Radio/Navigation TravelPilot RNS 150 Gebruiksaanwijzing
Overzicht van het apparaat 1 16 2 3 15 4 14 5 13 6 12 11 7 10 8 9
Overzicht van het apparaat 1 Open-toets, opent de bedieningseenheid. 2 ON-toets. 3 Volumeregelaar. 4 Hotkey, programmeerbare functietoets. Lees hiervoor het gedeelte “Hotkey programmeren” in het hoofdstuk “Setup”. 5 Dot matrix-display. 6 Info-toets. Kort indrukken tijdens de routegeleiding: de actuele resp. eerstvolgende weg wordt volledig weergegeven en de laatste gesproken mededeling wordt herhaald.
Menu-overzicht Tunerweergave Weergave van cd, cd-wisselaar Navigatiefunctie Tuner-basismenu Cd-basismenu Navigatie-basismenu Tuner-functiemenu Cd-functiemenu Routegeleidingsmenu Tuner-DSC-menu Cd-DSC-menu Nav-DSC-menu
Aanwijzingen voor de veiligheid De TravelPilot is ontworpen voor gebruik in personenauto’s. Speciale informatie, zoals hoogtebeperkingen of maximale wiel- en asdruk, die vereist zijn voor routegeleiding bij vrachtwagens en bussen, zijn niet opgeslagen op de navigatie-cd. Cd plaatsen in de cd-speler • Het plaatsen of verwisselen van een cd mag om veiligheidsredenen alleen gebeuren terwijl de auto stilstaat. • Open het bedieningspaneel om een nieuwe cd te plaatsen.
Inhoudsopgave Overzicht van het apparaat .......... 2 Radioweergave ....................... 16 Menu-overzicht .............................. 4 Radioweergave starten ...................... 16 Aanwijzingen voor de veiligheid .. 5 Golfgebied resp. geheugenniveau kiezen .................................................. 16 Algemene aanwijzingen voor de bediening ................................ 10 In-/uitschakelen van het apparaat .... 10 In-/uitschakelen van het apparaat via het contactslot ..........
Inhoudsopgave Cd-weergave ........................... 24 Cd-weergave starten .......................... 24 Cd plaatsen ..................................... 24 Interne cd-weergave starten (geen cd-wisselaar aangesloten) .. 25 Interne cd-weergave starten (cd-wisselaar aangesloten) ............ 25 Afspeelreeks programmeren ............ 30 Afspeelreeks vastleggen ................ 30 Titels wissen uit de afspeelreeks .. 31 Afspeelreeks starten/stoppen ....... 31 Afzonderlijke afspeelreeks wissen .
Inhoudsopgave Bijz. reisdoelen - Omgeving reisdoel .................................................. 42 Bijz. reisdoelen - Omgeving eigen positie .............................................. 43 Reisdoel invoeren - Uit reisdoelgeheugen ............................................ 44 GPS-status .......................................... 53 Weergave van cd-wisselaar ........ 60 Omleiding rond een file tijdens de routegeleiding .................................... 54 Omleiding invoeren ................
Inhoudsopgave Afspeelreeks programmeren ............ 66 Afspeelreeks vastleggen ................ 66 Titels wissen uit de afspeelreeks .. 67 Afspeelreeks starten/stoppen ....... 67 Afzonderlijke afspeelreeks wissen . 67 Alle afspeelreeksen uit het geheugen wissen ............................ 67 Cd’s benoemen ................................... 68 Namen invoeren .............................. 68 Tekens wissen ................................. 69 Actuele naam wissen ..................... 69 Alle namen wissen .
Algemene aanwijzingen voor de bediening In-/uitschakelen van het apparaat Druk om uw TravelPilot in te schakelen op de blauwe ON-toets 2 in het midden van de volumeregelaar 3. Het apparaat geeft de als laatste actieve audiobron weer met het vooraf ingestelde volume. Hoe u dit volume instelt, kunt u lezen in het gedeelte “Volume bij inschakelen, volume van de verkeersinformatie en GALA instellen” in het hoofdstuk Setup.
Algemene aanwijzingen voor de bediening Weergavesoort kiezen Om de weergavesoort te kiezen, drukt u: op de TU-toets @ voor radioweergave, op toets CD.C ? om de weergave van cd resp. cd-wisselaar (optie) op te roepen, en op de NAV-toets > om de navigatie te activeren. Wanneer u met een van deze toetsen wisselt van geluidsbron, komt u in het basismenu van de desbetreffende bron.
Algemene aanwijzingen voor de bediening Wisselen tussen basis- en routegeleidingsmenu van de navigatie Wanneer u wilt wisselen tussen het basismenu en het routegeleidingsmenu terwijl de routegeleiding actief is: druk op de NAV-toets >. DSC-menu oproepen U komt in het DSC-menu van de desbetreffende functiesoort door eenmaal kort op de DSC-toets ; te drukken. Volume regelen Om het volume van het systeem te vergroten: draai de volumeregelaar 3 met de klok mee.
Algemene aanwijzingen voor de bediening Display Op het display van de TravelPilot verschijnt alle informatie van de navigatie, bv. optische rij-adviezen en de menu’s en lijsten van de audiobronnen radio, cd en cd-wisselaar. Wanneer het apparaat op de juiste wijze is aangesloten, wordt bij het inschakelen van de autoverlichting overgeschakeld op het nachtdisplay. Daarbij worden alle punten geïnverteerd weergegeven. Wanneer u ook overdag met het licht aan rijdt, bv.
Algemene aanwijzingen voor de bediening Klankkleur en klankverdeling instellen Met de TravelPilot kunt u voor elke audiobron de hoge en lage tonen afzonderlijk instellen. De instelling voor de klankverdeling via balans, fader en loudness wordt voor alle bronnen gezamenlijk uitgevoerd. Om de klankinstellingen uit te voeren: ga naar de audiobron (AM, FM, cd of cd-wisselaar) waarvoor u de instelling wilt uitvoeren. Druk op de AUD-toets :. Het audiomenu voor de klankinstelling wordt opgeroepen.
Algemene aanwijzingen voor de bediening Gecodeerde apparaten inschakelen na afsluiting van de accuspanning Wanneer u een gecodeerd apparaat inschakelt na afsluiting van de accuspanning, bv. na reparatie van de auto, verschijnt het verzoek om invoering van de code. Voer het codenummer als volgt in: markeer het eerste cijfer van de code met de << >> -toetsen van de tuimelschakelaar 7, en druk op de OK-toets 8. De invoegmarkering voor het invoeren van de code verspringt één plaats naar rechts.
Radioweergave Radioweergave starten Druk op de TU-toets @. De radiofunctie start met het basismenu. De zender die als laatste werd ontvangen, wordt weergegeven. De zes softkeys aan beide zijden van het display dienen om geprogrammeerde zenders te kiezen en om zenders te programmeren. Golfgebied resp. geheugenniveau kiezen De TravelPilot biedt u de mogelijkheid om FM- en middengolfzenders te ontvangen.
Radioweergave U komt in het DSC-menu van de radioweergave. Op de onderste regel links vindt u de optie RDS. U kunt hier kiezen tussen de opties VAR, FIX en OFF. Basisinstelling: VAR. Druk zo vaak op de softkey voor RDS dat de gewenste optie achter RDS verschijnt. FIX: De RDS-radioweergave is geactiveerd.
Radioweergave Druk zo vaak op de softkey voor REG dat de gewenste optie naast REG verschijnt. De basisinstelling is OFF. PTY in-/uitschakelen PTY (Program Type) is eveneens een service van RDS. Met PTY geven de zenders de inhoud van hun programma door. Dat maakt het voor u gemakkelijk om zenders te kiezen aan de hand van de inhoud van hun programma, bv. POP of KLASSIEK. Wanneer u de PTY-functie in het DSC-menu van de radioweergave activeert, verschijnt bij het oproepen van een zender, bv.
Radioweergave Wanneer de TA-functie van de TravelPilot geactiveerd is, wordt de verkeersinformatie weergegeven met het bij Setup-Volume ingestelde minimale volume. Wanneer de TA-functie voor de bronnen cd en cd-wisselaar, alsmede navigatie geactiveerd is, wordt de weergave bij een binnenkomend verkeersbericht onderbroken en wordt het bericht weergegeven. Na het bericht wordt de weergave voortgezet.
Radioweergave Zenders instellen, FM Met de TravelPilot hebt u diverse mogelijkheden om zenders in te stellen. Automatische zoekafstemming Om zenders automatisch in te stellen: druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoekdoorloop, of op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoekdoorloop. Wanneer de TA-functie geactiveerd is, worden alleen zenders ingesteld die verkeersinformatie ondersteunen (TP-symbool op het display).
Radioweergave Druk op de << resp. de >>-toets van de tuimelschakelaar 7. De frequentie wordt trapsgewijs gewijzigd met stappen van 100 kHz. Zenders instellen, AM (MW) U kunt voor de AM-radioweergave de zenders automatisch en handmatig instellen. Automatische zoekafstemming Om zenders automatisch in te stellen: druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een opwaartse zoekdoorloop, of op de -toets van de tuimelschakelaar 7 voor een neerwaartse zoekdoorloop. De eerstvolgende zender wordt ingesteld.
Radioweergave druk op de softkey voor de menuoptie SCAN. De Scan-zoekdoorloop begint. Op de voorgrond van het display wordt met een symbool de activiteit van de Scan-zoekdoorloop weergegeven. Scan-zoekdoorloop beëindigen Wanneer u de Scan-zoekdoorloop wilt beëindigen of een door de Scan-zoekafstemming ingestelde zender verder wilt beluisteren: druk op de ESC-toets 9. De Scan-zoekafstemming wordt afgebroken, de als laatste ingestelde zender wordt verder weergegeven.
Radioweergave Automatische programmeerfunctie “Travelstore” Het apparaat kan de ze sterkste zenders van de regio automatisch programmeren op het geheugenniveau FMT. Deze functie is vooral handig op reis. Houd er rekening mee dat alle eerder op het geheugenniveau FMT geprogrammeerde zenders door de Travelstore-functie worden overschreven. Wanneer de TA-functie geactiveerd is, worden alleen de zes sterkste zenders met verkeersinformatie opgeslagen.
Cd-weergave U kunt audio-cd’s afspelen in de interne cd-speler van de TravelPilot. Terwijl u audio-cd’s afspeelt, is alleen de NO MAP-routegeleiding van de navigatie mogelijk. Gebruik alleen audio-cd’s met dit logo: . Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu het nummer van de titel alsmede de verstreken speeltijd, of alleen het titelnummer. In het functieveld worden alle titelnummers van de cd weergegeven. De actueel spelende titel is gemarkeerd.
Cd-weergave Interne cd-weergave starten (geen cd-wisselaar aangesloten) Wanneer er een audio-cd geplaatst is en geen cd-wisselaar is aangesloten: Druk op de CD.C-toets ?. Het apparaat gaat naar het cd-basismenu en de cd-weergave begint. Wanneer er geen audio-cd is geplaatst, verschijnt er een aanwijzing van die strekking op het display.
Cd-weergave Verkeersinformatie tijdens cd-weergave Om de standby-stand voor verkeersinformatie tijdens cd-weergave in- resp. uit te schakelen (zie het hoofdstuk „Verkeersinformatie TA“): Druk op de DSC-toets ;. Het DSC-menu van de cd-weergave wordt opgeroepen. Druk op de softkey voor de optie TA. De actuele toestand wordt weergegeven naast TA. Op de statusregel van het cd-basismenu verdwijnt, resp. verschijnt het TA-symbool.
Cd-weergave Willekeurige weergave (MIX) U kunt de titels van een cd in willekeurige volgorde afspelen. Ga naar het functiemenu van de cd-weergave door op de CD.C-toets ? te drukken en druk op de softkey voor de menuoptie MIX. Om de MIX-functie te beëindigen, herhaalt u deze bedieningsstappen. De MIXfunctie wordt automatisch beëindigd wanneer de SCAN-functie wordt geactiveerd.
Cd-weergave Repeat-functie beëindigen Wanneer u de Repeat-functie wilt beëindigen: druk op de ESC-toets 9. Cd’s benoemen Met de TravelPilot hebt u de mogelijkheid om cd’s een naam te geven. De naam kan maximaal zeven tekens lang zijn. De naam die aan een cd wordt gegeven, blijft ook behouden na verwijdering van de cd uit het apparaat. Wanneer de cd op een later tijdstip weer geplaatst wordt, is de naam nog steeds beschikbaar.
Cd-weergave houd de OK-toets 8 langer dan twee seconden ingedrukt. Nadat de naam is opgeslagen, gaat het apparaat naar het cd-functiemenu. De naam verschijnt in het functieveld van het cd-basismenu. Tekens wissen Wanneer u een letter wilt wissen: markeer het -symbool, en druk op de OK-toets 8. Actuele naam wissen Om de naam van de actuele cd te wissen: ga naar het menu voor de cd-naam, en druk op de softkey voor de menuoptie CLR NAME. De naam wordt gewist.
Cd-weergave Afspeelreeks programmeren U kunt de titels die u van een cd wilt beluisteren, programmeren. Zo kunt u de weergave van titels die u niet wilt horen, onderdrukken. Afspeelreeks vastleggen Om de afspeelreeks vast te leggen: ga naar het cd-functiemenu door op de CD.C-toets ? te drukken, druk op de softkey voor de menuoptie PROGRAM. Het programmeermenu wordt opgeroepen. Wanneer er nog geen titels gekozen zijn, kunnen de opties CLR PRG en RUN niet worden gekozen.
Cd-weergave Titels wissen uit de afspeelreeks Om titels te wissen uit de afspeelreeks: roep het programmeermenu op, kies de te wissen titel met de / -toetsen, en druk op de softkey voor de menuoptie SKIP. Afspeelreeks starten/stoppen Wanneer u alle gewenste titels in de afspeelreeks hebt opgenomen: druk op de softkey voor de menuoptie RUN. Het cd-basismenu verschijnt. Daarbij zijn alle titels van de afspeelreeks gekenmerkt in de titelaanduiding. Op de statusregel verschijnt TPM.
Navigatie De navigatie van de RNS 150 maakt het u mogelijk om reisdoelen zonder tijdrovende bestudering van kaarten snel en veilig te vinden. Wanneer de navigatie geactiveerd is, wordt u geleid door de gesproken mededelingen van de RNS 150. U wordt tijdig gewaarschuwd voor punten waarop u bv. dient af te slaan. Bovendien kunt u op uw display optische rij-adviezen de afstand en de verwachte reistijd naar het reisdoel aflezen. De verkeersveiligheid gaat voor alles.
Navigatie Reisdoelen Mogelijke reisdoelen zijn: • het centrum van een stad of bij grote steden een stadsdeel, • een straat, • een kruising van twee of meer straten, • een huis resp. een blok huizen, • bijzondere reisdoelen, zoals stations, luchthavens, restaurants en andere openbare gelegenheden. U kunt bijzondere reisdoelen oproepen, gesorteerd naar reisdoelen in de plaats van bestemming, in de omgeving van het reisdoel, landelijk en in de omgeving van de positie van de auto.
Navigatie Letters kiezen Wanneer u in het Edit-menu een naam wilt invoeren, gaat u als volgt te werk: Zet de keuzemarkering met de / - en << >>-toetsen van de tuimelschakelaar 7 op het gewenste teken. Terwijl u de markering verplaatst, wordt het gemarkeerde teken in de loep vergroot weergegeven. Druk wanneer het gewenste teken gemarkeerd is op de OK-toets 8. Het teken wordt overgenomen in het Edit-veld. Met het invoeren van het eerste teken wordt een passende vermelding in de Edit-lijst weergegeven.
Navigatie Vermeldingen uit lijsten kiezen Druk op de OK-toets 8 om de vermelding over te nemen. Bladeren in lijsten Aangezien het aantal regels op het display beperkt is tot vijf, zijn lijsten die uit meer dan vijf vermeldingen bestaan, verdeeld in verschillende “pagina ’s”. Lijsten met meer dan vijf vermeldingen zijn aan de rechterzijde aangeduid met pij.
Navigatie Reisdoel invoeren - Stad Wanneer u naar een reisdoel in een andere stad wilt rijden, moet u deze eerst bepalen. Kies de optie DOEL INVOEREN in het navigatie-basismenu. Het menu voor het invoeren van het reisdoel wordt opgeroepen. Kies STAD. Het Edit-menu voor het invoeren van de plaatsnaam wordt opgeroepen. Zet de keuzemarkering met de / - en << >>-toetsen van de tuimelschakelaar 7 op het gewenste teken. Druk wanneer het gewenste teken gemarkeerd is op de OK-toets 8.
Navigatie Wanneer de plaats is gekozen, wordt u verder geleid naar het menu DOEL INVOEREN. Kies hier tussen - STRAAT, invoeren van de straat van bestemming. Of de keuze van een straat als reisdoel mogelijk is, is afhankelijk van de grootte van de gekozen stad en de gegevens die zijn opgeslagen op uw navigatie-cd. - CENTRUM, keuze van het centrum van een plaats of stadsdeel als reisdoel. OMG.
Navigatie Wanneer de straatnaam meermaals voorkomt in de plaats van bestemming, verschijnt er een submenu om de straat exact te bepalen. Nadat de straat is gekozen, wordt het menu Reisdoel invoeren geopend. U kunt kiezen uit de volgende opties: VERDER, het invoeren van het reisdoel is beëindigd. Het navigatie-basismenu wordt geopend en u kunt de routegeleiding naar de gekozen straat starten. Lees hiervoor het gedeelte Routegeleiding.
Navigatie Reisdoel invoeren - Kruising Wanneer u in het menu Reisdoel invoeren KRUISPUNT hebt gekozen, verschijnt er een lijst met de beschikbare kruisingen van de straat van bestemming. Wanneer er meer dan twintig kruisingen kunnen worden gekozen, wordt een Editmenu geopend om de kruising exact te bepalen. Voer in het Edit-menu de naam van de kruisende straat in en ga naar de lijst. Kies de gewenste kruising uit de lijst. Het basismenu van de navigatie verschijnt.
Navigatie Bijzondere reisdoelen in de plaats van bestemming, de omgeving van het reisdoel, de omgeving van de eigen positie en landelijke reisdoelen Bijzondere reisdoelen die u kunt gebruiken om in te voeren als reisdoel, zijn geordend in rubrieken. De rubrieken zijn opgeslagen in alfabetische volgorde. Rubrieken voor bijzondere reisdoelen zijn bv: - snelwegop-/afritten, - stations, - winkelcentra, - ziekenhuizen, - parkeerterreinen, - werkplaatsen, enz.
Navigatie - OMG. POSITIE, bevat bijzondere reisdoelen in de omgeving van de actuele positie van de auto (deze functie is vooral praktisch voor het vinden van bv. tankstations). Bijz. reisdoelen - In plaats van bestemming Om bijzondere reisdoelen in de plaats van bestemming te kunnen kiezen, moet van tevoren tenminste een stad resp. een stadscentrum als reisdoel zijn ingevoerd. Voer een stad resp. een stadscentrum in als reisdoel.
Navigatie Bijz. reisdoelen - Landelijke reisdoelen U kunt als reisdoel bv. ook een snelwegop-/afrit, snelwegservice, luchthaven of grensovergang kiezen. Hiervoor hoeft niet van tevoren een reisdoel te worden ingevoerd. Voorwaarde is dat u de naam van het gewenste reisdoel kent. Ga naar het menu Reisdoel invoeren. Kies in het menu Reisdoel invoeren BIJZ. DOELEN. Open hier de menuoptie LANDEL.DOELEN. Er verschijnt een lijst met de landelijke reisdoelen.
Navigatie Er verschijnt een lijst met alle ter beschikking staande rubrieken van bijzondere reisdoelen. Kies de gewenste rubriek. Wanneer er voor de gewenste rubriek minder dan twintig vermeldingen beschikbaar zijn, wordt er een lijst geopend. De ter beschikking staande reisdoelen worden in alfabetische volgorde weergegeven met opgave van de afstand tot het gekozen reisdoel. Wanneer er voor een rubriek meer dan twintig vermeldingen zijn opgeslagen, wordt eerst het Edit-menu geopend.
Navigatie Wanneer er voor een rubriek meer dan twintig vermeldingen zijn opgeslagen, wordt eerst het Edit-menu geopend. Voer de naam van het bijzondere reisdoel in, ga naar de lijst en kies daar het gewenste reisdoel. Wanneer u het gewenste reisdoel hebt gekozen en bevestigd, wordt het navigatie-basismenu opgeroepen. U kunt de routegeleiding starten. Lees hiervoor het gedeelte Routegeleiding.
Navigatie Er wordt een lijst opgeroepen met de beschikbare reisdoelen. Kies het gewenste reisdoel. Het navigatie-basismenu wordt opgeroepen. U kunt van hieruit de routegeleiding starten. Lees hiervoor het gedeelte “Routegeleiding”. Reisdoel invoeren - Naar positiemarkering De routegeleiding kan worden uitgevoerd naar een door u ingestelde positiemarkering. Een positiemarkering is de positie van de auto die u, terwijl de routegeleiding of plaatsbepaling actief was, hebt ingesteld.
Navigatie Routegeleiding Routegeleiding starten Nadat u een reisdoel hebt ingevoerd en indien nodig de route-opties hebt vastgelegd, kunt u de routegeleiding starten. Kies met / van de tuimeltoets de menuoptie ROUTEBEGELEID.. Bevestig de keuze met de OK-toets 8. U kunt het routegeleidingsmenu ook openen met de hotkey. Het routegeleidingsmenu verschijnt. De route wordt berekend. Afhankelijk van de afstand tot het reisdoel kan dit enkele seconden duren.
Navigatie ven. Lees voor de TA-functie het gedeelte “Verkeersinformatie tijdens de routegeleiding”. De onderste regel rechts in het displaygebied dient voor de weergave van de actieve audiobron. Wanneer u naar de radio luistert, verschijnen in dit gebied de naam van de zender of de frequentie van de ingestelde zender. (Lees hiervoor “Radioweergave met RDS”). Indien de cd-wisselaar (optie) actief is, verschijnt hier het nummer van de actuele cd en de het titelnummer resp.
Navigatie Routegeleiding afbreken Om de actieve routegeleiding af te breken: druk op de ESC-toets 9 of start een nieuwe routegeleiding, of roep de plaatsbepalingsmodus op. Wanneer u de ESC-toets 9 ingedrukt houdt, volgt een controlevraag. Wanneer u de routegeleiding werkelijk wilt afbreken: kies JA en druk op de OK-toets 8. Wanneer u het apparaat uitschakelt terwijl de routegeleiding actief is, blijven de gegevens van de routegeleiding nog 30 minuten bewaard.
Navigatie Reisgids Wanneer u een navigatie-cd met reisgids gebruikt, kunt u reisinformatie voor reisdoelen oproepen en reisdoelen kiezen voor de routegeleiding. De informatie is in de regel geordend in rubrieken. Rubrieken kunnen zijn: - Overnachting - Eten en drinken - Toeristische info - Amusement - Historische gebouwen Navigatie-basismenu De informatie kan bestaan uit adressen en telefoonnummers alsmede lijsten van prijzen en voorzieningen van hotels en restaurants.
Navigatie Routelijst laten weergeven U kunt de door de navigatie berekende routelijst laten weergeven. Ga van het routegeleidingsmenu naar het basismenu van de navigatie door op toets NAV > te drukken. Kies de menuoptie ROUTELIJST uit het navigatie-basismenu. De berekende routelijst verschijnt. Wanneer u de lijst hebt gelezen: verlaat het menu met de ESC-toets 9. Positioneringsmodus In de positioneringsmodus verschijnt de naam van de straat waarop u rijdt op de titelregel van het menu.
Navigatie Reisdoelgeheugen In het reisdoelgeheugen kunnen reisdoelen worden opgeslagen en worden voorzien van een korte naam. U hebt hierbij de mogelijkheid om de inhoud van het reisdoelgeheugen in te zien in alfabetische volgorde of gesorteerd volgens uw eigen criteria. Een reisdoel opslaan in het reisdoelgeheugen U kunt telkens het actieve reisdoel, resp. na het einde van de routegeleiding het als laatste actieve reisdoel van de routegeleiding opslaan in het reisdoelgeheugen.
Navigatie Kies het reisdoel waarvan u de naam wilt wijzigen. Er wordt een Edit-menu geopend. Voer de korte naam voor het reisdoel in, kies het -symbool en druk op de OK-toets 8, of houd de OK-toets 8 langer dan twee seconden ingedrukt. Reisdoelen handmatig sorteren U kunt reisdoelen in het reisdoelgeheugen ook met de hand sorteren. Deze lijst van handmatig gesorteerde reisdoelen kan dan worden opgeroepen voor het invoeren van reisdoelen uit het reisdoelgeheugen.
Navigatie - ÉÉN REISDOEL, u kunt afzonderlijke reisdoelen uit de lijst van opgeslagen reisdoelen kiezen en wissen. - ALLE DOELEN, alle reisdoelen van het reisdoelgeheugen worden gewist. Nadat u de gewenste optie hebt gekozen, verschijnt een controlevraag. Bevestig de keuze of ga terug naar het vorige menu. GPS-status Het aantal op een bepaald moment ontvangen GPS-satellieten en de geografische positie wordt weergegeven. Let op: U kunt de GPS-status ook met de hotkey oproepen.
Navigatie Omleiding rond een file tijdens de routegeleiding De TravelPilot biedt u de mogelijkheid om files of afgesloten weggedeelten te omzeilen terwijl de routegeleiding actief is. Om een file-omleiding in te voeren, gaat u als volgt te werk: Omleiding invoeren Ga naar het DSC-menu van de navigatie door op de DSC-toets ; te drukken. Open de menuoptie FILE VOORUIT. Het menu voor de file-omleiding wordt opgeroepen. Zet de keuzemarkering met de 7 op de optie VAN.
Navigatie Routeopties vastleggen U kunt de route altijd, ook terwijl de routegeleiding actief is, aanpassen aan uw wensen. De in te stellen parameters zijn: ROUTE, u kunt kiezen tussen de snelste en de kortste route. SNELWEG, hier kunt u instellen of tijdens de routegeleiding snelwegen mogen worden gevolgd. VEREN, u heeft de keuze om veren toe te laten of te mijden. TOLWEGEN, u hebt de mogelijkheid om tolwegen uit te sluiten van de routegeleiding of toe te laten. Wanneer bv.
Navigatie Positie markeren U hebt altijd de mogelijkheid, ook terwijl de routegeleiding actief is, de actuele positie van uw auto op te slaan. Om de actuele positie vast te leggen: markeer in het DSC-menu de optie POSITIEMARK. Let op: u kunt de positiemarkering ook oproepen met de hotkey, wanneer u de hotkey programmeert met de functie positiemarkering. Lees hiervoor “Hotkey” in het hoofdstuk “Setup”. druk op de OK-toets 8.
Navigatie Verkeersinformatie tijdens de routegeleiding Uk kunt de standby-functie voor verkeersinformatie tijdens de routegeleiding onafhankelijk van de audiobron, radio of cd-wisselaar (optie) in- resp. uitschakelen. Roep het DSC-menu van de navigatie op, Kies de optie TA en druk op de OK-toets 8. De TA-functie wordt geactiveerd resp. gedeactiveerd. De actuele toestand ON of OFF is gemarkeerd. DSC-menu van de navigatie Let op: U kunt de TA-functie ook in- en uitschakelen met de hotkey.
Navigatie Tijdinfo kiezen Om te kiezen tussen de aanduiding van de resterende reistijd naar het reisdoel en de aankomsttijd: ga naar het DSC-menu door op de DSC-toets ; te drukken en markeer de optie TIJDINFO. De gekozen optie wordt met een symbool weergegeven achter TIJDINFO. Het kloksymbool staat voor de aanduiding van de resterende reistijd en het finishvlag-symbool voor de aankomsttijd. Om de tijdaanduiding te wijzigen: druk op de OK-toets 8. Let op: U kunt de tijdaanduiding ook wisselen met de hotkey.
Navigatie Routegeleiding simuleren Met de TravelPilot kunt u de routegeleiding simuleren. Hierbij toont het apparaat een voorbeeld van de routegeleiding met de optische rij-adviezen en gesproken mededelingen. Wanneer u een navi-simulatie wilt starten: voer een reisdoel in, ga naar het DSC-menu van de navigatie, en kies de menuoptie NAVI-SIMULATIE. Druk op de OK-toets 8. DSC-menu van de navigatie De navigatie wordt geactiveerd. Start de routegeleiding. Het menu voor de routegeleiding verschijnt.
Weergave van cd-wisselaar Met de TravelPilot kunt u de volgende Blaupunkt-cd-wisselaars bedienen: - CDC - A08 - IDC - A09 Hoe u de cd-wisselaars in de auto monteert en aansluit op de TravelPilot leest u in de met de cd-wisselaar meegeleverde inbouw- en aansluithandleiding. Cd’s plaatsen in de cd-wisselaar Hoe u het magazijn vult met cd’s en het magazijn in de wisselaar plaatst, leest u in de met de cd-wisselaar meegeleverde handleiding.
Weergave van cd-wisselaar Bovendien verschijnt er een menuveld voor het oproepen van de tweede pagina van het basismenu. Aangezien de IDC - A09 vijf cd’s kan bevatten, bestaat er bij aansluiting van de IDC - A09 geen tweede pagina van het basismenu.
Weergave van cd-wisselaar Cd kiezen Om een cd te kiezen: druk op de bij de cd behorende softkey. Wanneer de gewenste cd niet in het functiegebied van het display wordt weergegeven, opent u de tweede pagina van het basismenu. Druk op de softkey voor de menuoptie CD6-CD10 resp. CD1-CD5. De andere pagina van het basismenu wordt telkens opgeroepen. Titels kiezen Basismenu cd-wisselaar Tijdens de cd-weergave kunt u titels direct kiezen. Voor een titel opwaarts: druk op de -toets van de tuimelschakelaar 7.
Weergave van cd-wisselaar Willekeurige weergave (MIX) U kunt de titels van een cd in willekeurige volgorde afspelen. Ga naar het functiemenu door op de CD.C-toets ? te drukken en druk op de softkey voor de menuoptie MIX. De eerste, willekeurig gekozen titel wordt afgespeeld. Op de statusregel van het basismenu verschijnt MIX.
Weergave van cd-wisselaar Titels kort weergeven (SCAN) Wanneer u alle titels van een cd, resp. de titels van alle cd’s kort wilt laten weergeven, handelt u als volgt: Ga naar het functiemenu door op de CD.C-toets ? te drukken en druk op de softkey voor de menuoptie SCAN. Alle titels worden, uitgaande van de actuele titel, tien seconden lang weergegeven.
Weergave van cd-wisselaar Titel of cd herhalen (Repeat) Om een titel of een cd herhaald af te spelen, activeert u de Repeat-functie. Repeat-functie starten Ga hiervoor als volgt te werk: kies de gewenste titel of cd. Ga naar het functiemenu door op de CD.C-toets ? te drukken en druk op de softkey voor de menuoptie REPEAT. De titel resp. de cd wordt herhaald totdat de Repeat-functie wordt beëindigd. In het statusveld van het cd-basismenu verschijnt RPT.
Weergave van cd-wisselaar Afspeelreeks programmeren U kunt de titels die u van een cd wilt beluisteren, programmeren. Zo kunt u de weergave van titels die u niet wilt horen, onderdrukken. Afspeelreeks vastleggen Om de afspeelreeks vast te leggen: kies de cd waarvoor de afspeelreeks moet worden geprogrammeerd, ga naar het cd-functiemenu door op de CD.C-toets ? te drukken, druk op de softkey voor de menuoptie PROGRAM. Het programmeermenu wordt opgeroepen.
Weergave van cd-wisselaar Titels wissen uit de afspeelreeks Om titels te wissen uit de afspeelreeks: kies de te wissen titel met de / -toetsen, en druk op de softkey voor de menuoptie SKIP. Afspeelreeks starten/stoppen Wanneer u alle gewenste titels in de afspeelreeks hebt opgenomen: druk op de softkey voor de menuoptie RUN. Het cd-basismenu verschijnt. Daarbij zijn alle titels van de afspeelreeks gekenmerkt in de titelaanduiding. Op de statusregel verschijnt TPM.
Weergave van cd-wisselaar Cd’s benoemen Met de TravelPilot hebt u de mogelijkheid om cd’s een naam te geven. De naam kan maximaal zeven tekens lang zijn. De naam die aan een cd wordt gegeven, blijft ook behouden na verwijdering van de cd uit het apparaat. Wanneer de cd op een later tijdstip weer geplaatst wordt, is de naam nog steeds beschikbaar. Wanneer u een cd wilt benoemen: kies de gewenste cd in het basismenu, kies het cd-functiemenu door op de CD.
Weergave van cd-wisselaar Tekens wissen Wanneer u een letter wilt wissen: markeer het -symbool, en druk op de OK-toets 8. Actuele naam wissen Om de naam van de actuele cd te wissen: ga naar het menu voor de cd-naam, en druk op de softkey voor de menuoptie CLR NAME. De naam wordt gewist. Edit-menu Alle namen wissen Wanneer u alle cd-namen uit het geheugen wilt wissen, gaat u als volgt te werk: roep het menu voor de cd-naam op, en druk op de softkey voor de menuoptie CLR ALL. Er volgt een controlevraag.
Weergave van cd-wisselaar Weergave verstreken speeltijd in-/uitschakelen Tijdens de cd-weergave verschijnt op de titelregel van het cd-basismenu naar keuze het titelnummer en de verstreken speeltijd van de titel, of het nummer van de cd en het titelnummer. Wanneer u wilt wisselen tussen de aanduiding van de speeltijd en de aanduiding van het cd-nummer: roep het DSC-menu van de cd-wisselaar-functie op door op de DSCtoets ; te drukken, en druk op de softkey voor de optie TIME.
Afstandsbediening RC06 Met de stuurwielafstandsbediening RC06 kunt u enkele basisfuncties van de TravelPilot comfortabel en veilig aansturen vanaf het stuurwiel. Audiobron kiezen Met de afstandsbediening RC06 kunt u wisselen tussen de audiobronnen. Druk kort op de SRC-toets 1 van de afstandsbediening. De eerstvolgende speelklare audiobron wordt gekozen.
Afstandsbediening RC06 Golfgebied resp. geheugenniveau kiezen Om tijdens de radioweergave naar een ander golfgebied of geheugenniveau te gaan: druk op toets of 2 van de afstandsbediening. Zoekafstemming starten Wanneer de RDS-functie is ingeschakeld, kunt u met de toetsen << >> 2 RDSzenders uit het uitzendgebied direct oproepen. Wanneer de RDS-functie is uitgeschakeld, kunt u met de toetsen << >> 2 de automatische zoekafstemming opwaarts - resp. neerwaarts starten.
Setup/basisinstellingen Setup biedt u de mogelijkheid om basisfuncties van de TravelPilot aan te passen aan uw wensen.
Setup/basisinstellingen Wanneer u een menu wilt verlaten zonder veranderingen uit te voeren: druk op de ESC-toets 9. Wisselen dag/nacht, zichthoek, contrast en displayhelderheid regelen In de Setup-functie voor het display kunt u de automatisch overschakeling op het nachtdisplay deactiveren en de helderheid van de display afzonderlijk instellen voor dag- en nachtweergave. Bovendien kunt u hier de zichthoek van het display instellen.
Setup/basisinstellingen Displayhelderheid wijzigen Wanneer u de displayhelderheid wilt wijzigen: kies de gewenste optie met de / -toetsen van de tuimelschakelaar 7 en herhaal de bedieningsstappen zoals beschreven onder “Zichthoek instellen”. Effecten van de menuvensters veranderen Wanneer u de verschijningseffecten van de menuvensters wilt veranderen, kiest u de menuoptie SPECIAL met de / -toetsen van de tuimeltoets 7. Door op de OK-toets 8 te drukken kunt u kiezen tussen tien verschillende effecten.
Setup/basisinstellingen Om de volume-setup uit te voeren: roep het Setup-menu, roep de menuoptie VOLUME-SETUP op, kies met de / -toetsen van de tuimelschakelaar de menuoptie die u wilt instellen en druk op de OK-toets 8 of de << >> -toetsen van de tuimelschakelaar 7. De gekozen menuoptie wordt omrand weergegeven. U kunt nu de waarde instellen. Gebruik voor de instelling de << >> -toetsen van de tuimelschakelaar 7.
Setup/basisinstellingen Ga als volgt te werk om de hotkey te programmeren: Houd de hotkey 4 ingedrukt totdat het Hotkey-Setup-menu wordt geopend. Of Wanneer u in een basis- of functiemenu bevindt: druk tweemaal op de DSC-toets ;. Het apparaat gaat naar het Setup-menu. Wanneer het DSC-menu van een audiobron of de navigatie reeds actief is: druk eenmaal op de DSC-toets ;, Setup-menu Hotkey, pagina 1 of druk op de softkey voor het display-item SETUP. Het apparaat gaat naar het Setup-menu.
Setup/basisinstellingen Klokinstellingen uitvoeren In het Setup-menu Kloktijd kunt u de zomertijd activeren resp. deactiveren alsmede de tijdopmaak (12 of 24 uur) en de tijdzone instellen, gerelateerd aan de Midden-Europese standaardtijd (MET). Deze instellingen zijn nodig opdat de TravelPilot de systeemtijd kan berekenen a.h.v. de ontvangen GPS-tijd. Tijdopmaak kiezen Markeer in de Setup voor de kloktijd de optie TIJDINDELING. Druk op de OK-toets 8.
Setup/basisinstellingen Taal kiezen Hier kunt u de taal kiezen voor het display en de routegeleiding van de navigatie. Er staan negen talen ter beschikking. Bij het Engels staan de varianten Metric (opgave van de afstanden in kilometers) en Imperial (opgave van de afstanden in mijlen) ter beschikking. Roep het Setup-menu op. Kies de menuoptie TAAL/LANGUAGE. Druk op de OK-toets 8. Er verschijnt een lijst met de ter beschikking staande talen.
Setup/basisinstellingen Voer de door het systeem aangegeven bedieningsstappen uit en druk op de OK-toets 8. U kunt dit proces op elk gewenst ogenblik afbreken. Wanneer u de installatie wilt beëindigen: kies AFBREKEN met de << >>-toetsen van de tuimelschakelaar 7 en druk op de OK-toets 8. Het vorige punt van de installatie wordt opgeroepen. Na de systeemtest voert het systeem de eigenlijke calibrering uit. Hiertoe dient u een afstand van 8 tot 15 kilometer te rijden met goede GPS-ontvangst.
Setup/basisinstellingen Calibreren na vervanging van de banden Nadat de banden vervangen zijn, kan het eventueel nodig zijn om de TravelPilot opnieuw te calibreren. Kies CALIBRERING uit het Setup-menu Installatie. Markeer en bevestig de menuoptie BANDENWISSEL. Voer de door het systeem aangegeven bedieningsstappen uit. Handmatig calibreren van het systeem U kunt het systeem ook met de hand calibreren. Hiervoor dient u een afstand van 100 meter te rijden met een snelheid van maximaal 30 km per uur.
Setup/basisinstellingen Systeemtest uitvoeren U hebt de mogelijkheid om een systeemtest uit te voeren. Hierbij worden de GPS-antenne alsmede de juistheid van de aansluiting van het achteruitrijsignaal en het contactslot op het systeem gecontroleerd. Kies de menuoptie SYSTEEMTEST in het Setup-menu Installatie, Voer de door het systeem aangegeven bedieningsstappen uit en druk op de OK-toets 8. Na beëindigen van de systeemtest wordt automatisch het calibreermenu opgeroepen.
Setup/basisinstellingen Codering van het apparaat activeren/deactiveren Codering activeren/deactiveren In de beveiligings-Setup kunt u de codering van uw TravelPilot activeren. Wanneer de codering actief is, kan het apparaat na onderbreking van de accuspanning alleen met een codenummer in gebruik worden genomen. (zie “Gecodeerde apparaten inschakelen na afsluiting van de accuspanning”).
Setup/basisinstellingen Terugzetten op de fabrieksmatige instellingen U kunt de TravelPilot terugzetten op de fabrieksmatige basisinstellingen. Dit betreft alle instellingen van de navigatie en de audiobronnen. Kies RESET uit het Setup-menu. Stap 1: Wanneer er een navigatie-cd geplaatst is, wordt u gevraagd of u de waarden van de navigatie wilt terugzetten. Dit betreft het gehele reisdoelgeheugen en de route-opties. Mocht er geen navigatie-cd zijn geplaatst, dan wordt direct de volgende vraag gesteld.
Setup/basisinstellingen Gevoeligheid van de zoekafstemming instellen U kunt de gevoeligheid van de stopfunctie van de automatische zoekafstemming instellen. De basisinstelling is BEST. Kies de menuoptie FMSEEK met de / -toetsen van de tuimeltoets 7. Druk zo vaak op de OK-toets 8 dat de gewenste optie achter FMSEEK invers wordt weergegeven. BEST: de automatische zoekafstemming stopt bij zenders met een hoge ontvangstkwaliteit (geen storingen).
Blaupunkt-Werke GmbH Bosch Gruppe 03/00 Kn K7/VKD 8 622 402 229 NL/F/D