
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL INHOUD HFDST 1 VOORWOORD .......................................................................................................... 2 HFDST 2 INSTALLATIE .......................................................................................................... 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 UITPAKKEN .................................................................................................................... 2 PLAATSING .................................................
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 1 VOORWOORD De waarschuwingen in deze handleiding geven belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid tijdens de verschillende installatiefases, het gebruik en het onderhoud. Door de aanwijzingen die in de bijgevoegde documentatie staan niet in acht te nemen, kan de veiligheid van het apparaat in gevaar worden gebracht en komt de garantie meteen te vervallen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 2.2 Plaatsing • • • • • • Zorg ervoor dat er zich in de buurt van de installatie geen onderdelen en materialen bevinden, die beschadigd kunnen worden door waterdamp die tijdens de werking uit de machine kan komen, of dat deze voldoende beschermd zijn.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 2.4 Aansluiting op het waternet Het apparaat moet met een flexibele slang op de waterleiding worden aangesloten. Tussen de waterleiding en de magneetklep van het apparaat moet een sluitklep aanwezig zijn. De sluitklep moet zich in de nabijheid van het apparaat bevinden. • • • De watertoevoer, temperatuur en druk moeten overeenkomen met de gegevens op het plaatje met technische kenmerken van de machine.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Dit apparaat is alleen bestemd voor het gebruik waarvoor het uitdrukkelijk ontwikkeld is. Ieder ander gebruik wordt als onjuist beschouwd en is daarom gevaarlijk.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE 4.1 Legenda en symbolen Met verwijzing naar Afb.1: 1 DRUKKNOP EN LED ON/OFF 4b DISPLAY SPOELTEMPERATUUR 2 PROGRAMMAKEUZEKNOP 5 CYCLUSLED 3 STARTKNOP 6 STATUSLED 4a DISPLAY AFWASTEMPERATUUR 7 LED AUTOMATISCHE START (alleen met klep) Korte afwasprogramma's Afvoercyclus Gemiddeld afwasprogramma De harsen regenereren Lang afwasprogramma Continu afwasprogramma 4.2 Aanzetten Onder verwijzing naar Afb.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 4.4 Programmakeuze en -start 4.4.1 • • • • • • • • • • • Afwasmachine onder werkblad Kies het afwasprogramma dat geschikt is voor het vaatwerk dat afgewassen moet worden door herhaaldelijk op de PROGRAMMAKEUZEKNOP (2) te drukken. De cyclusled gaat branden en geeft het gekozen programma aan (Afb.4). Om het programma te starten, druk op de START-knop (3); de CYCLUSLED (5) die overeenkomt met het gekozen afwasprogramma begint te knipperen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 4.8 De machine uitschakelen • Druk op de ON/OFF-knop (1), op het DISPLAY (4) blijven de centrale segmenten zichtbaar om aan te geven dat er spanning op de machine staat. 4.9 De harsen regenereren (*optional) Wanneer bij machines met interne waterontharder de led die correspondeert met de regeneratiecyclus gaat branden met rood licht (Afb.11), moet er een regeneratiecyclus worden uitgevoerd om de juiste werking van de interne ontharder te herstellen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 5 ONDERHOUD 5.1 Algemene regels Voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht, laat u de machine eerst helemaal leeglopen, neemt u de stroom weg en sluit u de externe waterkraan. Gebruik geen waterstralen onder druk, want deze zouden het elektrische systeem kunnen beschadigen. Was de buitenkant alleen af wanneer deze koud is, met producten die speciaal geformuleerd zijn voor het onderhoud van staal.
NL HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES Hfdst 6 ZELFDIAGNOSE De machine is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat in staat is een reek storingen op te merken en te melden. Storing Beschrijving en mogelijke oplossingen Spoeling niet verricht. Het spoelen van het vaatwerk heeft niet goed plaatsgevonden. Controleer of de spuitmonden goed schoon zijn. Geen waterafvoer. Het water wordt niet of op abnormale manier afgevoerd.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 7 REGELINGEN EN INSTELLINGEN De volgende instellingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus. De hieronder genoemde parameters kunnen ten tijde van de installatie of ook naderhand worden ingesteld door als volgt het instellingenmenu te openen: • Machine in stand-by met de deur open.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 7.1 Aantal cycli voor harsgeneratie Het aantal cycli tussen de ene regeneratie en de volgende moet worden bepaald op basis van de waterhardheid in het gebied waar de afwasmachine is geïnstalleerd, volgens de weergegeven tabel. Zet de parameter dH in het instellingenmenu in zoals in de volgende paragraaf is beschreven: dH °F Aant. cycli dH °F Aant. cycli dH °F Aant. cycli dH °F Aant.