Operation Manual

Aansluitingen 11
Bedieningselementen en functies
Projector
7. Keystone/pijltoetsen ( /
Omhoog, / Omlaag)
Toont pagina Keystone en past de
verticale trapeziumwaarden aan. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 26
voor details.
8. OK/MODE
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 36
voor details.
9. MENU
Schakelt het OSD-menu in of uit.
10. Volume /pijltoetsen ( / links,
/rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de
toetsen #7 en #10 gebruikt als
richtingspijlen om de gewenste menu-
items te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 28 voor details.
11. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor details.
12. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht
op of knippert wanneer er een
probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
3. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
4. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 33 voor details.
5. POWER/POWER
indicatorlampje
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 voor details.
Licht op of knippert als de projector
wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 67 voor details.
6. BACK
Gaat terug naar vorige OSD-menu en
sluit OSD-menu van projector wanneer
het op bovenste niveau staat.
2
1
5
12
8
3
4
6
7
10
9
11
I
I