Operation Manual

De camera voorbereiden voor gebruik 3
Nederlands
De batterij opladen
De status van de batterijlading beïnvloedt de prestaties van de camera. Om de prestaties en
de levensduur van de batterij te maximaliseren, moet u de batterij minstens eenmaal
volledig opladen met de opgegeven lader en wisselstroomadapter en vervolgens volledig
ontladen door normaal gebruik.
Multifunctionele knoppen gebruiken
U kunt de camera-instellingen kiezen door op de 4-wegbedieningsknop of de knop te
drukken.
1. Links/Scherpstellen:
Schuift naar links in de menu's.
Selecteert een scherpstelmodus.
2. Omhoog/EV:
Schuift omhoog in de menu's.
Stelt EV in (gebruik en om een belichtingswaarde te
selecteren).
3. Rechts/Flitser:
Schuift naar rechts in de menu's.
Selecteert een flitsermodus.
4. Omlaag/Aandrijving:
Schuift omlaag in de menu's.
Selecteert een aandrijfstand (standaard/zelfontspanner/
continue opname/intervalopname).
5. : Bevestigt een gekozen instelling.
C
De batterij verwijderen:
1. Open de klep van de batterij/SD-kaart.
2. Duw de batterij in en houd deze vast.
3. Ontgrendel de batterijvergrendeling.
4. Wanneer de batterij een weinig uit het vak springt,
trekt u deze langzaam volledig uit het vak.
5. Sluit de klep van de batterij/SD-kaart.
D
De batterij opladen:
1. Plaats de batterij in de batterijlader.
2. Sluit een uiteinde van de wisselstroomadapter aan
op de batterijlader.
3. Stop het andere uiteinde van de wisselstroomadapter
in het stopcontact.
4. Wanneer de batterij wordt opgeladen, licht de LED-
indicator van de lader rood op. Wanneer de batterij
volledig is opgeladen, wordt deze LED groen.
Schade die wordt veroorzaakt door gebruik van een verkeerde batterijlader valt niet
onder de garantie.
De batterij kan warm zijn na het opladen of na het gebruik. Dit is normaal en wijst niet
op een defect.
Wanneer u de camera gebruikt in een koude omgeving, zorg er dan voor dat de
camera en zijn batterij warm blijven door de camera in uw jas of een andere warme
beschermende omgeving te bewaren.