Operating Instructions and Installation Instructions

19
Bluetooth®-apparaat koppelen en
verbinden
Opmerkingen:
U kunt met deze autoradio tot 5Bluetooth®-
apparaten koppelen. Voordat u een volgen-
de apparaat kunt koppelen, moet u eerst
één van de reeds al gekoppelde apparaten
ontkoppelen (zie hoofdstuk "Overige func-
ties in het Bluetooth®-menu", paragraaf
"Gekoppelde apparaten beheren"). Indien
u probeert, een vijfde Bluetooth®-apparaat
te koppelen, wordt "PHONE LIST FULL –
PLEASE DELETE ENTRIES FROM LIST" (tele-
foonlijst vol – a.u.b. positie uit lijst verwij-
deren) weergeven.
Wanneer momenteel een verbinding met
een Bluetooth®-apparaat bestaat, dan
wordt deze verbinding automatisch ver-
broken, wanneer u een ander apparaat
koppelt en verbindt.
Selecteer in het Bluetooth®-menu het menu-
punt "PAIRING" (aanmelden).
Druk op de aan-/uit-toets
3
om een
Bluetooth®-apparaat te koppelen.
Op het display wordt "PRESS > TO CONFIRM"
weergeven.
Druk op de toets
7
.
Op het display wordt "ENTER PIN" (PIN invoe-
ren) weergegeven en de actueel opgeslagen
PIN (standaard "1234") weergeven. Tevens
knippert het Bluetooth®-symbool
. De auto-
radio kan nu gedurende ca. 2 minuten door
een Bluetooth®-apparaat herkend en er mee
worden verbonden.
Zoek op uw Bluetooth®-apparaat de autora-
dio (Bluetooth®-naam: "BP 230 BT").
Realiseer vanaf uw Bluetooth®-apparaat de
verbinding. Voer daarbij de door de autoradio
weergegeven PIN in.
Op het display wordt kort "PAIRED" (aange-
meld) en vervolgens "CONNECTED" (verbon-
den) weergegeven zodra de autoradio en het
Bluetooth®-apparaat gekoppeld en verbon-
den worden.
Opmerkingen:
Wanneer geen verbinding gerealiseerd
kan worden, wordt kort "CONNECT FAILED"
(verbinding mislukt) weergegeven.
Wanneer een Bluetooth®-apparaat met
de autoradio is verbonden, dan wordt het
Bluetooth®-symbool
in het display weer-
geven.
Indien na het inschakelen van de autoradio
het laatst verbonden apparaat niet wordt
gevonden, probeert de autoradio evt. een
van de andere gekoppelde apparaten te
verbinden. Wanneer geen van de appara-
ten wordt gevonden, verschijnt kort "NO
DEVICE" (geen apparaat) in het display.
Telefoonfuncties
Inkomend gesprek aannemen/afwijzen
Bij een inkomend gesprek worden op het display
afwisselend "CALL" (oproep) en het nummer van
de beller weergegeven. De actuele audiobron
wordt onderdrukt en een beltoon wordt via de
autoradioluidspreker weergegeven.
Opmerking:
Wanneer het nummer van de beller niet
wordt overgedragen, wordt i.p.v. het nummer
"PRIVATE" (onbekend) weergegeven. Wan-
neer het nummer van de beller in de autora-
dio is opgeslagen met een naam, dan worden
naam en nummer weergegeven.
Druk op toets
<
om het gesprek aan te
nemen.
Op het display worden "CALL" (oproep) en de
lopende gesprekstijd weergegeven.
Druk op toets 5
=
om de oproep af te
wijzen resp. om het lopende gesprek af te
sluiten.
Op het display wordt "CALL END" (oproep be-
eindigt) weergegeven.
Opmerkingen:
Tijdens het gesprek kunt u met de volume-
regelaar
4
het volume veranderen resp.
door kort indrukken van de aan-/uit-toets
3
het apparaatgeluid onderdrukken.
Bluetooth®