Operation Manual
Plaatsing van projector 13
Plaatsing van projector
Het geprojecteerde beeldformaat van uw voorkeur
instellen
De afstand van de projectorlens tot het scherm, de zoominstelling (indien van toepassing)
en het videoformaat zijn van invloed op het geprojecteerde beeldformaat.
4:3 is de oorspronkelijke beeldverhouding van deze projector. Om een 16:9 beeldverhouding
(breedbeeldformaat) weer te geven, kan de projector een breedbeeldformaat herschakelen
naar de oorspronkelijke beeldverhouding van de projector. Hierdoor zal de hoogte van het
beeldformaat circa 75% bedragen van de oorspronkelijke beeldverhouding van de projector.
Hierdoor zal een beeld met een 16:9 verhouding 25% van de hoogte van een beeld met een
4:3 verhouiding dat door deze projector wordt weergegeven, niet gebruiken. Dit zal
zichtbaar zijn als donkere, onbelichte balken aan de boven- en onderzijde van het beeld
(respectievelijk 12,5% verticaal in de hoogte) in het 4:3 projectieweergavegebied wanneer
een aangepast beeld met 16:9 verhouding in het verticale centrum van het 4:3
projectieweergavegebied wordt getoond.
De projector dient te allen tijde horizontaal geplaatst te worden (bijvoorbeeld recht op een
tafel) en in een hoek van 90 graden ten opzichte van het midden van het scherm. Dit
verhindert dat het beeld wordt vervormd door projecties vanuit een hoek (of door het
projecteren op oppervlakken met hoeken).
Deze moderne digitale projector vormt geen rechte lijn qua projectie (zoals gebruikelijk is
bij de ouderwetse projectors). Digitale projectors zijn zo ontworpen, dat de projectie onder
een lichte opwaartse hoek tot stand komt. Op deze manier kan de projector direct op de tafel
geplaatst worden om vervolgens de projectie naar voor en omhoog op een scherm te tonen.
Het onderste deel van het scherm komt zo boven de tafel uit, dat iedereen in staat is de
projectie te zien.
Indien de projector aan het plafond gemonteerd is, dient deze ook ondersteboven
gemonteerd te worden zodat het beeld in een lichte hoek omlaag geprojecteerd wordt.
Zoals te zien is in het diagram op bladzijde 14 zorgt dit soort projector ervoor dat de
onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal een kleine afwijking heeft ten opzichte
van het horizontale niveau van de projector. Indien deze aan het plafond bevestigd is, wordt
hiermee naar de bovenste rand van het geprojecteerde beeld verwezen.
Als de projector verder van het scherm af wordt geplaatst, wordt het geprojecteerde
beeldformaat vergroot en groeit de verticale afwijking eveneens.
Bij het positioneren van het scherm en de projector moet u rekening houden met het
formaat van het geprojecteerde beeld en de verticale afwijkende afmeting die in direct
verband staan met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien van schermformaten met een 4:3 beeldverhouding om u te
helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. Raadpleeg "Projectie-
afmetingen" op pagina 14 afhankelijk van de projector die u gebruikt. Er zijn twee
afmetingen waarmee u rekening dient te houden:de loodrechte horizontale afstand van het
midden van uw scherm (projectie-afstand) en de verticale afwijkende hoogte van de
projector ten opzicht van de horizontale rand van het scherm (offset).
Beeld met 4:3 verhouding in een 4:3
weergavegebied
Beeld met 16:9 verhouding, geschaald naar
een 4:3 weergavegebied










