Operation Manual

11
A
Bij een uitgestelde start met vloeibaar
wasmiddel bestaat het risico dat er
vlekken ontstaan op het wasgoed.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel als
u gebruikt wilt maken van de functie
„uitgestelde start“.
Gebruik bij de voorwas het vloeibare
wasmiddel niet voor de hoofdwas.
Gebruik het doseerschepje van de
wasmiddelfabrikant en volg de aanwij-
zingen op de verpakking.
Keuze van het wasmiddel
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk
van het soort wasgoed, de kleur en de ge-
wenste wastemperatuur.
Witte was/bonte was van 60 tot 95 °C
met normaal wasmiddel wassen, an-
ders indien mogelijk color- of fijnwas-
middel gebruiken.
Wol mag alleen met een wolwasmid-
del worden gewassen.
Wasmiddelen volgens het modulaire
principe maken een individuele toe-
voeging van bleekmiddel en onthar-
der mogelijk.
Gebruik alleen wasmiddelen die ge-
schikt zijn voor wasmachines.
Dosering van het wasmiddel
De hoeveelheid wasmiddel is afhankelijk
van de hoeveelheid wasgoed, de mate van
vervuiling en de waterhardheid.
3
Informeer bij uw waterleidingsmaat-
schappij naar de hardheid van het wa-
ter in uw woonplaats.
Volg bij de dosering de aanwijzingen
op de verpakking!
Bij een kleine hoeveelheid wasgoed of
lichte vervuiling kunt u minder was-
middel gebruiken.
A
Geconcentreerde compactwasmidde-
len moeten zeer precies worden gedo-
seerd!
Teveel wasmiddel veroorzaakt een sterke
schuimvorming, slechte was- en spoelre-
sultaten, hoge milieubelasting.
Te weinig wasmiddel veroorzaakt vergrau-
wing van het wasgoed, kalkafzettingen in
de machine.
Wasverzachter
Wasverzachter doet u in de middenste ka-
mer van de wasmiddellade.
Volg bij de dosering de aanwijzingen
op de verpakking!
Maximaal tot aan de markering
(>max<) vullen.
Dikke wasverzachter moet u eerst met
water verdunnen.
3
Als u in de droogautomaat of buiten
droogt, hoeft u geen wasverzachter
toe te voegen.
Stijfsel
Vloeibaar stijfsel en vormspoelmidde-
len zoals wasverzachter doet u in de
middenste kamer.
Stijfsel in poedervorm roert u aan vol-
gens de informatie op de verpakking
en doet u daarna in de middenste ka-
mer.
Gebruik nooit wasverzachter en stijfsel
tijdens één wasbeurt.
Veeg de trommel schoon nadat u met
stijfsel heeft gewassen.
Waterhardheidsniveaus
1
2
3
4
zacht
middel-
hard
hard
zeer hard
0…1,3
1,3…2,5
2,5…3,8
> 3,8
0… 7
7…14
14…21
> 21
mmol/l °dH