Operating instructions

Die Gaskurven –Funktion ist aktiviert. Drücken Sie die SELECT-Taste und die Nummer der Steuerknüp-
pel Position erscheint an der linken Seite des LCd Displays. Der %- Wert blinkt.
3. SELECT-Taste benutzen zur Auswahl des gewünschten Kurvenpunkts. Punkt 1 ist der erste Kurven-
punkt nach der Leerlaufstellung. Punkt 5 ist der letzte (an der Vollgasstellung)
4. Änderungen der Werte erfolgen mit der DATA INPUT- Taste.
5. Wählen Sie die SELECT-Taste und wiederholen Sie den Vorgang für die anderen Punkte wie oben
beschrieben.
HOLD (AUTOROTATIONS FUNKTION)
Die HOLD Funktion wird benutz um Autorotation Einstellungen vorzunehmen. Um diese Funktion zu
aktivieren betätigen Sie den HOLD-Schalter ( in die ON Position).
Die richtige Position des Gasservos kann als %-Wert im Bereich von -50 bis +50% eingestellt werden.
1. Nach Aktivierung des Programmiermodus muss die HOLD-Funktion mit der MODE-Taste ausgewählt
werden.
2. Drücken Sie die <+> Taste. Der blinkende INH Schriftzug auf dem LCD ändert sich in ON. Die
HOLD-Funktion ist aktiviert.
3. Drücken Sie ein mal die SELECT-Taste. Die %-Anzeige fängt an zu blinken. Ziehen Sie den HOLD-
Schalter in Ihre Richtung und benutzen Sie die Dateneingabe-Taste um die Position des Gasservos
einzustellen.
Um die HOLD-Funktion zu deaktivieren: In die HOLD-Funktion gehen wie oben beschrieben. SELECT-
Taste wählen und <-> Taste drücken. Die Anzeige INH erscheint auf dem Display. Die HOLD-Funktion
wurde deaktiviert.
REVO (REVOLUTION MISCHER)
Mit der REVO-Funktion wird immer der richtige Gegendrehmoment erzeugt. Eine gute Einstellung
erleichtert ein Heckrotor-Kreiselsystem für den die Arbeit.
Benutzen Sie diese Funktion nie mit einem Kreisel im Heading-Lock / AVCS Modus !
Einstellen des REVO Mischers
1. Nach Aktivierung des Programmiermodus muss die REVO-Funktion mit der MODE-Taste ausgewählt
werden.
2. Drücken Sie die <+> Taste. Der blinkende INH Schriftzug auf dem LCD ändert sich in ON. Die
REVO-Funktion ist aktiviert.
3. Drücken Sie ein mal die SELECT-Taste. Die %-Anzeige fängt an zu blinken. Der Mischgrad kann mit
der Dateneingabe-Taste getrennt für die beiden Endausschläge des Gassteuerknüppels eingestellt
werden. Steuerknüppel erst in die entsprechende Stellung bringen.
Alle Einstellungen sehr genau überprüfen!
Um die REVO-Funktion zu deaktivieren: In die REVO-Funktion gehen wie oben beschrieben. SELECT-
Taste wählen, die ON Anzeige erscheint. Beim betätigen der <-> Taste erscheint die Anzeige INH.
Die REVO-Funktion wurde deaktiviert.
GYRO (KREISELEMPFINDLICHKEIT)
Die GYRO-Funktion wird gebraucht um die Kreiselempndlichkeit einzustellen. Sie können mit dem
GYRO-Schalter zwischen zwei verschiedenen Einstellungen wählen.
Einstellen des GYRO
1. Kreisel muss an den Ausgang 5 des Empfängers angeschlossen werden..
2. Die „EPA“-Funktion von Kanal 5 muss auf 100% eingestellt sein.
3. Nach Aktivierung des Programmiermodus, die GYRO-Funktion mit der MODE-Taste auswählen.
4. Drücken Sie die <+> Taste. Der blinkende INH Schriftzug auf dem LCD ändert sich in ON. Die
GYRO-Funktion ist aktiviert.
5. Wählen Sie die SELECT-Taste. Die Kreiselempndlichkeit erscheint auf dem Display. Die %-Anzeige
fängt an zu blinken. Betätigen Sie den Schalter zur Einstellung der Kreiselempndlichkeit. Der Pfeil
(nach oben oder unten) erscheint auf dem Display. Mit der Dateneingabe-Taste <+> oder <-> kann
jetzt für beide Schalterstellungen der gewünschte Wert ( ausgedrückt in %) der Kreiselempndlich-
keit eingestellt werden.
De curve kan geprogrammeerd worden op 5 punten.
1. Open het programmamenu en selecteer de IPI functie met de MODE toets. Op het scherm zal het
nummer verschijnen dat overeenkomt met de desbetreffende positie van de gasstick. Het % symbool
zal knipperen op het scherm.
2. Druk op de <+> knop zodat het knipperende INH symbool op de zender verandert in het ON sym
-
bool. De ITH functie is nu geactiveerd.
3. Druk de SELECT toets in en punt #1 van de curve zal als eerste getoond worden. Deze stemt
overeen met de gasstick in de laagste positie. Punt #5 vertegenwoordigt de gasstick in de hoogste
positie.
4. Stel de verschillende waarden in met behulp van de DATA INPUT toetsen.
5. Selecteer andere punten op de gascurve met behulp van de SELECT knop en stel de waarden voor
deze punten in zoals hierboven beschreven.
Deze functie werkt enkel samen met de ITH functie
HOLD (HOLD FUNCTIE VOOR AUTOROTATIES)
Deze functie is nodig voor het uitvoeren van autorotaties, waar enkel controle van de bladverstelling
(pitch) noodzakelijk is. Zet de HOLD schakelaar in de aan positie om deze functie te activeren.
De waarden van de HOLD functie kunnen ingesteld worden tussen -50% en +50%
1. Open het programmamenu en selecteer de HOLD functie met de MODE knop.
2. Druk op de <+> toets, zodat het INH-symbool verandert in een ON-symbool. De HOLD functie is
nu geactiveerd.
3. Druk eenmaal op de SELECT toets . Het %-symbool zal hierop beginnen knipperen. De throttle hold
schakelaar naar uzelf toetrekken (bovenste positie) en met behulp van de DATA INPUT toetsen de
waarden voor de HOLD functie aanpassen.
Om de HOLD functie te deactiveren, open de HOLD-functie in het programmamenu zoals hierboven
beschreven. Druk op de SELECT-toets, gevolgd door de <-> toets. Op het scherm zal INH verschijnen.
De HOLD functie is nu uitgeschakeld.
REVO PITCH - ROER MIXER
Deze mixer zal de staartfunctie (roer) extra uitslag geven, naarmate de pitch verhoogd wordt. Op deze
wijze wordt het ronddraaien rond de hoofdas ten gevolge van het koppel gecompenseerd. Aandacht:
Gebruik deze functie NOOIT in combinatie met een gyroscoop die ingesteld staat op AVCS mode. In
‘normale gyro mode’ kan deze functie wel gebruikt worden.
instellingen
1. Open het programmamenu en selecteer de REVO functie met de MODE toets.
2. Druk de <+> toets in om de REVO functie te activeren. Het INH –symbool verdwijnt en het ON-
symbool verschijnt op het LCD display.
3. Druk eenmaal de SELECT toets in. Het % symbool zal knipperen. De hoeveelheid extra staart (roer)
kan worden ingesteld voor hi-throttle en low-throttle. Verplaats hiervoor de gasstick in de laagste
positie en pas de waarden aan met behulp van de DATA INPUT toetsen. Op de zelfde wijze de andere
zijde instellen.
Om de REVO functie te deactiveren, ga in het programmamenu en selecteer de REVO functie. Druk op
de SELECT toets, daarna op de <-> toets. De REVO functie is nu uitgeschakeld. Het ON-symbool op
het scherm zal veranderen in het INH-symbool.
GYRO FUNCTIE
Met deze functie kan de gyrogevoeligheid aangepast worden. Met de GYRO-schakelaar kan er gekozen
worden tussen twee vooraf ingestelde waarden.
1. Plug de gyroscoop in kanaal 5 van de ontvanger.
2. De EPA waarde van kanaal 5 dient op 100% te staan.
3. Open het programmamenu en selecteer de GYRO functie met de MODE toets.
4. Druk de <+> toets in het INH-symbool verandert in het ON-symbool. De GYRO functie is nu
geactiveerd.
5. Druk eenmaal op de SELECT toets. Het %-symbool begint te knipperen. Switch de GYRO schakelaar
op en neer. De pijltjes op het scherm geven de positie van de gyro schakelaar weer. Pas de waarden
van de functie aan met behulp van de DATA INPUT toetsen voor beide schakelaarposities.
D NL
7.
PROGRAMMIERVORGANG DES SENDERS PROGRAMMATIE VAN DE ZENDER
13
# 0461-000 Carbooon 450SC / # 0462-000 Carbooon 450SC copyright © 2009 BMI