Instructions

15
9. Ingebruikname
a) Aan de spannings-/stroomverzorging aansluiten
Let op!
Sluit het laadapparaat altijd eerst aan de spannings-/stroomverzorging aan; pas daarna mag een accu met
het laadapparaat worden verbonden.
Het laadapparaat biedt twee verschillende bedrijfsmogelijkheden:
Bedrijf via de netspanning (100 - 240 V/AC, 50/60 Hz)
Bedrijf via gestabiliseerde gelijkspanning (11 - 18 V/DC, bv. via een externe voertuigaccu of een stekkertransfor-
mator)
Gebruik nooit beide bedrijfsmodi tegelijkertijd. Hierdoor kan het laadapparaat beschadigd worden. Verlies
van waarborg/garantie!
Het laadapparaat beschikt over een maximumlaadvermogen van 80 W. Als het laadapparaat via de gelijkspannings-
ingang moet worden gebruikt, moet de stroomvoorziening overeenkomstig sterk worden gekozen. Naargelang hoe
hoog het werkelijk gebruikte laadvermogen is (afhankelijk van het accutype, het cellenaantal en de ingestelde laad-
stroom).
Bij volledig gebruik van het maximum laadvermogen van 80 W is er omwille van conversieverlies een
vermogensopname die ongeveer 20 - 30% hoger is.
Als het laadapparaat niet met een 12 V-voertuigaccu moet worden aangedreven, maar via het vaste
stroomnet, moet dit een overeenkomstig hoge stroom kunnen leveren (wij raden 10 A aan).
Bij gebruik van een gelijkspanningsingang moet bij aansluiting op de juiste polariteit (plus/+ en min/-) worden gelet.
Een geschikte aansluitkabel met krokodilklemmen is inbegrepen (rood = plus/+, zwart = min/-).
Na aansluiting aan de spannings-/stroomverzorging schakelt het laadap-
paraat automatisch in. Het scherm licht op, de startmelding (zie afbeelding
rechts) verschijnt en het laadapparaat geeft een kort geluidssignaal weer.
Het laadapparaat bevindt zich vervolgens in het hoofdmenu en is gebruiks-
gereed.
BASETECH
80ACDC