Operation Manual

14
XENYX 1622FX/1832FX/2222FX/2442FX
5. AANSLUITINGEN AAN DE ACHTER-
KANT
5.1 Main Mix-uitgangen, inserts en Control
Room-uitgangen
Afb. 5.1: Main Mix-uitgangen, Main Mix-inserts en Control
Room-uitgangen
MAIN OUTPUTS
De MAIN-uitgangen voeren het MAIN MIX-signaal en zijn
uitgevoerd als symmetrische XLR-bussen met een nominaal niveau
van +4 dBu. Daaraan parallel liggen de 6,3 mm klinkerbussen, die
het hoofdsomsignaal eveneens symmetrisch ter beschikking stellen
(1622FX: hier zijn de klinker-uitgangen asymmetrisch geschakeld
en bevinden zich aan de voorkant).
CONTROL ROOM OUTPUTS (CTRL OUT)
De Control Room-uitgang wordt normaalgesproken met de
monitorinstallatie in de regiekamer verbonden en levert de stereo-
som c.q. eventuele solosignalen.
MAIN INS(ERTS) (alleen 2442FX)
Dit zijn de invoerpunten voor de hoofdsom. Deze bevinden
zich achter de hoofdsomversterker, echter voor de Main-fader(s).
Hier kunt u bijv. een dynamische processor en of een grafische
equalizer binnen laten komen. Leest hiertoe a.u.b. ook de
aanwijzingen betreffende inserts in par. 5.3.
5.2 Subgroepuitgangen
Afb. 5.2: De subgroepuitgangen
SUB OUTPUTS
De uitgangen voor de subgroepen zijn asymmetrisch uitgevoerd
en voeren het somsignaal van die kanalen die u door middel van
de SUB-schakelaar (2442FX: 1-2 c.q. 3-4-schakelaar) naast de
kanaal-faders aan de desbetreffende groep heeft toegewezen.
U kunt zodoende een subgroep bijv. naar een tweede mengpaneel
doorsturen, of deze uitgang parallel aan de Main Outputs als
Recording-uitgang gebruiken. Zo bent u in staat, meerdere sporen
tegelijk op te nemen. Gebruik hiervoor Y-kabels en verbind de
ingangen van uw 8-sporen-recorder zodanig, dat u 2 x 4 sporen
ter beschikking heeft (bijv. kanaal 1 op spoor 1 en spoor 2 enz.).
Bij de eerste doorloop neemt u dan de sporen 1, 3, 5 en 7 op, in
de tweede de sporen 2, 4, 6 en 8.
De XENYX 2442FX heeft reeds parallel geschakelde
uitgangsbussen voor de subgroepen (1-5, 2-6 enz.).
5.3 Invoerpunten (Inserts)
Afb. 5.3: Inserts
+ Bij de 2442FX bevinden de kanaalinvoer-punten zich
op het bedieningsgedeelte tussen de Line-ingang
en de TRIM-potentiometer.
Invoerpunten oftewel inserts zijn handig, om het signaal van
een kanaal met dynamische processoren of equalizers te
bewerken. In tegenstelling tot Hall- en andere effectapparatuur,
die normaal aan het droge signaal worden toegevoegd, bewerken
dynamische processoren het signaal in zijn geheel. In dit geval is
een Aux Send-route dus niet de juiste oplossing. In plaats daarvan
onderbreekt men de signaalweg en voegt een dynamische
processor en/of een equalizer in. Het signaal wordt tenslotte
weer op dezelfde plek in het mengpaneel ingevoerd. Het signaal
wordt alleen dan onderbroken, wanneer er een stekker in de
bijbehorende bus steekt (stereoklinkerstekker, punt =
signaaluitgang, ring = ingang). Alle mono-ingangskanalen zijn
van Inserts voorzien. De invoerpunten zitten voor de fader, de
EQ en de Aux Send. De Inserts kunnen ook als pre-EQ-
directuitgangen worden benut, zonder dat de signaalstroom
onderbroken wordt. Voor deze toepassing moet u een kabel
hebben met een monoklinkerstekker aan de kant van de
bandmachine of het effectapparaat en een overbrugde
stereoklinkerstekker aan de kant van het mengpaneel (punt en
ring verbinden).
5.4 Directe uitgangen (alleen 2442FX)
Afb. 5.4: De directe uitgangen
DIRECT OUTPUTS
De directe uitgangen van de 2442FX (steeds 1 per mono-
ingangskanaal) zijn uitstekend geschikt voor opname-doeleinden,
wanneer u meerdere sporen tegelijk wilt opnemen. De
asymmetrisch geschakelde klinkerbussen zijn post-EQ, post-Mute
en post-Fader aangesloten.
5.5 Spanningsbron, fantoomvoeding en ekering
Afb. 5.5: Spanningsbron en zekering
ZEKERINGHOUDER/IEC-APPARAATBUS
Het aparaat wordt door middel van een IEC-apparaatbus op
het net aangesloten. Deze voldoet aan de vereiste veiligheids-
bepalingen. Een geschikt netkabel wordt meegeleverd. Bij het
vervangen van de zekering dient u absoluut hetzelfde type te
gebruiken.
5. AANSLUITINGEN AAN DE ACHTER-KANT