Operation Manual

Bediening 31
5. Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
6. Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas
de waarde aan met / . Zie "De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi"
hieronder voor details.
De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi
Afhankelijk van het gedetecteerde signaaltype en de geselecteerde beeldmodus, zijn enkele
onderstaande functies wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk van uw voorkeur, kunt u deze
functies aanpassen door ze te markeren en vervolgens op / op de projector of
afstandsbediening te drukken.
Aanpassen van Helderheid
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En
hoe lager de instelling, hoe donkerder het beeld. Stel
deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld
echt zwart worden weergegeven en er nog details
zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Aanpassen van Contrast
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast.
Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te
stellen nadat u eerder de helderheid hebt ingesteld
overeenkomstig de geselecteerde ingang en de
omgeving.
Aanpassen van Kleur
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog staat,
worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Aanpassen van Tint
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het beeld.
Aanpassen van Scherpte
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het
beeld.
Aanpassen van Brilliant Color
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren getrouwer en
pakkender in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de middentonen met meer
dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en natuurlijke scènes, zodat de
projector de beelden realistisch en werkelijk weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit
wilt, kies dan Aan. Als u dat niet wilt, kies dan Uit.
Als Uit is geselecteerd, is de functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Een Kleurtemperatuur selecteren
De beschikbare opties voor de instelling van kleurtemperatuur* verschillen per signaaltype.
1. Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
2. Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
3. Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
+50
+30
+70
0
-30
+30