Operation Manual

18 Beurer GL42 mg/dl
Metingen met controleoplossing: Professionals moeten bij het gebruik van het apparaat nationale
of regionale richtlijnen volgen.
Breng geen bloedmonsters of controleoplossingen op de teststrip aan voordat u de teststrip in het
meetapparaat plaatst.
Functietest met controleoplossing uitvoeren.
Waarschuwing
Voor het verkrijgen van correcte resultaten moeten het meetapparaat, de teststrip en de controleop-
lossing dezelfde temperatuur hebben. De temperatuur moet voor de “functietest met controleoplos-
sing” tussen de 20 °C en 26 °C liggen.
1
Houd het meetapparaat zo, dat de display naar u toegekeerd is.
2
Steek een teststrip met de contacten naar voren in de sleuf in het meetapparaat. Let erop dat
de voorkant van de teststrip naar u toegekeerd is (zie “Teststrips” op pagina 12).
3
Het apparaat schakelt automatisch in en geeft kort het begindisplay weer. Zodra de hand
en het symbool knipperen is het apparaat klaar om te meten.
BELANGRIJK: Controleoplossingen en bloed reageren verschillend op temperatuursinvloeden.
Daarom is het absoluut noodzakelijk de metingen met controleoplossing altijd in de contro-
leoplossingsmodus uit te voeren. Anders kunnen de resultaten buiten het doelbereik vallen.
Aanwijzing
Druk op de tuimeltoets “+” of “–” [2] om naar de controlemodus te gaan. “
” wordt op de
display weergegeven. Dit betekent dat de resultaatwaarde niet in het geheugen overgeno-
men wordt en hierdoor uw meetwaardestatistiek niet vervalst wordt. Bij het opnieuw indruk-
ken van “+” of “–” [2] verdwijnt “ ” weer van de display en de waarde wordt normaal in het
geheugen opgeslagen.
4
U hebt een schone ondergrond nodig om een correcte functietest
uit te voeren.
Schud de controleoplossing goed voor gebruik.
Schroef de dop van het apparaat en druk twee druppels naast el-
kaar op het schone oppervlak zonder ermee in aanraking te komen.
Gebruik de tweede druppel voor de meting.
Aanwijzing
Om ervoor te zorgen dat de controleoplossing in het flesje niet via de tip van het flesje wordt
verontreinigd door contact met de teststrip, mag u de druppel niet direct op de teststrip op-
brengen.
5
Bloedopnamespleet (bovenaan de teststrip) tegen de druppel controleoplossing houden tot de
spleet volledig is gevuld en het meetapparaat op de display begint met aftellen.
Wanneer de spleet is gevuld met oplossing voert het apparaat een meting uit. Het apparaat telt
hierbij ca. vijf seconden af. Vervolgens wordt het meetresultaat op de display weergegeven.