Operation Manual
Bediening 27
Info over de beeldverhouding
• In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
• OSD-menu’s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden worden weergegeven.
1. Auto: De verhouding van het beeld wordt
aangepast aan de eigen resolutie van de projector
in de horizontale of verticale breedte. Deze
instelling is geschikt voor een beeldsignaal dat noch
4:3 noch 16:9 is, waarbij u een zo groot mogelijk
deel van het scherm wilt gebruiken zonder dat u
de beeldverhouding van het beeldsignaal verandert.
2. Werkelijk
: Het beeld wordt geprojecteerd in de
oorspronkelijke resolutie, en de grootte wordt
aangepast binnen het weergavegebied. Bij
ingangssignalen met een lagere resolutie, worden
de beelden kleiner weergegeven dan op een
volledig scherm. Indien nodig past u de
zoominstellingen aan of plaatst u de projector
dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt
vergroot. Wellicht dient u hierna ook de
scherpstelling van de projector aan te passen.
3. 4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is vooral
geschikt voor 4:3-beeld zoals bepaalde
computermonitors, tv's met een standaarddefinitie
en dvd-films met een 4:3-beeldverhouding, omdat
in dit geval de beeldverhouding van het
beeldsignaal behouden blijft.
4. 16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt
voor beelden met een beeldverhouding van 16:9,
zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde
beeldverhouding wordt weergegeven.
5. 16:10: Past het beeld zodanig aan dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:10. Dit met name geschikt
voor beelden die al een verhouding van 16:10
hebben, deze worden weergegeven zonder
beeldvervorming.
15:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
16:10-beeld