Operation Manual

Inleiding 11
Bedieningselementen en functies
Projector
8. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 37 voor
details.
Hiermee opent u het geselecteerde menu-
item in het schermmenu (OSD). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 30 voor
details.
9. Rechts/ Volumeniveau verhogen
Verhoogt het volume. Zie "Het volume
regelen" op pagina 45 voor details.
Als het On-Screen Display (OSD) menu is
geactiveerd, worden de toetsen 4, 6, 9 en
11 gebruikt als richtingspijlen om de
gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 30 voor details.
10. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 27 voor
details.
11. Keystone/pijltoetsen ( /Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
12. POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
Zie "De projector opstarten" op pagina 25
en "De projector uitschakelen" op pagina
47 voor details.
13. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicators" op pagina 68
voor details.
14. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 68 voor details.
1. Focusring
Hiermee wordt het uiterlijk van het
geprojecteerde beeld aangepast. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen"
op pagina 27 voor details.
2. Lensverschuiving
Gebruik de inbussleutel om de functie
lensverschuiving aan te passen.
3. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-
menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 30
voor details.
4. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
5. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina
33 voor details.
6. Links/ Volumeniveau verlagen
Verlaagt het volume. Zie "Het volume
regelen" op pagina 45 voor details.
7. POWER (Power-lampje)
Licht op of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 68 voor
details.