Operation Manual

De projector installeren 13
De projector installeren
Een locatie kiezen
De projector kan worden geïnstalleerd in een van de vier hier aangegeven
installatieconfiguraties: Floor front (Vloer voorkant), Ceiling front (Plafond voorkant),
Floor rear (Vloer achterkant), Ceiling rear (Plafond achterkant). Welke
installatieconfiguratie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de
ruimte en uw persoonlijke voorkeur.
Zie pagina 31 voor meer informatie over de vier configuraties.
Als u de projector boven of onder het scherm plaatst, dient u deze omlaag of omhoog te
kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen wordt het beeld
vervormd. U kunt de vervorming corrigeren met de functie Keystone (Trapezium). Zie
pagina 20 voor trapeziumfoutcorrectie.
Aansluitingen maken
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
I. Vloer voorkant II. Plafond voorkant
III. Vloer achterkant
IV. Plafond achterkant