Operation Manual

12
NL
5 Gebruik van uw koelkast
De werkingstemperatuur
instellen
De werkingstemperatuur wordt
geregeld via de temperatuursturing.
Warm Cold
1 2 3 4 5
(Or) Min. Max.
1 = laagste koelstand (warmste
instelling)
5 = hoogste koelstand (koudste
instelling)
(Of)
Min. = Laagste koelstand
(warmste instelling)
Max. = Hoogste koelstand
(Koudste instelling)
De gemiddelde temperatuur in de koelkast
moet ongeveer +5°C bedragen.
Kies een stand overeenkomstig de
gewenste temperatuur.
U kunt de werking van uw toestel
uitschakelen door de thermostaatknop in
de stand "0" te draaien.
Merk op dat er in het koelgebied
verschillende temperaturen zijn.
Het koudste gedeelte bevindt zich
onmiddellijk boven het groentevak.
De binnentemperatuur hangt ook af van de
omgevingstemperatuur, hoe vaak de deur
geopend wordt en de hoeveelheid voedsel
die in de koelkast bewaard wordt.
Wanneer u de deur vaak opent stijgt de
temperatuur in de koelkast.
Het is daarom raadzaam om de deur na elk
gebruik zo snel mogelijk te sluiten.
Gebruik van de
binnengedeelten
Diepvriesgedeelte: Levensmiddelen die
moeten worden ingevroren en bevroren
moeten worden bewaard, worden in dit
deel geplaatst.
Schappen in de koelkast: De afstand
tussen de schappen kan indien gewenst
worden aangepast.
Groentelade: Groenten en fruit kunnen
in dit gedeelte worden geplaatst en
gedurende langere tijd worden bewaard.
Flessenrek: In dit rek kunnen flessen,
potten en blikjes worden bewaard.
Koelen
Bewaren van voedsel
Het koelkastgedeelte dient voor het
bewaren van verse etenswaren en
dranken.
Bewaar melkproducten in het daartoe
bedoelde vak in de koelkast.
Flessen kunnen in de flessenhouder
worden gezet of in het flessenvak van de
deur.
Rauw vlees kan het best worden bewaard
in een polyethyleen zak onderaan in de
koelkast.
Laat hete voedingswaren en dranken eerst
afkoelen tot kamertemperatuur voor u ze in
de koelkast plaatst.
• Let op
Bewaar geconcentreerde alcohol enkel
rechtopstaand en goed afgesloten.