Manual

1817
Indien u de thermometer voor de eerste keer gebruikt, of indien u
verandert van batterij, dan kunt u, indien u dat wenst, de klok
instellen.
De klok instellen
• Het batterijvakje openen
• 1 maal op de zwarte knop drukken: de uren
flikkeren (2a)
• De uren instellen met de knop aan de voorkant
van het apparaat
• 1 maal op de zwarte knop drukken: de minuten
flikkeren (2b)
• De minuten instellen met de knop aan de
voorkant van het apparaat
• Druk één keer op de zwarte knop om de
uurinstelling te beëindigen (2c)
Het niet-instellen van de klok verhindert de werking van het
apparaat niet.
Volgens de functies zullen Klok/Omgevingstemperatuur niet
beschikbaar zijn
Weergave
Er bestaan 2 weergavemanieren:
• Uurwerkstand/ Omgevingstemperatuur
(figuur 3)
Het scherm geeft afwisselend het uur
en de omgevingstemperatuur weer.
Deze stand is slechts beschikbaar als het uurwerk werd ingesteld.
In het andere geval zal na elke meting op het scherm gedurende 30
seconden de gemeten temperatuur worden weergegeven, daarna
zal er ‘OFF’ verschijnen en zal het toestel uitgaan.
6. Klok / Omgevingstemperatuur
Figuur 3
Figuur 2
a
b
c
NL
5. Informatie die op het scherm staat
Weergave
Betekenis
Afwisselende weerga-
ve van het uur en de
omgevings-tempera-
tuur wanneer het appa-
raat zich niet in de
meetfase bevindt.
Wordt gedurende 1
seconde weergegeven
wanneer de thermo-
meter in werking
wordt gesteld.
Weergave van de
laatst uitgevoerde
meting.
De batterij is bijna
leeg.
De batterij is volledig
opgebruikt.
De gemeten tempera-
tuur is te hoog.
De gemeten tempera-
tuur is te Laag.
De omgevings-tempe-
ratuur is te laag of te
hoog.
Actie
Het uur instellen
bij het eerste
gebruik
en telkens als de bat-
terij wordt vervangen.
Wachten tot de
laatste meting
wordt weergegeven.
De thermometer is
klaar om de tempera-
tuur te meten.
U kunt de temperatuur
nog meten.
Vervang de batterij
zodra dat mogelijk is.
U dient de
batterij te vervangen
voor u de temperatuur
meet.
Verschijnt wanneer de
gemeten temperatuur
hoger is dan 42,99 °C.
Verschijnt wanneer de
gemeten temperatuur
lager is dan 32 °C.
Verschijnt wanneer de
omgevingstempera-
tuur
meer bedraagt dan de
optimale bedrijfs-tem-
peratuur van het
apparaat.