Operation Manual

16
Aandrijvings- en recuperatiemodus / Mountain-Mode
Het aandrijfsysteem werkt in vier ondersteuningsniveaus en een bijkomende Mountain-Mode in de aan-
drijfmodus, en in vier laadniveaus in de recuperatie resp. generatormodus. In de aandrijfmodus wordt u
door een elektromotor ondersteund, die het achterwiel bij het trappen aandrijft - dit gebeurt automatisch.
Een koppelsensor zit daarbij in de as van de elektromotor en meet de door de fietser uitgeoefende kracht.
In overeenstemming met de gemeten kracht wordt het vermogen van de elektromotor proportioneel on-
dersteunend geregeld. De ideale trapfrequentie ligt bij ongeveer 80 rpm, wat een optimale terugmelding
van de koppelsensor en een efficiënt gebruik van de energie van de batterij mogelijk maakt.
In de recuperatie- resp. generatormodus werkt de elektromotor als generator en laadt de accu terug op.
Wordt de met de remsensor uitgeruste remhendel getrokken, dan wordt bij uw BionX systeem de onder-
steuning automatisch onderbroken en wordt gelijktijdig omgeschakeld naar de recuperatie- resp. genera-
tormodus. Bij afdalingen van bergen kunt u de snelheid regelen door naar een permanent recuperatieni-
veau (1-4) te schakelen. Deze recuperatiefunctie zorgt weliswaar voor een bepaalde remwerking, vervangt
de wettelijk voorgeschreven remmen echter niet. Afhankelijk van de staat van het traject en het doelge-
richt gebruik van de recuperatie kan een verlenging van de reikwijdte van max. 15% bereikt worden.
In de Mountain-Mode wordt in een compromis uit hoog ondersteunings- en permanent vermogen
geregeld om op geoptimaliseerde wijze gebruik te maken van het aandrijfvermogen van het systeem
tijdens lange klimmen. Daarom moet de Mountain-Mode al in het begin van een lange klim geselecteerd
worden. Zonder de Mountain-Mode zou de motor op lange, steile klimmen sterk kunnen opwarmen, om
daarna naar een oververhittingsbeveiliging te schakelen, wat een aanzienlijke afname van het vermogen
tijdens de klim zou kunnen veroorzaken. De Mountain-Mode moet (waar beschikbaar) via de vakhandel
door een software-update geïnitialiseerd worden.
250HT (EU) / 350HT (NA) Motor Performance
Ondersteuningsniveau (H) Ondersteuningsgraad Rijdsituatie
1 40% Op vlakke wegen
2 75% Hellingen, tegenwind
3 150% Steile heuvels, sterke tegenwind
4 200% Zeer steile wegen
250/500 Motor Performance
Ondersteuningsniveau (H) Ondersteuningsgraad Rijdsituatie
1 25% Op vlakke wegen
2 50% Hellingen, tegenwind
3 100% Steile heuvels, sterke tegenwind
4 200% Zeer steile wegen
Mountain-Mode (waar beschikbaar) Lange, steile klimmen
Recuperatieniveau (G)
1 Licht verval, wind in de rug
2 Verval, wind in de rug
3 Daling
4 Steile daling
OPMERKING
Het BionX systeem moet tijdens het rijden altijd ingeschakeld zijn. Daardoor heeft u via de
console de beschikking over alle relevantie informatie en kunt u bergaf gebruik maken van
de recuperatiefunctie om energie terug te winnen.
BionX raadt aan om snelheden hoger van 60 km/h te vermijden.