Operation Manual
2
5. Zorg dat dit apparaat niet vochtig wordt.
6. Plaats dit apparaat op een betrouwbare ondergrond na
installatie. Een val kan letsel veroorzaken.
7. Controleer of de juiste voltage van de stroombron wordt
gebruikt bij het aansluiten van het apparaat op het stopcontact.
8. Plaats de stroomkabel op zodanige manier dat er niemand op
kan gaan staan. Plaats niets op de stroomkabel.
9. Alle voorzorgen en waarschuwingen vermeld op de
apparatuur moeten in acht worden genomen.
10. Haal de stroomkabel uit het stopcontact als het apparaat
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, om transiënte
overbelasting te voorkomen.
11. Giet nooit enige vloeistof in de opening, omdat dit brand of
elektrische schokken kan veroorzaken.
12. Maak het apparaat nooit open. Om veiligheidsredenen moet
het apparaat alleen worden geopend door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
13. Als een van de volgende situaties zich voordoet, moet u het
apparaat laten nakijken door het onderhoudspersoneel:
a. De stroomkabel of stekker is beschadigd.
b. Er is vloeistof in het apparaat gekomen.
c. Het apparaat is blootgesteld aan vocht.
d. Het apparaat werkte niet goed of het werkt niet volgens
de gebruikershandleiding.
e. Het apparaat is gevallen en is beschadigd.
f. Het apparaat vertoont zichtbare tekenen van breuk.
14. Laat dit apparaat niet onverpakt achter in een omgeving met
een opslagtemperatuur boven de 60 °C. Dit kan het apparaat
beschadigen.
15. De eenheid kan gebruikt worden bij een
omgevingstemperatuur van max. 35 °C.
16. Het luchtdrukniveau op de plek van de werking volgens IEC
704-1: 1982 is gelijk aan of minder dan 70 dB(A).
17. Vereisten m.b.t. stroomkabel
De stroomkabelset die wordt gebruikt met de stroomadapter
moet voldoen aan de vereisten van het land waar u de
stroomadapter gebruikt, d.w.z. 100-120 V of 200-240 V
wisselstroom. De volgende informatie beschrijft de vereisten
voor de selectie van de stroomkabelset.
De kabelset moet goedgekeurd zijn in het land waar
het zal worden gebruikt.










