Operation Manual

Bediening 47
Nederlands
Beeldmodus
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van
het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 34 voor details.
Referentiemodus
Hiermee selecteert u een beeldmodus die voldoet aan uw
beeldkwaliteitwensen en kunt u het beeld verder verfijnen op
basis van de selecties onder aan dezelfde pagina. Zie "De
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus instellen" op
pagina 35 voor details.
Helderheid
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van
Helderheid" op pagina 35 voor details.
Contrast
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie "Aanpassen van Contrast" op pagina 35 voor details.
Kleur
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van
Kleur" op pagina 36 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Tint
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Zie "Aanpassen van Tint" op pagina 36 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Scherpte
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie "Aanpassen van
Scherpte" op pagina 36 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Heldere Kleur
Past de witpieken aan bij gelijkblijvende kleurrepresentatie. Zie
"Aanpassen van Heldere Kleur" op pagina 36 voor details.
Kleurtemperatuur
Zie "Selecteren van Kleurtemperatuur" op pagina 36 voor
details.
3D-kleurbeheer
Zie "3D-kleurbeheer" op pagina 37 voor details.
Instellingen
Opslaan
Slaat de instellingen voor de modus Gebruikersmodus 1 of
Gebruikersmodus 2 op.
Snel Automatisch
Zoeken
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor
details.
Color Space
Conversion
Enige handeling voor HDMI-invoerbron.
2. BEELD menu
3. INGANG
menu