Operation Manual
Bediening20
Bediening
De projector opstarten
1. Verbind de AC-adapter met de de DC IN aansluiting van de projector.
2. Sluit de stroomkabel aan op de AC-adapter.
3. Sluit de andere kant van de stroomkabel aan op een stopcontact en zet de stroom aan.
Controleer of de voedings-LED-indicator op de projector langzaam knippert met
blauw licht en of de ring-LED-indicator blauw oplicht nadat de stroom is aangesloten.
4. Druk POWER op de projector of
afstandsbediening om de projector op te
starten. De Voedings-, ring- en toets-LED-
indicators worden blauw verlicht wanneer de
projector aan is.
De opstartprocedure duurt enkele seconden. In
een latere fase van het opstarten, wordt een
opstartlogo geprojecteerd.
(Indien nodig) Draai de scherpstelring om de
zuiverheid van het beeld aan te passen.
5. Indien u gevraagd wordt om een wachtwoord in te voeren, gebruik dan de navigatietoetsen
om een 6-cijferig wachtwoord in te voeren. Zie "De wachtwoordfunctie gebruiken" op
pagina 22 voor details.
6. Zet alle verbonden apparatuur aan.
7. De projector zoekt ingangssignalen. Het ingangssignaal dat wordt gescand, wordt
linksboven op het scherm weergegeven. Indien de projector geen geldig signaal kan
detecteren, verschijnt het bericht 'Geen signaal' totdat er een ingangssignaal is
gevonden.
U kunt ook de SOURCE-knop op de projector of afstandsbediening gebruiken om uw
gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen verschillende bronnen" op
pagina 24 voor details.
Indien de frequentie/resolutie van het ingangssignaal groter is dan het werkgebied van de
projector, ziet u het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Verander dan naar een ander
ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal
op een lagere instelling in. Zie "Timingtabel" op pagina 53 voor details.
1
2
3
I
I










