Operation Manual
58
Extra informatie
Nederlands
Probleemoplossing
Probleem Oorzaak Oplossing
U kunt de projector
niet inschakelen
Het netsnoer levert geen stroom.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
netsnoeraansluiting aan de achterkant van de
projector en het andere uiteinde in het
stopcontact. Zorg dat het stopcontact is
ingeschakeld (indien van toepassing).
(Zie pagina 20.)
De projector werd aangezet tijdens het
afkoelen.
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
De lampklep is niet correct
aangesloten.
Bevestig de lampklep op de juiste wijze.
(Zie pagina 53.)
Geen beeld.
De videobron is niet ingeschakeld of
niet correct aangesloten.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
(Zie pagina 17.)
De projector is niet correct
aangesloten op de invoerbron.
Controleer de aansluiting. (Zie pagina 17.)
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
Selecteer het juiste ingangssignaal met de
Source-toetsen op de afstandsbediening of
SOURCE op de projector. (Zie pagina 21.)
Beel is instabiel.
De verbindingskabels zijn niet stevig
aangesloten op de projector of
apparatuur.
Sluit de kabels correct aan op de juiste
aansluitingen. (Zie pagina 17.)
Beeld is wazig.
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring. (Zie pagina 25.)
De projector en het scherm staan
scheef.
Pas indien nodig de projectiehoek, -richting
en -hoogte van de projector aan.
(Zie pagina 25.)
De afstandsbediening
functioneert niet
correct.
De batterijen zijn leeg.
Vervang beide batterijen met nieuwe.
(Zie pagina 7.)
Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector.
Verwijder het voorwerp. (Zie pagina 7.)
U bevindt zich te ver van de projector.
Ga niet verder dan 8 meter (26,2 voet) van de
projector staan. (Zie pagina 7.)