Operation Manual

Bediening 27
Bediening
Opstarten
1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het
stopcontact in (indien nodig). Controleer of het
POWER (Power-lampje) op de projector oranje
oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
2. Schuif de lensklep open. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de
lamp.
3. Druk op Stroom op de projector of
afstandsbediening om de projector te starten.
Zodra het lampje gaat branden, hoort u een
"opstartgeluid". De POWER (Power-lampje)
knippert groen en blijft groen branden als de
projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden.
In de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de
helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een
wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De Inschakelblokkering gebruiken" op
pagina 28 voor details.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De momenteel gescande invoerbron
wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed
signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een
ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het
gewenste ingang te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30
voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt,
wordt het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat
compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau
in. Zie "Timing-diagram" op pagina 64 voor details.