Operating Instructions and Installation Instructions

30
SERVICELINK (dienst-link)
Instelling voor de omschakeling tussen DAB en
FM-radioweergave kiezen.
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instel-
ling te wijzigen.
Draai de volumeregelaar
4
, om tussen de
volgende instellingen te schakelen:
DAB › ALL
Bij een slechte DAB-ontvangst schakelt
de autoradio over naar dezelfde dienst
uit een ander ensemble. Wanneer de
dienst in geen ander ensemble beschik-
baar is, schakelt het apparaat over naar de
FM-frequentie (indien beschikbaar).
DAB  FM
Wanneer de dienst ook op FM beschik-
baar is, schakelt de autoradio bij slechte
DAB-ontvangst automatisch over naar de
FM-frequentie.
DAB  DAB
De autoradio houdt de DAB-bron vast.
Wanneer de ontvangstkwaliteit van de
ontvangen dienst slecht wordt, schakelt
de autoradio automatisch om naar dezelf-
de dienst uit een ander ensemble (indien
beschikbaar).
LINK OFF
Geen automatische omschakeling.
PRESETS (voorinstellingen)
DAB-geheugenniveaus activeren resp. deacti-
veren. Gedeactiveerde DAB-geheugenniveaus:
DAB2, DAB3.
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om het menu
te openen.
Draai aan de volumeregelaar
4
, tot het
gewenste DAB-geheugenniveau wordt ge-
toond.
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instel-
ling te wijzigen.
Draai aan de volumeregelaar
4
, om tussen
de instellingen ON (aan; DAB-geheugenni-
veau activeren) en OFF (uit; DAB-geheugen-
niveau deactiveren) om te schakelen.
Gedeactiveerde DAB-geheugenniveaus worden
bij de bronkeuze met de toets SRC
?
overge-
slagen.
Opmerking:
Wanneer een DAB-geheugenniveau wordt
gedeactiveerd, dan blijven de op dit geheu-
genniveau opgeslagen diensten behouden.
PTY
PTY-functie in- of uitschakelen. Instellingen: ON
(aan), OFF (uit).
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instelling
te veranderen.
Draai de volumeregelaar
4
, om tussen de
instellingen te schakelen.
PTY TYPE (programmatype)
Programmatype kiezen.
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instelling
te veranderen.
Draai de volumeregelaar
4
, om een pro-
grammatype te selecteren.
L BAND
L-bandontvangst in- of uitschakelen. Instellingen:
ON (aan), OFF (uit).
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instelling
te wijzigen.
Draai de volumeregelaar
4
, om tussen de
instellingen te schakelen.
SERVICENAME (dienstnaam)
Weergave van de dienstnaam, bestaande uit
zestien tekens, instellen. De meeste diensten ge-
bruiken, zoals normaal bij RDS, namen van acht
tekens. Wanneer een dienst een naam van zestien
tekens gebruikt, kunt u de weergave van de naam
inkorten tot acht tekens, of de naam van zestien
tekens als lichtkrant laten weergeven. Instellin-
gen: 8, 16.
Druk op de aan-/uit-toets
3
, om de instelling
te wijzigen.
Draai de volumeregelaar
4
, om tussen de
instellingen te schakelen.
Gebruikersinstellingen