Operation Manual
30
De projector gebruiken
Nederlands
Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit
In het menu Beeld -- Geavanceerd staan meer geavanceerde functies die u naar wens kunt aanpassen. Druk
op MENU/EXIT om de instellingen op te slaan en het OSD-menu te sluiten.
Instellen van Zwartniveau
Selecteer Zwartniveau en druk op / op de projector of
afstandsbediening om 0 IRE of 7,5 IRE te selecteren.
De grijstinten van een videosignaal worden gemeten in IRE-eenheden. In
bepaalde gebieden waar de NTSC tv-standaard wordt gebruikt, worden de
grijstinten gemeten van 7,5 IRE (zwart) tot 100 IRE (wit); in andere
gebieden waar PAL-apparatuur of de Japanse NTSC-standaard wordt
gebruikt, worden grijstinten gemeten van 0 IRE (zwart) tot 100 IRE (wit).
U kunt het beste eerst controleren of uw ingangssignaal bij 0 IRE of
7,5 IRE begint en dit vervolgens te selecteren.
Beeldhelderheid beheren
Wellicht vertoont het geprojecteerde beeld strepen of ruis.
Zo verbetert u de beeldhelderheid:
1. Selecteer Helderheidsregeling en druk op ENTER op de projector of
afstandsbediening om de pagina Helderheidsregeling te openen.
2. Druk op / om het item dat u wilt aanpassen te selecteren en druk
op / om de gewenste waarde in te stellen.
• Ruisonderdrukking: Vermindert elektrische ruis in het beeld die
veroorzaakt wordt door verschillende mediaspelers. Hoe hoger de
instelling, hoe minder de ruis.
• Ver b e te r i n g v a n d e ta i ls: Verscherpt het beeld. Hoe hoger de
waarde, hoe meer details in het beeld.
• Lumatransmissie (Verbetering van luminantietransmissie):
Verbetert de beeldhelderheid. Hoe hoger de instelling, hoe duidelijker het effect wordt.
• Chromatransmissie (Verbetering van chromatransmissie): Vermindert de kleurvermenging.
Hoe hoger de instelling, hoe duidelijker het effect wordt.
Een kleurtemperatuur selecteren*
Selecteer Kleurtemperatuur en selecteer een gewenste instelling door op /
op projector of afstandsbediening te drukken.
Er zijn diverse instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
1. T1: De normale inkleuring van wit blijft behouden.
2. T2: Maakt het beeld blauwachtig wit.
3. T3: Met de oorspronkelijke kleurtemperatuur van de lamp en hogere
helderheid. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst
hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
4. T4: Maakt het beeld roodachtig wit.
5. Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3: Roept de instellingen op die zijn
aangepast in het menu Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen. Zie "Een
voorkeurskleurtemperatuur instellen" op pagina 31 voor details.
Zwartniveau
Helderheidsregeling
Kleurtemperatuur
Beeld -- Geavanceerd
S-Video
0 IRE
EXIT Terug
T1
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
Gammaselectie
3D-kleurbeheer
Heldere kleur
2
3D Comb Filter
Film Mode
Aan
Aan
Zwartniveau
Helderheidsregeling
Kleurtemperatuur
Beeld -- Geavanceerd
S-Video
0 IRE
EXIT Terug
T1
Gammaselectie
3D-kleurbeheer
Heldere kleur
ENTER
Helderheidsregeling
Ruisonderdrukking
Verbetering van details
Lumatransmissie
Chromatransmissie
0
+3
0
0
2
EXIT Terug
Aan
Film Mode
Aan
Aan
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
3D Comb Filter
Zwartniveau
Helderheidsregeling
Kleurtemperatuur
Beeld -- Geavanceerd
S-Video
0 IRE
EXIT Terug
T1
Kleurtemperatuur gebruiker _ afstemmen
Gammaselectie
3D-kleurbeheer
2
Heldere kleur
Aan
3D Comb Filter
Film Mode
Aan
Aan