Operation Manual
16 17
Het kind plaatsen
Controleer of de hoogte van de
schoudergordels gelijk is aan de
schouderhoogte van het kind (27).
te hoog
te laag
goed
Houd de knop van de centrale
gordelspanner ingedrukt en
trek de schoudergordels naar
boven (29).
Open de gordelsluiting.
1-
3-
4-
(27)
(28)
(29)
Leid de schoudergordel door de
gordelklemmen. Let er op dat de
gordel niet gedraaid zit (25).
Verstel de autogordelgeleidingshaak
met de ratel naar buiten (26). Draai
net zo ver totdat het zitje stevig in
de rugleuning van de autostoel drukt.
Duw de hoofdsteun in de juiste positie
(zie ‘Het kind plaatsen’ op blz. 17).
Het zitje is nu klaar voor gebruik.
Duw als het zitje op de achterstoel is geïnstalleerd de voorstoel
zo ver mogelijk naar voren.
Haal de spanning van de autogordel door de
autogordelgeleidingshaak zover mogelijk naar binnen te
schuiven met de ratel, maar niet verder dan het stopteken.
Maak de gordelklemmen los en ontgrendel de sluiting van de
autogordel.
Verwijder de autogordel en haal het zitje uit de auto.
Het zitje verwijderen
8-
9-
10-
11-
2-
1-
3-
4-
(25)
(26)
De hoogte van de schoudergordels
en de hoofdsteun kan versteld
worden door de bedieningshendel
van de hoofdsteun te ontgrendelen,
houd de hoofdsteun rechtop en
duw de hoofdsteun naar beneden
te duwen (28).
2-
Druk het zitje stevig in de autostoel.
Het zitje is nu klaar voor gebruik.
Een strakke installatie is zeer
belangrijk voor voorwaarts
gerichte zitjes. Trek de
autogordel als volgt aan: Trek
de schoudergordel omhoog (A).
Houd de schoudergordel bij B
stevig vast. Sluit de gordelklem
aan de binnenzijde C. Trek aan het
bovenste gordeldeel en sluit de
gordelklem D (25).
A
C
D
B