SP830/SP831 Digitale projector Gebruikershandleiding Welkom
Inhoud Belangrijke veiligheidsinstructies ............................. 5 Inleiding ..................................................................... 9 Kenmerken van de projector ...............................................9 Inhoud van de verpakking..................................................10 Standaardaccessoires .................................................................................... 10 Optionele accessoires ........................................................................
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld .......................................................... 41 Een beeldmodus selecteren ................................................ 42 De beeldkwaliteit fijner afstemmen................................... 45 Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit.................... 46 Gebruik op grote hoogte .................................................... 50 Het beeld verbergen ...........................................................
Specificaties.............................................................. 76 Projectorspecificaties .........................................................76 Timing-diagram ..................................................................77 Afmetingen .........................................................................78 Informatie over garantie en auteursrechten........... 79 Voorschriften...........................................................
1. Belangrijke veiligheidsinstructies De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen. Veiligheidsinstructies 1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik. 2.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 6 7. 10. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt. 8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken. 9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 13. Plaats de projector niet in de volgende 14. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats deze projector niet op een deken, ruimtes. beddengoed of op een ander zacht oppervlak. - Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector. - Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken. 19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit. 17. 18. 8 Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op.
2. Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken.
Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Als items ontbreken neemt u contact op met uw verkoper of controleer online de nieuwste lijst met accessoires op www.BenQ.com. Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 4 5 6 1 7 2 8 1 3 Achter/onderkant 14 15 16 17 18 19 20 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 21 22 23 24 17. 18. 9 25 10 26 11 12 13 11 19. 20. 21. 12 22. 23. 24. 25. 26. Verstelbare voet Projectielens Lensdop Extern besturingspaneel (Zie pagina’s 12-13 voor details.
Bedieningselementen en functies Projector 1 2 3 9 4 5 6 10 7 8 1. 2. 3. 4. 5. 12 11 12 13 14 Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 36 voor details. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 36 voor details. POWER (Aan/uit –lichtje) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
Afstandsbediening 10. 11. 12. 13. 14. Lamp (Waarschuwingslampje voor de LAMP) Geeft de lampstatus aan. Licht op als er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 73 voor details. EXIT Hiermee gaat u terug naar vorige OSDmenu’s, sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 31 voor details.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 14 SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 35 voor details. Keystone/Pijltoetsen ( / , / , / , / ) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Als het OSD-menu is geactiveerd, functioneren de knoppen als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
20. 21. 22. 23. LASER Hiermee laat u een zichtbaar laseraanwijzerlampje branden waarmee presentaties kunnen worden uitgevoerd. Zie "De LASER aanwijzer gebruiken" rechterzijde voor details. PAGE (UP) en PAGE (DOWN) Hiermee kunt u een softwareprogramma (op een aangesloten pc) bedienen dat reageert op opdrachten voor pagina omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint). Zie "Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 56 voor details.
Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de vooren achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IRsensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen. De batterijen in de afstandsbediening plaatsen 1. 2.
3. De projector positioneren Het kiezen van een plek Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur. De projector kan op de vier manieren worden geïnstalleerd. 1. Vloer voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert.
De gewenste geprojecteerde beeldgrootte verkrijgen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm.
5. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 3 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 4 hebt bepaald. Als u bijvoorbeeld een scherm van 120-inch en beeldverhouding van 4:3 gebruikt, en het geprojecteerde beeld is 15:9, zia dan Tabel B2. De gemiddelde projectieafstand is 4133,7 mm met een verticale afstand van 146 mm.
Projectieafmetingen Zie "Afmetingen" op pagina 78 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Als de beeldverhouding van het scherm 4:3 is en het geprojecteerde beeld 16:9 of 15:9 Vloerinstallatie Maximale zoom Minimale zoom Scherm D Midden van de lens C A D Offset B Projectieafstand Plafondinstallatie Maximale zoom Minimale zoom Offset Projectieafstand D C A Midden van de lens Scherm D B Tabel B1: De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld 16:9 Schermafmetingen Geprojecteerde Zwarte Afstand tot scherm in mm Verticale beeldgrootte balk Offset Diagonaal Hoo
Tabel B2: De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld 15:9 Schermafmetingen Geprojecteerde Zwarte Afstand tot scherm in mm Verticale beeldgrootte balk Offset Diagonaal Hoogte Breedte Hoogte Breedte (D) Min Gemiddeld Max C B A B (Max (Min zoom) zoom) mm voet inch mm cm cm cm cm cm 2.5 4.2 6.7 8.3 10.0 12.5 15.0 16.7 18.3 20.
4. Aansluiting Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. 2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. 3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst. Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 10). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Een beeldscherm aansluiten Als u de presentatie van dichtbij wilt zien op zowel beeldscherm als het scherm, kunt u de projector op een extern beeldscherm aansluiten. Volg onderstaande instructies. Een beeldscherm op de projector aansluiten (via een VGA- of VGA-naarDVI-A-kabel): • Met een VGA-kabel: • Met een VGA-naar-DVI-A-kabel: Opmerking: Het beeldscherm moet over een DVI-ingang beschikken. 1. 2. 3. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 23.
Videoapparaten aansluiten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de projector op een videoapparaat aansluit met behulp van videokabels. Voor videopresentaties verdient het aanbeveling videokabels te gebruiken. U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen: • DVI • Componentvideo • S-Video • Video (composiet) De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Een DVI-apparaat aansluiten De projector beschikt over een DVI-ingang waarmee u deze op een DVI-apparaat zoals een DVD-speler of een VGA-uitvoerapparaat zoals een notebook of bureaucomputer kunt aansluiten. Er zijn drie soorten DVI-aansluitingen: DVI-A, DVI-D en DVI-I. De DVI-I-aansluiting is een geïntegreerde aansluiting die beide indelingen ondersteunt: DVI-A en DVI-D. De indeling DVI-A wordt gebruikt om DVI-signalen naar een analoog (VGA-)scherm over te brengen of omgekeerd.
Een componentvideo-apparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn: • Zo ja, ga door met deze procedure. • Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. De projector aansluiten op een component videoapparaat via een component videokabel: 1. Neem een component videokabel en sluit deze aan op de component video-uitgang van het videoapparaat.
Een S-video- of composiet videoapparaat aansluiten Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-video-uitgang of video-uitgang beschikbaar is: • Als beide aansluitingen aanwezig zijn, gebruik dan de S-video-uitgang om de S-videostekker aan te sluiten omdat deze een betere beeldkwaliteit levert dan de videoaansluiting. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 25 voor details. • Als beide uitgangen aanwezig zijn kunt u ook verder gaan met deze handelingen.
Audioapparaten aansluiten De projector heeft ingebouwde luidsprekers met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidsprekers zijn niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. U kunt zo nodig gebruikmaken van deze luidspreker tijdens uw presentaties en externe luidsprekers met versterker aansluiten op de AUDIO OUT (L/R)-uitgang van de projector.
5. Bediening De projector opstarten 1. 2. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Zet de powerschakelknop op de I-positie. Controleer of het Power-lampje op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld. 3. Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp. 4. Houd II op de projector of afstandsbediening (2 seconden) ingedrukt om de projector te starten.
De menu's gebruiken De projector beschikt over meertalige schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen. Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu. Pictogram hoofdmenu Hoofdmenu Beeld -- Basis Beeldmodus Selecteren Presentatie Instellingen laden vanaf Submenu Helderheid + 50 Contrast + 50 Kleur + 50 Status 0 Tint Druk op EXIT om naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
De projector beveiligen Een veiligheidskabelslot gebruiken De projector moet op een veilige plek worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Indien dit niet het geval is, koop dan een slot, bijvoorbeeld een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. U ziet aan de achterkant van de projector een sleuf voor een Kensington-slot. Zie item 26 op pagina 11 voor details. Een Kensington veiligheidskabelslot is meestal een combinatie van sleutel(s) en slot.
Als u het wachtwoord bent vergeten Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als Wachtwoordfout u de projector inschakelt. Wanneer u het verkeerde Probeer het opnieuw. wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt de pagina WACHTWOORD INVOEREN. U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
6. 7. 8. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe wachtwoord in als u Wachtwoord gewijzigd de projector weer start. Sluit het OSD-menu af door op MENU te drukken. De wachtwoordfunctie uitschakelen U kunt de wachtwoordbeveiliging ook uitschakelen. Ga Wachtwoord Aan Wachtwoord terug naar het Geavanceerde instellingen > Wachtwoord wijzigen Wachtwoord > Wachtwoord menu.
Schakelen tussen ingangssignalen De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. Tijdens het opstarten zoekt de projector automatisch beschikbare signalen. Zorg dat de functie Automatisch naar bron zoeken in het menu Systeeminstellingen op Aan staat (dit is de standaardinstelling op deze projector) als de projector automatisch ingangssignalen moet zoeken.
Het geprojecteerde beeld aanpassen De projectiehoek aanpassen De projector is uitgerust met 2 snel verstelbare voeten. Met deze verstelvoeten kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. U kunt de projector verstellen door de voorkant van de projector rustig op te tillen en vervolgens de verstelknoppen aan beide kanten aan de onderkant van de project in te drukken totdat het beeld goed gepositioneerd is.
Vervorming van het beeld corrigeren Twee-dimensionele keystonevervorming corrigeren Keystonevervorming treedt op als de projector niet loodrecht tegenover het scherm staat, waarbij het geprojecteerde beeld zichtbaar is als een trapezoïde vorm zoals in volgende voorbeelden: • Twee parallelle kanten (links en rechts, of boven en onder), maar één kant is duidelijk aan beide kanten breder. • Geen parallelle kanten. Voer de volgende stappen uit om de vorm van het beeld te corrigeren. 1. Pas de projectiehoek aan.
Puntvervorming en vatvervorming corrigeren Soms kan het geprojecteerde beeld lijden onder puntvervorming of vatvervorming doordat het projectieoppervlak ligt gebogen is. • Puntvervorming De horizontale en verticale lijnen die niet door het midden van het beeld lopen buigen naar binnen in de richting van het midden van het beeld. De vervorming is het duidelijkste zichtbaar aan de randen van het beeld.
De beeldverhouding kiezen De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De meeste analoge tvsignalen en computers maken gebruik van een verhouding van 4:3 en digitale tv's en dvd's van 16:9. Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere verhouding dan die van de invoerbron.
2. 3. 4. 5. 6. 40 Anamorfisch: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven met 1280 x 720 pixels. Hierdoor kan de geprojecteerde beeldverhouding veranderen, afhankelijk van de originele beeldverhouding van het bronsignaal. Anamorfisch is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven. Invullen: Past de grootte van het beeld aan naar het volledige projectiegebied.
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Het beeld kan tot 300% van het originele beeld worden vergroot in stappen van 50%. Gebruik de pijltoetsen om het beeld te verschuiven. • Met de afstandsbediening 1. Druk op D. ZOOM + om de Zoombalk te openen. Het midden van het beeld wordt uitvergroot zodra nogmaals op de toets wordt gedrukt. Druk herhaaldelijk op de toets totdat de beeldgrootte aan uw wensen voldoet. 2.
Een beeldmodus selecteren De projector beschikt over verschillende ingestelde beeldmodi waaruit u eentje kunt kiezen die past bij uw besturingssysteem en het beeldtype van het ingangssignaal. De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Dynamische modus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
De geselecteerde beeldmodus verfijnen De vooraf ingestelde beeldmodus kan worden aangepast via de beschikbare items in de menu’s Beeld -- Basis en Beeld -- Geavanceerd. De beeldmodus verfijnen: 1. Druk op MENU en vervolgens op / totdat het menu Beeld -- Basis of Beeld -Geavanceerd is geselecteerd. 2.
De naam van gebruikersmodi veranderen U kunt Gebruiker 1, Gebruiker 2 en Gebruiker 3 veranderen in namen die makkelijker te herkennen zijn door de gebruikers van de projector. De nieuwe naam kan maximaal 12 tekens bevatten, waaronder letters (A-Z, a-z), cijfers (0-9), en spatie (_). De naam van gebruikersmodi veranderen: 1. Selecteer in het menu Beeld -- Basis de optie Andere gebruikersmodusnaam en druk op ENTER om de pagina Andere gebruikersmodusnaam te openen. 2.
De beeldkwaliteit fijner afstemmen Ongeacht de geselecteerde beeldmodus, u kunt de betreffende instellingen altijd aanpassen aan elk presenteerdoel. Zodra u het OSD-menu afsluit, worden deze aanpassingen opgeslagen in de actuele vooraf ingestelde modus. Aanpassen Helderheid Selecteer Helderheid in het menu Beeld -- Basis en pas de waardes aan door op / te drukken op projector of afstandsbediening. Hoe hoger de waarde, hoe helderder het beeld. En hoe lager de waarde, hoe donkerder de afbeelding.
Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit In het menu Beeld -- Geavanceerd staan meer geavanceerde functies die u naar wens kunt aanpassen. Druk op MENU om de instellingen op te slaan en het OSD-menu af te sluiten. Instelling Zwartniveau Selecteer Zwartniveau en druk op / op de projector of afstandsbediening om 0 IRE of 7,5 IRE te selecteren. De grijstinten van een videosignaal worden gemeten in IRE-eenheden. In bepaalde gebieden die de NTSC tvstandaard gebruiken, worden de grijstinten gemeten van 7.
Een kleurtemperatuur selecteren* Selecteer Kleurtemperatuur en selecteer een gewenste instelling door op / op projector of afstandsbediening te drukken. Er zijn diverse instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar. 1. Eigentemp lamp: Met de oorspronkelijke kleurtemperatuur van de lamp en hogere helderheid. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer. 2. Warm: Maakt het beeld roodachtig wit. 3.
kleurbeheer kleurbeheer bevat zes kleurreeksen (RGBCMY) waarmee u favoriete kleuren kunt instellen. Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het kleurbereik en verzadiging naar wens aanpassen. De instellingen aanpassen en opslaan: 1. Selecteer in het menu Beeld -- Geavanceerd de optie kleurbeheer en druk op ENTER. De pagina kleurbeheer wordt geopend. 2. Selecteer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen uit Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw en Magenta. 3.
Een gamma-instelling selecteren Selecteer Gammaselectie en selecteer een gewenste instelling door op / op projector of afstandsbediening te drukken. Gamma verwijst naar de verhouding tussen de helderheid van ingangssignaal en beeld. Hoe lager de waarde, hoe meer zwarte details zichtbaar zijn. • Gamma 1 en 6 Verhoogt de gemiddelde helderheid van het beeld. Met name geschikt voor verlichte omgevingen, vergaderkamers of huiskamers. • Gamma 2 Simuleert een standaard pc-beeldscherm.
Gebruik op grote hoogte Aanbevolen wordt Hoogtemodus te activeren als uw omgeving op meer dan 1500 meters (ongeveer 4920 voet) boven zeeniveau ligt, of als de projector gedurende langere tijd (>10 uur) onafgebroken gebruikt wordt. Hoogtemodus activeren: 1. Druk op MENU en vervolgens op / totdat het menu Geavanceerde instellingen geselecteerd is. 2. Druk op om Hoogtemodus te selecteren. 3. Druk op / om Aan te selecteren. Er wordt een bevestiging weergegeven. 4. Selecteer Ja en druk op ENTER.
Meer dan één beeldsignaal tegelijk weergeven De projector kan gelijktijdig beelden weergeven van twee invoerbronnen. Dit is een interessante manier om uw presentaties te verbeteren. Zorg dat de signalen die u wilt weergeven correct op de projector zijn aangesloten. Het scherm splitsen De projector kan twee ingangssignalen weergeven door de projectie gelijkmatig in twee schermen, één links en één rechts, te delen. Elk signaal gebruikt dan maximaal 640 x 768 pixels van de projectie.
PIP (Picture In Picture) gebruiken Het PIP-venster weergeven: • Met de afstandsbediening Druk op PIP om de pagina PIP te openen. Maak vervolgens wijzigingen door de stappen uit het deel ‘Het OSD-menu gebruiken’ hieronder te volgen, te beginnen bij 3. • Via het OSD-menu 1. Druk op MENU en vervolgens op / totdat het menu Weergave geselecteerd is. 2. Druk op om PIP te selecteren en druk op ENTER. De pagina PIP wordt geopend. 3. Selecteer PIP en druk op / om Aan te selecteren.
Split Screen en PIP ingangconflictlijst De volgende ingangcombinaties kunnen niet tegelijk worden weergegeven in de functies Split Screen en PIP: DVI-A+DVI-D, Component+Video, Component+S-Video, RJ-45+Video, RJ-45+S-Video en Video+S-Video. Uitgeschakelde functies voor de actieve vensters De volgende OSD-menufuncties kunnen niet worden gebruikt in de actieve vensters van Split Screen: Verschuiving digitaal scherm, Digitale zoom, Pannen, PIP, MyScreen, Automatisch naar bron zoeken, Beeldverhouding.
Uw eigen startscherm maken U kunt een vooraf ingesteld startscherm voor de projector kiezen, bijvoorbeeld het logo van BenQ of een blauw scherm. U kunt echter ook een eigen startscherm maken met een beeld dat vanaf uw computer of videoapparaat wordt geprojecteerd. U kunt een eigen opstartscherm maken door het beeld dat u als opstartscherm wilt gebruiken te projecteren vanaf een computer of videoingang. De verdere stappen verlopen als volgt. • Met de afstandsbediening 1.
Het geluid aanpassen De aanpassen van de geluidsinstellingen zoals hieronder heeft effect op de luidspreker van de projector en, indien externe luidsprekers worden gebruikt, op het audio-uitsignaal. Zorg dat u de correcte verbindingen maakt naar de audio-ingang(en) van de projector en, als u externe luidsprekers gebruikt, vanaf de audio-uitgangen van de projector. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 29 voor details.
Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening Sluit de projector met een USB-kabel op uw pc of notebook aan voordat u door pagina's gaat bladeren. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 23 voor details. U kunt software voor beeldweergave (op een aangesloten pc) die reageert op pagina omhoog/omlaag-opdrachten (zoals Microsoft PowerPoint) besturen door te drukken op PAGE / op de afstandsbediening.
De projector uitschakelen 1. Druk op II Aan/uit op de afstandsbediening of projector en op het scherm verschijnt een bericht ter bevestiging. Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het bericht. 2. Druk nogmaals op II Aan/uit. Het Power-lampje (Aan/uit) knippert oranje, de projectielamp wordt uitgeschakeld en de ventilatoren blijven ongeveer 90 seconden lang draaien zodat de projector kan afkoelen. Uitschakelen Druk om uit te schakelen.
Menubewerkingen Menusysteem De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
4:3/Anamorfisch/Invullen/ Letterbox/Breed/Reëel Beeldverhouding Verschuiving digitaal scherm -24–+24 2D-trapezium Keystone Speldenkussencor -20–+20 rectie Verw.
Taal Opstartscherm BenQ/Blauw/MyScreen MyScreen Systeeminstel lingen Projectorpositie Vloer voorkant/Plafond voorkant/Vloer achterkant/ Plafond achterkant Inactief-timer Uit/5 min./10 min./15 min./20 min./25 min./30 min. Auto uit Uit/5 min./10 min./15 min./20 min./25 min./30 min.
Beeld -- Basis menu FUNCTIE (standaardinstelling BESCHRIJVING (standaardinstelling/waarde) / waarde) Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een (Analoog RGB/DVIbeeldmodus selecteren" op pagina 42 voor details.
Beeld -- Geavanceerd menu FUNCTIE (standaardinstelling / waarde) BESCHRIJVING Zwartniveau Stelt de grijstinten van het beeld in op 0 IRE of 7,5 IRE. Zie "Instelling Zwartniveau" op pagina 46 voor details. (0 IRE) Past de duidelijkheid van het beeld aan. Zie "Beeldhelderheid beheren" op pagina 46 voor details. Er zijn diverse instellingen voor kleurtemperatuur Kleurtemperatuur beschikbaar. Zie "Een kleurtemperatuur selecteren*" op (afhankelijk van de geselecteerde Beeldmodus) pagina 47 voor details.
Weergave menu FUNCTIE (standaardinstelling / waarde) BESCHRIJVING Beeldverhouding Er zijn diverse opties voor instelling van de beeldverhouding, afhankelijk van het ingangssignaal. Zie "De beeldverhouding kiezen" op pagina 39 voor details. Past de verticale positie van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het beeld t.o.v. de zwarte randen verschuiven" op pagina 39 voor details. (Invullen) Verschuiving digitaal scherm (0) Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld.
Systeeminstellingen menu FUNCTIE (standaardinstelling / waarde) BESCHRIJVING Taal Hiermee stelt u de taal voor de schermmenu's in. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 31 voor details. (English) Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector. U kunt kiezen uit drie opties: BenQ (BenQ-logo) logoscherm, Blauw scherm of MyScreen. Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld op als MyScreen. Zie "Uw MyScreen eigen startscherm maken" op pagina 54 voor details.
Geavanceerde instellingen menu FUNCTIE (standaardinstelling BESCHRIJVING / waarde) Lampvermogen (Normaal) Lamp Stelt de projectorlamp in op de modus Normaal of Eco. Gebruiksduur van de lamp Toont informatie over lampuren. Zie "Het aantal lampuren onderzoeken" op pagina 68 voor details. Lamptimer herstellen Audio Als de lamp is vervangen selecteert u Reset om de lamptimer weer in te stellen op '0'. Zie "Stelt de lamptimer in op nul." op pagina 72 voor details.
Informatie menu Dit menu geeft de huidige status van de projector aan. Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm. FUNCTIE BESCHRIJVING Bron Geeft de huidige signaalbron weer. Resolutie Geeft de geselecteerde modus in het menu Beeld -- Basis > Beeldmodusweer. Geeft de eigen resolutie van het ingangssignaal weer. Systeem Toont het huidige systeem: NTSC, PAL, of SECAM.
6. Onderhoud Onderhoud van de projector De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige wat u hoeft te doen is de lens regelmatig schoonmaken. Zie "De lens reinigen" hieronder voor details. Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden. De lens reinigen Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet. • Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
Informatie over de lamp Het aantal lampuren onderzoeken De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend: Equivalent aantal lampuren = 1 uur (gebruiksduur in de modus Economisch) + 4/3 uur (gebruiksduur in de modus Normaal) Zie "Instelling Lampvermogen as Eco" hieronder voor meer informatie over de modus Eco.
De timing van de lampvervanging Als het waarschuwingslampje van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen. De waarschuwingslampjes van de lamp en de temperatuur gaan branden als de lamp te heet wordt.
De lamp vervangen • Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen. • Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
5. Trek aan de handgreep zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector. • Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen. • Plaats de lamp niet binnen het bereik van kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen. • Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd.
Stelt de lamptimer in op nul. 12. 13. 14. Druk na het opstartlogo op MENU en druk vervolgens op / totdat het menu Geavanceerde instellingen is geselecteerd. Druk op om Lamp te selecteren en druk op ENTER. De pagina Lamp wordt geopend. Selecteer Lamptimer herstellen en druk op ENTER. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen. Selecteer Reset en druk op ENTER. De lamptijd wordt op '0' gezet'.
Indicatoren Lampje Power Status & beschrijving Temp Lamp De projector is zojuist aangesloten op een stopcontact. Hoofdstroomschakelaar aan Stand-bymodus Oranje Oranje Oranje Oranje Oranje Knipperend groen Groen Rood Uit Rood Uit Uit Uit Opstarten Uit Uit Knipperend oranje Uit Uit Uit Uit Rood Oranje Uit Rood Normale werking • De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces.
7. Problemen oplossen U kunt de projector niet inschakelen. Oorzaak Oplossing Het netsnoer levert geen stroom. Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing). De projector werd aangezet tijdens het afkoelen. Wacht tot de projector volledig is afgekoeld. Geen beeld Oorzaak Oplossing De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
Het op de computer geprojecteerde beeld is te groot voor het scherm of lijkt te zijn afgesneden Oorzaak Oplossing De resolutie van de computer komt niet 1. overeen met die van de projector. 2. De externe beeldscherminstelling van de computer is vergrendeld op 640 x 480. 3. Controleer of de instellingen van horizontale positie en verticale positie correct zijn in het menu Weergave > Positie. hetzelfde in als de eigen resolutie van de projector (1280 x 768 voor SP830/ SP831).
8. Specificaties Projectorspecificaties Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Timing-diagram Ondersteunde timing voor pc-ingang (ook DVI-I) Resolutie 720 x 400 640 x 480 800 x 600 1024 x 768 1280 x 768 1280 x 1024 1280 x 960 1440 x 900 1400 x 1050 1680 x 1050 **1600 x 1200 VIDEO (HDCP) (Alleen voor DVID ingang) Horizontale frequentie (kHz) 31.469 31.469 37.861 37.500 43.269 37.879 48.077 46.875 53.674 48.363 56.476 60.023 68.667 47.776 63.981 79.976 *91.146 60.000 85.938 55.935 70.635 *80.430 65.317 *82.278 65.290 75.000 15.75 31.47 15.63 31.25 45.00 37.50 33.75 67.5 33.75 28.
Ondersteunde timing voor Component Video -ingang Horizontale frequentie (kHz) Signaalformaat 480i (525i) bij 60 Hz 480p (525p) bij 60 Hz 576i (625i) bij 50 Hz 576p (625p) bij 50 Hz 720p (750p) bij 60 Hz 720p (750p) bij 50 Hz 1080i (1125i) bij 60 Hz 1080i (1125i) bij 50 Hz 1080p@60Hz Verticale frequentie (Hz) 15.73 31.47 15.63 31.25 45.00 37.50 33.75 28.13 67.5 59.94 59.94 50.00 50.00 60.00 50.00 60.00 50.00 60.
9. Informatie over garantie en auteursrechten Beperkte garantie De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren. Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon).
10. Voorschriften FCC-verklaring KLASSE B: Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties.