Installation Instructions

- 1 -
Plus-aansluiting fig. 2
Het navigatie-apparaat dient beslist aan duurplus en plus, via de ontsteking
geschakeld, aangesloten te worden.
Duurpluskabel (rood) naar de accu verleggen (kabel niet direct aan de
kabelbundels leggen). Smeltpatroonhouder ter beveiliging van de
pluskabel aansluiten en aan de pluspool van de accu klemmen (eventueel
gat in de carrosserie boren en passende kabeldoorvoering gebruiken).
Schakelpluskabel (zwart) aan de smeltpatroonhouder klem 15 (plus via
contactslot schakelen) achter de zekering aansluiten. Bij voertuigen,
waar een aansluiting aan de zekeringskast niet mogelijk is, met de
bijgeleverde smeltpatroonhouder direct aan klem 15 aan het contactslot
aansluiten. Hiervoor dient u de stuurbekleding te demonteren.
Min-aansluiting fig. 2
De minleiding (bruin) direct aan de carrosserie schroeven. Het contactpunt
van het massapunt tot op het metaal blank krassen en met gravietvet
invetten (belangrijk voor een goede massaverbinding).
Magneetveldsonde (elektronische kompas)
Aanwijzing: De montageplaats van de magneetveldsonde moet
bij ieder voertuig individueel vastgesteld worden. Voor de
definitieve montage dient de magneetveldsonde provosorisch
bevestigd te worden en de gekozen montageplaats met de
installatie en kalibrier CD-ROM op geschiktheid gecontroleerd
te worden.
De magneetveldsonde dient in het chassis gemonteerd te worden. De
rijrichting wordt door de meting van de horizontale aardmagneetveld
component bepaald. Omdat het aardmagneetveld relatief klein is, dient
er bij de bepaling van de montageplaats op gelet te worden, dat geen
magnetisch of elektromagnetisch storingsveld de magneetveldsonde
beïnvloedt.
De magneetveldsonde kan met de bijgeleverde houders aan een
vaststaande schijf of vooral bij combi- en fastbackvoertuigen, zonder
houder met dubbelzijdig plakband onder het dak van het voertuig
gemonteerd worden.
Aanwijzing: Bij de montage van de magneetveldsonde in het indirecte
bereik van een in de achterruit geïntegreerde AM-antenne, kunnen
af en toe ontvangststoringen op de lange golf optreden
Controle van de montageplaats van de
magneetveldsonde
Er dienen twee controles uitgevoerd te worden.
1. Controle op permanente magnetische stoorders
Installatiedisc laden.
‘Kompasplaats zoeken’ kiezen, daarna ‘kompas-elips’ kiezen en
met het voertuig een rondje rijden. Op de display moet binnen het
vierkant een cirkel zichtbaar zijn (in het ideale geval is de cirkel in het
midden). Bevindt de cirkel zich geheel of gedeeltelijk buiten het
vierkant dan dient er een andere montageplaats voor de
magneetveldsonde vastgesteld te worden.
NL
Veiligheidsvoorschriften
Inbouw- en aansluitvoorschriften
Voor de duur van de aansluiting en de montage van het
apparaat dient de minpool van de accu afgeklemd te worden.
Pas op: De veiligheidsvoorschriften van de autofabrikant
(alarminstallatie, wegrijversperring, airbag) in acht nemen!
Voor het boren van de bevestigings- en kabeldoorvoergaten u
ervan verzekeren, dat geen kabels of voertuigdelen (bijv. tank,
benzineleiding) beschadigd worden.
Aan scherpgerande gaten kabeldoorvoeringen gebruiken.
Alle kabels dienen voor de stoorveiligheid op voldoende afstand
van de kabelbundels aangelegd te worden.
Apparaat-beveiliging:
Basistoestel: 5 A kabelbeveiliging
5 A apparaatbeveiliging
GPS ontvanger: 5 A kabelbeveiliging
Aanwijzingen voor het functioneren
Om het navigatiesysteem corect te laten functioneren, is het beslist
noodzakelijk, na een geslaagde montage een kalibrering uit te voeren.
Hiervoor is een speciale installatie- en kalibrerings- CD-ROM, inclusief
gebruiksaanwijzing, noodzakelijk. De besturing van het
navigatiecomponent via de Berlin RCM 303 A is wat betreft de
bedienpaneelsoftware vanaf 04-11-94 mogelijk. Oudere software-
bestanden dienen op de nieuwe software overgezet te worden, waarbij
ook de tunersoftware up to date (vanaf 08-09-94) gebracht dient te
worden.
Aanwijzing: Aan het eind van de inbouwinstructies vindt u een lijst met
foutmeldingen, een service-controlelijst en diagnosehulpjes.
Componenten fig. 1
De navigatiecomponent bestaat uit een navigatiecomputer met een
geïntegreerde CD-ROM aandrijving (navigatie-apparaat), NAVI interface,
GPS-ontvanger met antenne, meetweerstand voor de achter-
ruitverwarming, magneetveldsonde, wegsensoren, luidsprekers en
montagemateriaal.
Montageplaats navigatieapparaat
Voor de montage de transportbeveiliging verwijderen (twee
messingschroeven in de bovenste deksel). De transportbeveiliging
voor een eventuele servicebeurt bewaren. Na het verwijderen van
de transportbeveiligingsschroeven de gaten in de bovenste deksel
met de bijgeleverde stoppen afsluiten.
Voor het navigatie-apparaat heeft men geen bepaalde montageplaats
op het oog.
Bij de bepaling van de montageplaats dient u er op te letten, dat het
navigatie-apparaat horizontaal (het schrift op de klep moet leesbaar zijn)
gemonteerd moet worden.
Op de plaats van de CD-lade, zorgen voor voldoende plaats om de
navigatie CD in te schuiven. Het bijgeleverde montagemateriaal gebruiken
om het navigatie-apparaat te bevestigen.
Berlin RCM 303 A
Navigatiecomponent
TravelPilot RG 05
3 D94 653 072 7 612 001 110
MULTIMEDIASYSTEEM
Inbouwinstructies NL

Summary of content (18 pages)