Operating Instructions and Installation Instructions

32
Naar de basisinstellingen gaan
De kookplaat moet uitgeschakeld zijn.
1. De kookplaat inschakelen.
2. Binnen de volgende 10 seconden het symbool E
4 seconden lang aanraken.
In de indicaties knipperen
en afwisselend en verschijnt
als instelling vooraf.
3. Het symbool E zo vaak aanraken tot in de kookstand-
indicatie de gewenste functie verschijnt.
4. Vervolgens de gewenste instelling kiezen met het
symbool + of-.
5. Symbool E opnieuw minstens 4 seconden lang aanraken.
De instellingen zijn opgeslagen.
Afsluiten
Om de instellingen af te sluiten, de kookplaat met de
hoofdschakelaar uitschakelen.
Onderhoud en reiniging
De raadgevingen en waarschuwingen in dit hoofdstuk zijn
bedoeld voor het optimaal schoonmaken en onderhouden van
de kookplaat.
Kookplaat
Reiniging
Maak de kookplaat na ieder gebruik schoon. Op die manier
voorkomt u dat aangekoekte resten verbranden. Maak de
kookplaat pas schoon als hij voldoende is afgekoeld.
Gebruik alleen reinigingsproducten die geschikt zijn voor
kookplaten. Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
product op.
Gebruik nooit:
Onverdund afwasmiddel
Afwasmiddel voor vaatwasmachines
Schurende middelen
Corrosieve producten zoals ovensprays of
vlekkenverwijderaars
Schuursponzen
Hogedrukreinigers of stoommachines
De beste manier om hardnekkig vuil te verwijderen is om een
glasschraper te gebruiken. Neem de aanwijzingen van de
fabrikant in acht.
Glasschrapers zijn verkrijgbaar via de Technische dienst of in
onze online winkel.
Omlijsting van de kookplaat
Om schade aan de omlijsting van de kookplaat te vermijden,
moeten de volgende aanwijzingen worden opgevolgd:
Gebruik alleen warm water met een beetje zeep
Gebruik nooit scherpe of bijtende producten
Gebruik de glasschraper niet
Repareren van storingen
Storingen zijn gewoonlijk toe te schrijven aan kleine details.
Neem de volgende raadgevingen en waarschuwingen in acht
alvorens contact op te nemen met de Technische Dienst.
Indicator Storing Maatregel
geen De stroom is uitgevallen. Controleer met andere elektrische apparaten of de stroom is
uitgevallen.
Het apparaat is niet aangesloten vol-
gens het aansluitschema.
Controleer of het apparaat is aangesloten volgens het aan-
sluitschema.
Storing in het elektronische systeem. Als de storing na de voorgaande controles niet is opgelost,
neem dan contact op met de Technische Dienst.
De indicators knipperen Het bedieningspaneel is vochtig of er
ligt iets op.
Droog de zone van het bedieningspaneel of neem het voor-
werp weg.
* Als de indicatie voortduurt, neem dan contact op met de Technische Dienst.
Zet geen hete pannen op het bedieningspaneel.