Operating Instructions and Installation Instructions

24
Overige functies in het Bluetooth®-
menu
Bluetooth®-PIN veranderen
De autoradio heeft af fabriek Bluetooth®-PIN
"1234", die u bijv. bij het koppelen van een mobie-
le telefoon moet invoeren op de mobiele telefoon.
U kunt deze PIN veranderen.
Kies in het Bluetooth®-menu het menupunt
"PIN EDIT" (PIN veranderen).
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om het invoer-
menu te openen.
U kunt nu de PIN invoeren:
Draai aan de volumeregelaar
4
, om voor de
betre ende positie een cijfer te kiezen.
Druk op de toets
resp.
7
, om naar de
volgende resp. vorige positie te gaan.
Opmerkingen:
U kunt ook door indrukken van de aan-/uit-
toets
3
naar de volgende positie gaan.
Tijdens de PIN-invoer kunt u het volume
niet wijzigen en de autoradio ook niet on-
derdrukken (mute).
Druk zo vaak op de toets
7
, tot u voorbij
de laatste positie bent, om de ingevoerde PIN
te bevestigen en naar het Bluetooth®-menu
terug te keren.
Gekoppelde apparaten beheren
In het Bluetooth®-menu kunt u de gekoppelde
Bluetooth®-apparaten beheren.
In de apparaatlijst worden de Bluetooth®-namen,
resp. -adressen van de gekoppelde apparaten
weergegeven. Hier kunt u:
De verbinding met actueel verbonden
Bluetooth®-apparaat verbreken
Een verbinding met een gekoppeld Bluetooth®-
apparaat maken
Bluetooth®-apparaten ontkoppelen
Selecteer in het Bluetooth®-menu het menu-
punt "PHONE LIST" (apparatenlijst).
Druk op de aan-/uit-toets
3
om de appara-
tenlijst te openen.
Het eerste apparaat in de lijst wordt weerge-
geven.
Opmerking:
Wanneer geen apparaat is gekoppeld, wordt
kort "EMPTY LIST" (lijst leeg) weergegeven.
Draai aan de volumeregelaar
4
om een
ander apparaat te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Om het weergegeven apparaat te verbinden,
drukt u op de toets
<
.
Zodra het apparaat verbonden is, wordt kort
"CONNECTED" (verbinden) weergegeven en
keert u terug naar het Bluetooth®-menu.
Opmerking:
Wanneer geen verbinding gerealiseerd kan
worden, wordt kort "CONNECT FAILED" (ver-
binding mislukt) weergegeven. Indien het ap-
paraat als is verbonden, wordt kort "CONNECT
EXIST" (verbinding bestaat) weergegeven.
Om de verbinding met het weergegeven apparaat
te verbreken,
drukt u op de toets 5
=
.
Op het display wordt kort "DISCONNECTED"
(gescheiden) weergegeven en u keert terug
naar het Bluetooth®-menu.
Opmerking:
Indien het apparaat niet verbonden was,
wordt kort "NO CONNECTION" (niet verbon-
den) weergegeven.
Om het weergegeven apparaat te ontkoppelen,
drukt u gedurende ca. 2 seconden op de
toets5
=
.
Op het display wordt kort "DELETED" (verwij-
derd) weergegeven en u keert terug naar het
Bluetooth®-menu.
Opmerking:
Wanneer een telefoon wordt ontkoppeld, dan
worden de voor deze telefoon opgeslagen
nummers en een van deze mobiele telefoon
overgedragen telefoonboek automatisch
gewist.
Bluetooth®