Operation Manual

Bediening 37
FUNCTIE
(standaardin-
stelling/waarde)
BESCHRIJVING (standaardinstelling/waarde)
Beeldmodus
Er zijn vooraf gedefinieerde fotomodi voorzien zodat u de
beeldinstelling van de projector voor uw programmatype kunt
aanpassen. Zie "Selecteren van beeldmodus" op pagina 27 voor details.
Referentie-
modus
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak
van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de selectie
op deze pagina. Zie "De gebruikersmodus instellen" op pagina 28 voor
details.
Helderheid
Corrigeert de helderheid van het beeld. Zie "Helderheid aanpassen
Helderheid" op pagina 29 voor details.
Contrast
Corrigeert het verschil tussen donker en licht in het beeld. Zie
"Helderheid aanpassen Contrast" op pagina 29 voor details.
Kleur
Corrigeert het verzadigingsniveau van de kleur -- bij iedere kleur in
een videobeeld. Zie "Helderheid aanpassen Kleur" op pagina 29 voor
details.
Tint
Corrigeert de rode en groene kleurtonen van het beeld. Zie
"Helderheid aanpassen Tint" op pagina 29 voor details.
De functie is alleen beschikbaar indien Video met een NTSC-
systeem is geselecteerd.
Scherpte
Corrigeert het beeld om het scherpen of zachter te laten lijken. Zie
"Helderheid aanpassen Scherpte" op pagina 29 voor details.
Kleurtempe-
ratuur
Zie "Een Kleurtemperatuur selecteren" op pagina 30 voor details.
Instellingen
opslaan
Bewaart de instellingen voor de modus Gebruikers.
2. BEELD menu