Operation Manual

21
Gebruiksmodus Navigatie
Bestemmingsinvoer via coördinaten
Als de geografische coördinaten (breed-
te en lengte) van een bestemming be-
kend zijn, kunt u deze invoeren en de
navigatie naar dit punt starten.
X Selecteer met de rechter draaiknop
COÖRDINATEN en bevestig dit door
op de knop te drukken.
X Voer met de rechter draaiknop de
breedtegraad van de bestemming in.
Intoetsen in graden, minuten, secon-
den en windrichting, bijv.
11°38'34"N .
X U bevestigt de ingevoerde gegevens
door langer dan 2 seconden op de
rechter draaiknop te drukken.
of
X Kies het haakje en druk de rechter
draaiknop kort in.
X Voer met de rechter draaiknop de
lengtegraad van de bestemming in.
X U bevestigt de ingevoerde gegevens
door langer dan 2 seconden op de
rechter draaiknop te drukken.
of
X Kies het haakje en druk de rechter
draaiknop kort in.
Het navigatiesysteem vraagt nu om de
invoer van een naam voor de ingetoetste
coördinaten.
X Knop een naam in zoals beschreven
onder 'Bestemming in het bestem-
mingsgeheugen opslaan' op
pagina 24.
Het routemenu wordt nu geopend.
Het navigeren kan nu worden gestart.
Aanwijzing:
Als u langer dan 2 seconden op de rech-
ter draaiknop drukt, zonder van te-
voren een letter te hebben geselecteerd,
verschijnt onmiddellijk de lijst met mo-
gelijke centra.
Aanwijzing:
Als de ingevoerde coördinaten buiten
de digitale kaart liggen, verschijnt er
een melding met deze boodschap. Het
is niet mogelijk om naar een punt buiten
de digitale kaart te navigeren.