Operation Manual

5 PRO MIXER DJX750 Gebruiksaanwijzing
(4) Elk ingangskanaal heeft een 3-bands-equalizer (HIGH, MID en LOW) met
Kill-karakteristiek. Zodoende kan het signaal veel verder worden verlaagd
(-32 dB) dan verhoogd (+12 dB). Deze functie is bijv. handig om een bepaald
frequentiebereik uit een muziekstuk stil te zetten.
Het totaalvolume is ook van de EQ-instelling afhankelijk. Voordat je de
niveaus met de GAIN-regelaar afregelt, is het daarom van belang eerst
de equalizer in te stellen.
(5) Van de 10-delige LED-balken langs de kanaalbedieningen kun je het niveau
van de ingangssignalen aezen.
(6) Met de kanaal-fader stel je het kanaalvolume in.
1.2 Microfoonkanaal
(7) Dit is de symmetrische XLR-aansluiting voor een dynamische microfoon.
(8) Met de GAIN-regeling in het MIC-gedeelte bepaal je het volume van
hetmicrofoonsignaal.
(9) In het microfoongedeelte bevindt zich ook een 3-bands equalizer (HIGH, MID
en LOW, zonder Kill-karakteristiek), waarmee je de klank van je stem kunt
veranderen en optimaal aan je eigen geluid kunt aanpassen.
(10) Met de MIC ON-schakelaar activeer je het microfoonkanaal. Als de
bijbehorende LED oplicht, is deze actief.
(11) De PRO MIXER beschikt over een Talkover-functie. Deze functie werkt in
principe heel simpel: Zodra je in je microfoon spreekt terwijl er een Track
loopt, wordt het volume ervan verlaagt. Met de TALK-regeling bepaal je,
inwelke mate het muzieksignaal wordt verlaagd (max. -24 dB). Deze functie
is bijzonder handig, om je stem bij mededelingen naar voren te halen.
1.3 MONITOR-gedeelte
Het MONITOR-signaal is je koptelefoonsignaal, waarmee je de muziek vantevoren
kunt beluisteren, zonder het MASTER-signaal te veranderen.
(12) Staat de MODE-schakelaar in de stand “Split, dan ligt het voorluistersignaal
van de kanalen in het stereobeeld aan de linker en het MASTER-signaal aan
de rechter kant. De MIX-regelaar (hierna beschreven) heeft in dit geval geen
functie. In de “stereo”-modus kun je met behulp van de MIX-regelaar tussen
het MASTER- en het voorluistersignaal overfaden.
(13) Met de MIX-regelaar kun je in de “stereo”-modus bepalen, welk signaal je via
de koptelefoon wilt auisteren. Is de regelaar helemaal naar links gedraaid
(CUE) dan hoor je uitsluitend het koptelefoonsignaal, is de regelaar helemaal
naar rechts gedraaid, dan hoor je alleen het MASTER-uitgangssignaal. In de
tussenliggende standen wordt er een volumeverhouding tussen de twee
signalen ingesteld.
(14) De LEVEL-regeling bepaalt het volume van het koptelefoon-signaal.
(15) Dit is de asymmetrische PHONES-klinkeruitgang voor je koptelefoon.
Jekoptelefoon moet een minimale impedantie van 32 Ohm hebben.
(16) Met de MONITOR CUE-toetsen (CH-1 tot CH-4, MASTER, FX) selecteer je het
voorluistersignaal dat je op je koptelefoon wilt zetten. Je kunt ook meerdere
signaal-bronnen selecteren en deze tegelijk auisteren. De LED van de
elke toets licht op, wanneer het bijbehorende kanaal naar de koptelefoon
wordtgestuurd.
1.4 MASTER-gedeelte
(17) Op de MASTER LEVEL-meter kun je het signaalniveau van het
MASTER-signaal aezen.
(18) Dit is MASTER fader voor het instellen van het uitgangs-volume bij de
MASTER-uitgang (zie (44)).
(19) Om het stereobeeld vorm te geven, heeft de MASTER-uitgang een
MASTERBALANCE-regelaar.
(20) De BOOTH LEVEL-regeling bepaalt het volume van de BOOTH-uitgang
(zie(45)).
1.5 Het Crossfader-gedeelte
(21) Met de ASSIGN A- en B-draaischakelaars bepaal je, welke ingangssignalen
naar de CROSSFADER-kanten A en B gaan. Tussen deze twee signalen kun je
vervolgens met de CROSSFADER overfaden (zie hierna).
(22) De VCA CONTROLLED Crossfader dient voor het overfaden tussen de
geselecteerde kanalen (z. (21)). Net als de KANAAL-fader is ook CROSSFADER
een pro-fessionele 45 mm-fader.
(23) Aan de TIME OFFSET-LED kun je de synchronisatie van de Tracks aan de linker
en rechter Crossfader-kant aezen (zie par. 2.7).
(24) De TEMPO DIFFERENCE-LED geeft de tempoverschillen tussen de Tracks aan
de linker en de rechter Crossfader-kant weer (zie par. 2.7).
(25) Voor de linker en de rechter Crossfader-kant is telkens een 3-bands Kill
Switch voorzien (KILL A of KILL B), waardoor het mogelijk is drie gescheiden
frequentiebereiken (LOW, MID en HIGH) elk met -32 dB te verlagen. Bijde
meeste andere DJ-mengpanelen zou de EQ van de ingangskanalen bij
het gebruik van Kill-schakelaars niet meer kunnen werken, dit is bij de
DJX750 echter niet het geval. Hier kun je de equalizers blijven gebruiken,
bijvoorbeeld om een bepaald frequentiebereik nog veel verder te verlagen.
(26) Met de CF CURVE-regelaar kun je het regelkarakter van de Crossfader
traploos van een lineair naar een logaritmisch karakteristiek laten
veranderen. In de lineaire karakteristiek verandert de Crossfader het geluid
gelijkmatig over de gehele regelweg, in de logaritmische verschuift de
volumeregeling naar de uiteinden van de regelweg.
1.6 XPQ 3D Surround-eect
De XPQ 3D Surround-functie is een ingebouwd eect, die je muziek nog
dat laatste beetje extra meegeeft en elk optreden tot een ware belevenis
maakt. Door de verbreding van de stereobasis lijkt het geluid levendiger en
transparanter. Met de SURROUND-regeling (27) bepaal je de intensiteit van het
eect en met de XPQ ON-schakelaar (28) wordt hij geactiveerd (de bijbehorende
LED licht op).