Operation Manual

53
3
Piedino elasticatore
Il piedino lavora con nastri elastici di 5 -12mm. Cucire elastici di 5 - 7mm con
punto overlock a 3 Þ li e l’ago destro - per elastici più larghi si consiglia l’uso del
punto overlock a 4 Þ li.
1. Montare l’elasticatore sul supporto (A).
Vedi a pag.17, Sostituire il piedino.
2. Regolare la lunghezza punto su 4 (B).
3. Regolare la pressione del piedino su posizione H.
IMPORTANTE: Al termine del lavoro con il piedino elasticatore riportare
la pressione del piedino SEMPRE su M.
4. Portare gli aghi nella posizione più alta.
5. Alzare la guida a rullo (E).
6. Alzare il piedino (D).
7. Inserire il nastro elastico (F) nella fessura lungo il lato sinistro.
8. Abbassare il piedino (G) e cucire alcuni punti - il nastro elastico deve
scorrere adesso lungo il lato destro della fessura.
9. Abbassare la guida a rullo
10. Allentare la vite (I) e adattare la guida laterale (J) alla larghezza
dell’elastico. Stringere la vite.
11. Fare una prova di cucito.
Allentare completamentamente la pressione del piedino (K) e posizionare
la stoffa sotto il piedino in modo da tagliare il bordo della stoffa. Cucire
alcuni punti, poi girare la manopola della pressione in senso orario, Þ no a
raggiungere l’effetto di arricciatura desiderato.
IMPORTANTE: Per un trasporto della stoffa regolare, non impostare la
pressione troppo forte - soprattutto su materiali leggeri.
Elastiekvoet
Er kan elastiek van 5 - 12 mm worden verwerkt. Gebruik voor elastiek
van 5 - 7 mm een 3-draads overlock, rechternaald; voor breder elastiek
een 4-draads overlock.
1. Bevestig de blindzoomvoet (A). Zie blz. 17, Naaivoet verwisselen.
2. Zet de steeklengte op de basisinstelling 4 (B).
3. Zet de naaivoetdruk op positie H.
BELANGRIJK: Zet na beëindiging van het werk met de elastiekvoet de
naaivoetdruk altijd weer op M terug.
4. Zet de naalden in de hoogste stand.
5. Zet de rolgeleider omhoog (E).
6. Zet de naaivoet omhoog (D).
7. Trek het elastiek (F) langs de zijdelingse elastiekgeleider in de gleuf.
8. Zet de naaivoet naar beneden (G) en naai enkele steken, tot het
elastiek langs de rechterkant van de gleuf ligt.
9. Zet de rolgeleider naar beneden.
10. Draai de schroef (I) los en stel de zijdelingse elastiekgeleider (J) op
de breedte van het elastiek in. Draai de schroef weer vast.
11. Maak een proeß apje.
Draai de drukregelschroef (K) helemaal los, leg de stof zó onder de naai-
voet, dat de stofrand wordt afgesneden. Naai enkele steken, draai de
drukregelschroef dan met de wijzers van de klok mee, tot het gewenste
rimpeleffect is bereikt.
BELANGRIJK: Stel de druk niet te hoog in, zodat de stof gelijkmatig
wordt getransporteerd.