Operation Manual

22
INLEIDING NAVIGATIE RADIOWEERGAVE CD-WEERGAVE SETUPCD-WISSELAAR
Let op: Het laden van de software van de navigatie-cd mag niet wor-
den onderbroken.
Starten van de navigatie
1 Druk terwijl het apparaat is ingeschakeld op toets NAV 7.
Het laatste reisdoel van het actuele geheugenniveau van de navigatie
wordt zeven seconden weergegeven.
De navigatie beschikt, op soortgelijke wijze als de radioweergave, over verschil-
lende geheugenniveaus (N1, N2, N3, en N4). Op elk van deze geheugenniveaus
kunnen zes reisdoelen worden opgeslagen met de toetsen 1 - 6 >. Bij het
oproepen van een geheugenniveau wordt het laatste reisdoel van het geheu-
genniveau weergegeven. Dit laatste reisdoel hoeft niet op dit geheugenniveau
opgeslagen te zijn: het is het laatste reisdoel dat vanuit dit geheugenniveau
gestart is.
Na deze zeven seconden of nadat u op toets ESC 8 hebt gedrukt, ver-
schijnt een menu voor het kiezen van het type reisdoel (STAD of BIJZon-
der DOEL).
Om te wisselen tussen de geheugenniveaus N1...N4 van de navigatie:
1 Druk zo vaak op toets NAV 7 dat het gewenste niveau op de bovenste
regel van het display wordt weergegeven.
Om de routegeleiding van de navigatie te kunnen starten, moet er eerst een
TravelPilot DX-navigatie-cd geplaatst zijn en een reisdoel worden ingevoerd.
Reisdoel invoeren
U kunt het reisdoel invoeren vanuit het reisdoelgeheugen of door het invoeren
van een stad, een stadscentrum, de straat, de kruising of het huisnummer, als-
mede door dit te kiezen uit een aantal bijzondere reisdoelen (bv. snelwegop-/
afrit, station, hotel, winkelcentrum, enz.).
NAV
N1NAVI
LAATSTE R.DOEL
BERLIN,
UNT
ER DEN LIN
DEN
NAV
N1
TYPE R.DOEL...
BIJZ. DOEL
STAD
SELECT
/
/
/
/
/
/
NAV
N4NAVI
GEEN
LAATSTE
REISDOEL