Operation Manual

Bediening34
De beeldverhouding kiezen
De 'beeldverhouding' is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld.
De meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Dit is de
standaardbeeldverhouding voor deze projector. Digitale tv en dvd's hebben meestal een
beeldverhouding van 16:9.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden
weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere
verhouding dan die van de invoerbron.
U kunt de beeldverhouding van het geprojecteerde veranderen (ongeacht de
beeldverhouding van het ingangssignaal) via WEERGAVE > Beeldverhouding. Selecteer de
beeldverhouding die overeenstemt met het formaat van het videosignaal en de vereisten van
uw scherm. Er zijn vier beeldverhoudingen beschikbaar:
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
1. Auto: De verhouding van het beeld wordt aangepast aan de eigen
resolutie van de projector in de horizontale breedte. Deze instelling
is geschikt voor een beeldsignaal van 4:3 of 16:9 waarbij u een zo
groot mogelijk deel van het scherm wilt gebruiken zonder dat u de
beeldverhouding van het beeldsignaal verandert.
2.
Werkelijk: Het beeld wordt geprojecteerd in de oorspronkelijke
resolutie, en de grootte wordt aangepast binnen het weergavegebied.
Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden
kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past
u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het
scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook
de scherpstelling van de projector aan te passen.
3. 4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm
wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3. Deze instelling
is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors, tv's met
een standaarddefinitie en dvd-films met een 4:3-beeldverhouding,
omdat in dit geval de beeldverhouding van het beeldsignaal
behouden blijft.
4. 16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het
scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9.
Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van
16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding
wordt weergegeven.
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de component videoingang een 16:9-signaal
ontvangt. Zie "Een component videoapparaat aansluiten" op pagina 24 en "De gewenste
beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 18 voor details.