Operation Manual

09/ 2013
BENNING MM 1
58
de BENNING MM 1.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van
het circuit. Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee de
contactbussen kleiner is dan 20 , wordt een akoestisch signaal afgegeven.
- Met de "Range-toets" kan er gewisseld worden tussen de functies "door-
gangstest" en "diodecontrole" .
Zie fig. 6: doorgangstest met zoemer.
8.6 Diodecontrole
- Kies met de draaiknop 4 de gewenste instelling ,
- Stel met de "Range-toets" de gewenste functie in (diode) .
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus 6 van
de BENNING MM 1.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, µA 5 van
de BENNING MM 1.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de aansluitpunten van
de diode en lees de gemeten waarde af in het display van de BENNING MM 1.
- Voor een normale, in stroomrichting gemonteerde Si-diode wordt een
stroomspanning van 0,500 V tot 0,900 V aangegeven. De aanduiding
"000 V" wijst op een kortsluiting in de diode, de aanduiding ca. "1,5 V" geeft
een onderbreking in de diode aan.
- Bij een in sperrichting gemonteerde diode wordt ca."1,5 V" aangegeven. Bij
een defekte diode wordt "000 V" of een andere waarde aangegeven.
Zie fig. 7: diodecontrole
9. Onderhoud
De BENNING MM 1 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING MM 1 mag uitsluitend
gebeuren door electrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
zorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING MM 1 dan ook spanningsvrij, alvorens het apparaat te
openen.
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING MM 1.
- Zet de draaischakelaar 4 in de positie "Off" .
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat.
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING MM 1 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
- Zichtbare schade aan de behuizing.
- Meetfouten.
- Waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan-
digheden.
- Transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING MM 1 direkt te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders te worden gebruikt.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde met een schone, droge doek. (speciale
reinigingsdoeken uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuurmiddelen om
de BENNING MM 1 schoon te maken. Let er in het bijzonder op dat het batterij-
vak en de batterijcontacten niet vervuilen door uitlopende batterijen. Indien toch
verontreiniging ontstaat door electrolyt of zich zout afzet bij de batterijen en/of in
het huis, dit eveneens verwijderen met een droge, schone doek.
9.3 Het wisselen van batterijen
Voor het openen van de BENNING MM 1 moet het apparaat
spanningsvrij zijn. Gevaarlijke spanning!
De BENNING MM 1 wordt gevoed door twee batterijen van 1,5 V. Als het
batterijsymbool 3 op het display verschijnt, moeten de batterijen worden ver-
vangen. De batterijen worden als volgt gewisseld.
- Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten circuit.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING MM 1.
- Zet de draaischakelaar 4 in de positie "Off" .
- Neem de rubber beschermingshoes 9 af van de BENING MM 1.
- Leg het apparaat op de voorzijde en draai de schroef uit de bodem.
- Til de bodemplaat omhoog aan de kant van het schroefgat en verwijder de