Operation Manual

30
Routegeleiding
Routegeleiding met kaartweergave
Bij de routegeleiding met kaartweergave krijgt u naar keuze een kaart van de omge-
ving van de positie (actuele positie van de auto) of van de omgeving van het reisdoel
te zien.
Wanneer de kaart van de eigen positie wordt getoond, kan de oriëntatie van de kaart
worden gekozen uit de rijrichting of op het noorden. Bovendien kunt u de kaartweer-
gave met “Kruispunt zoom” kiezen. Daarbij wordt tijdens de routegeleiding van een
kleine schaal, bv. 500 m, bij nadering van een afslag automatisch overgeschakeld op
een grotere schaal, bv. 100 m. Na het afslaan wordt de schaal automatisch weer
verkleind tot de eerder ingestelde schaal.
Bovendien kunt u comfortabel een overzichtskaart oproepen van het gehele traject.
In elk van de mogelijke kaartweergaven kunnen verschillende soorten extra informa-
tie worden opgeroepen, zoals rijtijd, te rijden traject, tankstations, parkeerterreinen en
bezienswaardigheden.
Lees voor de routegeleiding met de kaart het hoofdstuk “Beknopte handleiding”, “Voor-
beeld voor routegeleiding met kaartweergave”.
Kaartweergave activeren
1. Wanneer u de routegeleiding voor het laatst met de symboolweergave hebt
gebruikt, kunt u overschakelen op de kaartweergave. Druk tijdens de sym-
boolweergave op de
OK
-toets.
Aan de linker onderrand van het beeld wordt een uitvouwmenu geopend.
2. Markeer “Kaart”. Druk op de
OK
-toets.
De routegeleiding wordt voortgezet met de kaart.