Operation Manual

Kenmerken van de projector 11
Bedieningselementen en functies
Projector
9. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 69 voor details.
10. Keystone/pijltoetsen ( /
Omhoog)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32
voor details.
11. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicators" op pagina 69
voor details.
12. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 31 voor
details.
13. Rechts/ Volumeni veau
verhogen
Verh oogt het volu me .
Als het On-Screen Display (OSD) menu is
geactiveerd, worden de toetsen 6, 10, 13
en 16 gebruikt als richtingspijlen om de
gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "Via het
OSD-menu Geavanceerd" op pagina 40
voor details.
14. OK/MODE
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Controleer het
geselecteerde item van het OSD-menu.
Zie "Via het OSD-menu Geavanceerd" op
pagina 40 voor details.
15. MENU
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
OSD-menu en slaat u de menu-
instellingen op.
Zie "Via het OSD-menu
Geavanceerd" op pagina 40 voor details.
16. Keystone/pijltoetsen ( /
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
1. Focusring
Hiermee wordt het uiterlijk van het
geprojecteerde beeld aangepast. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen"
op pagina 32 voor details.
2. Zoomhendel
Hiermee wordt het uiterlijk van het
geprojecteerde beeld aangepast. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen"
op pagina 32 voor details.
3. LENS SHIFT aanpassing
Wordt gebruikt om de projector links,
rechts, hoger of lager in te stellen. Zie "De
projectielens verplaatsen" op pagina 19
voor details.
4. Voedingsindicator
Licht op of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 69 voor
details.
5. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 44 voor details.
6. Links/ Volumeniveau verlagen
Verlaagt het volume.
7. POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
Zie "De projector opstarten" op pagina 29
en
"De projector uitschakelen" op pagina 58
voor details.
8. BACK
Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-
menu en slaat u de menu-instellingen op.
1
4
6
7
8
5
3
2
9
12
13
14
15
16
11
10