Operation Manual

WAARSCHUWING
Ongebruikelijk rijgedrag in
de noodloopfunctie van de
motor.
Gevaar voor ongevallen
Rijstijl aanpassen.
Sterk accelereren en inhaalma-
noeuvres vermijden.
Als u verder rijdt moet u re-
kening houden met het onge-
bruikelijke gedrag van de motor
(weinig vermogen, slechte re-
actie, abrupt afslaan e.d.).
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad partner.
Belangrijke motorstoring
Het motorsymbool knippert.
Mogelijke oorzaak:
De motorregeleenheid heeft een
belangrijke storing geregistreerd.
WAARSCHUWING
Beschadiging van de motor
bij gebruik in de noodloop-
functie.
Gevaar voor ongevallen
Rijstijl aanpassen: Langzaam
rijden, sterk accelereren en in-
haalmanoeuvres vermijden.
Indien mogelijk de motorfiets
laten ophalen en de storing
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad partner.
Als u verder rijdt moet u re-
kening houden met het onge-
bruikelijke gedrag van de motor
(weinig vermogen, slechte re-
actie, abrupt afslaan e.d.).
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad partner.
Motoroliepeil te laag
Het oliekansymbool wordt
weergegeven.
Mogelijke oorzaak:
De elektronische oliepeilsensor
heeft een te laag oliepeil gecon-
stateerd. Bij de volgende tank-
pauze het motoroliepeil met de
oliepeilstaaf controleren:
Motoroliepeil controleren
( 134).
Bij een te laag oliepeil:
Motorolie bijvullen ( 136).
Acculaadstroom
onvoldoende
Algemeen waarschuwings-
lampje brandt rood.
Het accusymbool wordt
weergegeven.
3
39
z
Aanduidingen