Operation Manual

7
- Ontsteking van de gaspitten met vlambeveiliging (thermokoppel afb.25): druk op de knop die overeenkomt met de
geselecteerde gaspit en draa i hem linksom. Breng d e kno p op de MAXIMALE stand (gr ote vl am Afb. 24). Druk op d e
knop en activeer éé n va n de bovengenoemde ontstekingsmechanismen. Houd de knop na de ontsteking ongeveer 1 0
seconden i ngedrukt zo dat de vlam het th ermokoppel ka n verwarmen. In dien d e gaspit uitg aat n adat u d e kn op he eft
losgelaten, dient u de handeling helemaal te herhalen.
N.B.: Probeer een brander niet te ontsteken wanneer de vlamverdeler en branderdeksel niet goed op zijn plaats staat.
Tips voor een optimaal gebruik van de branders:
- Gebruik voor elke brander passende kookpannen (zie tabel n. 5 en fig. 26)
- Wanneer het kookpunt bereikt is, breng de knop op positie MINIMUM (fig.23)
- Gebruik steeds kookpannen met deksel.
Tabel n. 5: Diameters aangeraden kookpannen.
BRANDER DIAMETERS aangeraden KOOKPANNEN (cm)
Sudderbrander 12 – 14
Kleine brander 14 – 26
Gote brander 18 – 26
Wok brander 22 – 26
LET OP: gebruik steeds pannen met een vlakke bodem.
LET OP: Bij onderbreking van de elektrische netstroom, steek de branders aan met een lucifer.
De ontsteking van branders voorzien van een veiligheidsthermokoppel kan alleen geschieden wanneer de knop
op de MAXIMUM positie staat (grote vlam). Tijdens het koken van gerechten met olie en vetten, die makkelijk
ontvlambaar zijn, moet de kok bij het apparaat blijven. Gebruik nooit spray in de nabijheid van het apparaat
wanneer deze in werking is.
Tijdens het gebruik van de branders zorg dat de handvatten van de kookpannen op een correcte wijze zijn
geplaatst. Zorg dat kinderen niet bij het apparaat komen.
Indien een kookplaat voorzien is van een deksel, zorg dat de kookplaat goed schoon gemaakt wordt en resten
van gerechten verwijderd worden alvorens de deksel te sluiten.
LET OP: Het gebruik van een gaskooktoestel veroorzaakt warmte en vochtigheid in de ruimte waar het
geïnstalleerd is.
Het is dus noodzakelijk dat het lokaal goed geventileerd wordt, dat de openingen voor een natuurlijke ventilatie
niet verstopt raken (fig.3) en dat de mechanische ventilatieinrichting/opzuikap of de elektroventilator
geactiveerd zijn (fig. 4A en 4B).
Een intensief en voortdurend gebruik van het apparaat kan een aanvullende ventilatie nodig maken, bv. het
openen van een raam of een meer efficiënte ventilatie door vermeerdering van het vermogen van de
mechanische opzuiginrichting indien deze bestaat.
GEBRUIK VAN DE ELEKTRONISCH GESTUURDE THERMOSTAAT
De thermostaat, die bij deze modellen geleverd wordt, heeft de functie de temperatuur in de oven constant te houden op
een vooraf ingestelde temperatuur tussen de 50°C e 250°C. (fig 31.)
Stel de ge wenste temperatu ur in, die op het bed ieningspaneel staat a angegeven, d oor de b edieningsknop met d e
opgedrukte wijzer o p h et b edieningspaneel na ar rec hts t e draaien. Het ora nje l ampje ge eft aa n dat de therm ostaat
ingeschakeld is. Deze gaat uit als de ov en een temperatuur van meer dan 10°C bove n de ingestelde temperatuur heeft
bereikt, en ga at weer aan a ls de oven ee n temperatuur v an 10°C ond er de ingest elde temperatuur h eeft bereikt. De
thermostaat kan alleen de verwarmingselementen van de o ven inschakelen die ov ereenkomen met de gekozen functie.
Indien de scha kelaar op stan d 0 staat, heeft de thermostaat geen enkele invloed op d e verwarmingselementen van d e
oven, die dus uitgeschakeld blijft.
GEBRUIK VAN DE KEUZESCHAKELAAR 9+0
De keuzeschakelaar 9+ 0, d ie gebr uikt wordt bij de mod ellen met e en m ultifunctionele oven, dient om, para llel met d e
thermostaat, de ventilator en de daaraan gekoppelde verwarmingselementen van de oven te b edienen. Om d eze in te
kunnen stell en, die nt n amelijk zo wel aa n de keuz eschakelaar 9+0 ( fig.32), a ls aan d e b edieningsknop va n de
thermostaat gedraaid te worden; als slechts aan één van beide gedraaid wordt, wordt geen enkel resultaat verkregen als
alleen het aangaan van de ovenverlichting en de ventilator als deze ingeschakeld zijn.
De elektrische oven wordt door 4 ver warmingselementen verwarmd: één onder, twee boven en één ring-element. Door
aan d e ke uzeschakelaar t e dr aaien, wordt h et ver warmingselement aa ngeduid met h et b etreffende s ymbool
ingeschakeld, maar om het in werking te stellen, dient aan de bedieningsknop van de thermostaat gedraaid te worden tot
het oran je l ampje g aat bra nden, waarmee aangegeven wordt dat het v erwarmingselement is ing eschakeld. Als u de
keuzeschakelaar op éé n van de negen bakfuncti es ze t, schakelt u tegeli jkertijd met het desbetreffe nde
verwarmingselement o ok de ovenv erlichting in. Als d e te mperatuur e n de ver warmingselementen d ie men wil l aten