User Manual
02/ 2018
BENNING CM 2
75
7.6 Meetbereik bij wisselstroom
Nauwkeurigheid van de meting bij een temperatuur van 23 °C ± 3 °C. De
meetwaarde wordt als echte effectieve meetwaarde (True RMS, AC-koppeling)
gemeten en aangeduid. De ijking is afgestemd op sinusvormige signaalprofie-
len. Bij afwijkingen van deze vorm wordt de aangegeven waarde onnauwkeuri-
ger. Daardoor ontstaat voor volgende Crestfactoren een extra afwijking.
Crestfactor 1,4 tot 2 : extra afwijking ± 1 %
Crestfactor 2 tot 2,5 : extra afwijking ± 2,5 %
Cresfactor 2,5 tot 3 : extra afwijking ± 4 %
Meetbereik Resolutie Nauwkeurigheid v.d. meting
Beveiliging tegen
overbelasting
0 - 4,00 A 10 mA
± (2,0 % meetwaarde + 5 digits)*
bij 50 Hz - 60 Hz
± (3,0 % meetwaarde + 7 digits)*
bij 40 Hz - 1 kHz
400 A
4,00 - 40,00 A 10 mA
± (2,5 % meetwaarde + 3 digits)*
bij 50 Hz - 60 Hz
± (3,5 % meetwaarde + 5 digits)*
bij 40 Hz - 1 kHz
400 A
40,0 - 200,0 A 100 mA
± (2,5 % meetwaarde + 3 digits)
bij 50 Hz - 60 Hz
± (3,5 % meetwaarde + 5 digits)
bij 40 Hz - 1 kHz
400 A
200,0 - 300,0 A
100 mA
± (4,0 % meetwaarde + 3 digits)
bij 50 Hz - 50 Hz
± (6,0 % meetwaarde + 5 digits)
bij 40 Hz - 1 kHz
400 A
* meetbereik ≥ 0,1 A
7.7 Maximum Hold
De nauwkeurigheid van de meting van de MAX-Hold weergave is gelijk aan
de aangegeven nauwkeurigheid in % + 10 digits voor het eerstvolgende meet-
bereik. Bij een sprong naar het weer daarop volgende meetbereik wordt de
afwijking verder verhoogd naar + 20 digits etc. (Bijvoorbeeld: uitgangswaarde
100 mV - 120 V = + 30 digits). Bij weerstandsmeting is alleen een MAX-Hold
weergave mogelijk in het bereik 400 Ω tot 400 kΩ.
8. Meten met de BENNING CM 2
8.1 Voorbereiden van metingen
- Gebruik en bewaar de BENNING CM 2 uitsluitend bij de aangegeven werk-
en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING CM 2 meegele-
verde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
- Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren en de meetpennen.
Beschadigde meetsnoeren direct verwijderen.
- Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer en/of meetpen direct verwijderen.
- Voor dat met de schuifschakelaar of met de functietoets een andere functie
gekozen wordt, dienen de meetsnoeren van de meetpunten te worden
afgenomen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 2 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
- COM-bus , zwart
- bus voor V, Ω (positief) , rood, voor het meten van spanningen, weerstan-
den en doorgangstest,
van de multimeter BENNING CM 2 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V
bedragen.
- Met schuifschakelaar en de functietoets van de BENNING CM 2 de
gewenste instelling kiezen
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus van
de BENNING CM 2.