Operation Manual
49
BEVEILIGING
Met dit menu kunt u de
beveiligingsparameters van uw telefoon
wijzigen en personaliseren. U kunt:
• het klavier blokkeren,
• een noodnummer programmeren,
• de code van het basisstation wijzigen,
• de duur van het belkrediet bepalen,
• de verboden prefixen bepalen,
• de communicatie tussen verschillende
handsets toestaan of verbieden.
Het klavier blokkeren /
deblokkeren
U kunt uw toetsenbord ook blokkeren vanuit
het menu Beveiliging.
Druk vanuit de navigator, op of
tot de weergave op het scherm van
Beveiliging. Bevestig met OK.
Selecteer Blokk. klavier met de pijl of .
Druk op Valideren.
Druk op Ja om het toetsenbord te
vergrendelen.
Een scherm duidt aan dat het toetsenbord
vergrendeld is. Het pictogram verschijnt
op het sluimerscherm.
Om het toetsenbord te blokkeren /
deblokkeren, drukt u lang op de
toets van het toetsenbord en
bevestig door op de toets Ja
te drukken.
Een noodnummer
programmeren
Met deze functie kunt u een noodnummer
bepalen en het starten ervan activeren of
desactiveren.
Als het nummer geactiveerd is, wordt het
automatisch gevormd als u op de
groene toets drukt vanuit het
standaardscherm van de handset op
dewelke dit ingesteld werd.
•
Als het geactiveerd is, kunt u toch nog een
ander nummer bellen met de voorkiezing
door het nummer te vormen en dan de
groene toets in te drukken
.
Druk vanuit de navigator, op of
tot de weergave op het scherm van
Beveiliging. Bevestig met OK.
Selecteer Noodoproep met de pijl of .
Druk op Valideren.
Een informatiescherm toont u het
noodnummer dat momenteel in het
geheugen zit en of het al dan niet geactiveerd
is.
• Om de instelling te wijzigen, drukt u
op Wijzigen.
• Om de instelling te bewaren, drukt u
op Valideren.
Er wordt aanbevolen geen nummer
te programmeren van het type:
brandweer, medische noodhulp,
Federale Politie...
BEVEILIGING