BMW Motorrad BMW maakt rijden geweldig Handleiding K 1600 GTL Exclusive
Voertuig-/dealergegevens Voertuiggegevens Dealergegevens Model Contactpersoon in de werkplaats Voertuigidentificatienummer Mevrouw/de heer Kleurnummer Telefoonnummer Afgiftedatum kentekenbewijs deel 1 Kenteken Dealeradres/telefoon (firmastempel)
Welkom bij BMW Wij zijn blij dat u voor een motorfiets van BMW Motorrad hebt gekozen en begroeten u in de kring van BMW-rijders/rijdsters. Maakt u zich vertrouwd met uw nieuwe motorfiets, zodat u zich zeker en veilig in het verkeer kunt bewegen. Over deze handleiding Lees deze handleiding voordat u uw nieuwe BMW start. Hierin vindt u alle belangrijke informatie m.b.t. de bediening van uw BMWen het gebruik van al zijn technische mogelijkheden.
Inhoud 1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afkortingen en symbolen . . . . . Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Technische gegevens . . . . . . . . Actualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 6 6 7 7 7 2 Overzichten . . . . . . . . . . . . . . 9 Totaalaanzicht links . . . . . . . . . 11 Totaalaanzicht rechts . . . . . . . . 13 Combischakelaar links . . . . . . . 14 Combischakelaar rechts . .
6 Techniek in detail . . . . . . 95 Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Hill Start Control . . . . . . . . . . . . 97 Remsysteem met BMW Motorrad Integral ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Motorregeling met BMW Motorrad DTC . . . . . . 101 Bandenspanningscontrole RDC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Electronic Suspension Adjustment ESA II . . . . . . . . . . . 103 Velgen en banden . . . . . . . . . Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12 Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . Certificaat voor EWS . . . . . . Certificaat voor Keyless Ride . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Certificaat voor bandenspanningscontrole . . . . . . . . . 177 178 180 182 13 Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene aanwijzingen Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Afkortingen en symbolen . . . . . . . . . . . . 6 1 5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . 7 Actualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Algemene aanwijzingen Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Algemene aanwijzingen 6 z Overzicht In hoofdstuk 2 van deze handleiding vindt u een eerste overzicht van uw motorfiets. In hoofdstuk 11 worden alle uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden gedocumenteerd. Voor coulanceregelingen is het absoluut noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat de vereiste onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Mocht u uw BMW verkopen, denkt u er dan a.u.b. aan om ook de handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen - de handleiding hoort bij de motorfiets.
Optionele accessoires. BMW Motorrad optionele accessoires kunnen bij uw BMW Motorrad dealer worden verkregen en achteraf worden gemonteerd. EWS Elektronische wegrijbeveiliging. DWA Diefstalbeveiligingsinstallatie. ABS Antiblokkeersysteem. DTC Dynamische tractiecontrole. ESA Electronic Suspension Adjustment (Elektronische rijwielinstelling). RDC Bandenspanningscontrole. Uitrusting Bij de aanschaf van uw BMW motorfiets hebt u gekozen voor een model met een individuele uitrusting.
Algemene aanwijzingen 1 8 z
Overzichten Totaalaanzicht links . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Totaalaanzicht rechts . . . . . . . . . . . . . . . 13 2 9 Combischakelaar rechts . . . . . . . . . . . . 16 Onder de buddyseat . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Overzichten Combischakelaar links . . . . . . . . . . . . . .
Overzichten 2 10 z
1 Koppelingsvloeistofreservoir ( 123) 2 Benzinevulopening ( 90) 3 Bedieningseenheid voor het audiosysteem (zie afzonderlijke handleiding) 4 Buddyseatslot ( 79) 5 Verwarming duo-buddyseat ( 64) 6 Beladingstabel Bandenspanningstabel 7 Elektronische rijwielinstelling ESA ( 69) 8 Opbergvak ( 77) 9 Instelbaar schakelpedaal ( 76) 10 Windgeleider ( 77) 2 11 Overzichten Totaalaanzicht links z
Overzichten 2 12 z
1 2 3 4 5 6 7 8 9 Framenummer (boven de motorolievulopening) Contactdoos ( 106) Remvloeistofreservoir, voor ( 120) Weergave koelvloeistofpeil (achter de zijbekleding) ( 122) Typeplaatje (aan de voorwielgeleiding) Windgeleider ( 77) Vulopening motorolie en oliepeilstaaf ( 116) Opbergvak van het audiosysteem ( 77) Remvloeistofreservoir, achter ( 121) 2 13 Overzichten Totaalaanzicht rechts z
2 Overzichten 14 z Combischakelaar links 1 2 3 4 5 6 7 8 Grootlicht en lichtsignaal ( 59) Dagrijlicht Bediening van de snelheidsregeling ( 66) Alarmknipperlichten ( 61) Bediening van de verstraler ( 60) Bediening van de kuipruit ( 76) Bediening van de richtingaanwijzers ( 61) Claxon
Multi-Controller en MENUtoets Bediening van het multifunctioneel display ( 50) Bediening van het audiosysteem ( de afzonderlijke handleiding) Bediening van de DTC ( 65) Bediening van de ESA ( 69) 10 Menufavoriet selecteren ( 54) 2 15 Overzichten 9 z
2 Combischakelaar rechts 16 1 Overzichten 2 z 3 4 Centrale vergrendeling ( 47) Selecteren van de rijmodus ( 65) Noodstopschakelaar ( 62) Motor starten ( 84)
1 2 3 4 Handleiding Zekeringen ( 140) Accu ( 137) Boordgereedschapsset ( 116) 2 17 Overzichten Onder de buddyseat z
2 18 Instrumentenpaneel 1 2 Overzichten 3 z 4 5 6 7 Snelheidsmeter Ontgrendeling voor navigatieschacht Waarschuwings- en controlelampen ( 20) met navigatiesysteem OA Navigatiesysteem ( 107) Omgevingslichtsensor (voor de aanpassing van de helderheid van het instrumentenpaneel) Toerenteller Multifunctioneel display ( 21) LET OP De helderheid van de waarschuwings- en controlelampjes, van het display en de wijzer- en wijzerplaatverlichting wordt automatisch aan de omgevingslichtsterkte aangepast.
Aanduidingen Waarschuwings- en controlelampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 3 19 Multifunctioneel display . . . . . . . . . . . . . 21 Actieradius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Omgevingstemperatuur . . . . . . . . . . . . . 23 Oliepeilaanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Onderhoudsmelding . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Bandenspanningen . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Waarschuwings- en controlelampen 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Aanduidingen 3 z ABS ( 36) DTC ( 37) Richtingaanwijzers links Brandstofreserve ( 33) Dagrijlicht Grootlicht Richtingaanwijzer rechts Motorelektronica DWA ( 71) Controlelampje voor de radiografische sleutel ( 49) 10 Verstralers ( 60) 11 Snelheidsregeling ( 66) 12 Algemene waarschuwingslamp, in combinatie met waarschuwingssymbolen op het display ( 25)
3 1 2 21 Rijmodus ( 65) Hill Start Control bedienen ( 68) 3 Koelvloeistoftemperatuur 4 Waarschuwingen ( 25) 5 Menugedeelte ( 50) Bereik voor meldingen van het audiosysteem 6 Boordcomputer ( 55) Meldingen van de RDC 7 Dagrijlicht ( 57) 8 Buddyseatverwarming ( 63) Handvatverwarming ( 62) ESA-instellingen ( 69) 9 Dagteller ( 56) 10 Totale kilometerstand 11 Klok ( 54) 12 Brandstofpeil Aanduidingen Multifunctioneel display z
3 22 13 Versnellingsindicatie, in de neutraalstand wordt "N" weergegeven Betekenis van de symbolen ( Gemiddelde snelheid sinds de laatste keer terugzetten 55) Aanduidingen Omgevingstemperatuur ( 23) Bandenspanningen ( Stopwatch ( 25) 55) Betekenis van de symbolen bij 1: z ( Gemiddeld verbruik sinds de laatste keer terugzetten 55) Actueel verbruik ( Actieradius met de resterende benzinehoeveelheid 23) Reistijden ( 56) Datum (weergave afhankelijk van ingesteld tijdformaat) ( 54) Boordnetspan
24) 5 Demping 6 Belading 2 Verwarming duo-buddyseat ingeschakeld 3 Handvatverwarming ingeschakeld 4 Verwarming berijders-buddyseat ingeschakeld Actieradius De actieradius geeft aan, welke afstand met de resterende hoeveelheid benzine nog kan worden gereden. Het gemiddeld verbruik voor het berekenen van de actieradius wordt niet weergegeven en kan afwijken van het weergegeven gemiddeld verbruik. Er moet ten minste vijf liter benzine worden getankt, voordat het nieuwe vulpeil wordt herkend.
3 Aanduidingen 24 z invloed van de warmte van de motor te groot wordt, wordt tijdelijk -- weergegeven. Als de omgevingstemperatuur tot beneden 3 °C daalt, verschijnt deze waarschuwing voor mogelijke gladheid door ijsvorming. De eerste keer dat de temperatuur beneden deze waarde daalt, wordt ongeacht de displayinstelling automatisch overgeschakeld op de temperatuurweergave. Oliepeilaanduiding De oliepeilaanduiding geeft informatie over het oliepeil in de motor.
LET OP Als de onderhoudsmelding al meer dan één maand voor de onderhoudsdatum wordt weergegeven, dan moet de actuele datum opnieuw worden ingesteld. Deze situatie kan zich voordoen schrijding van een snelheid van 30 km/h. 3 Bandenspanningen In het geval van een kritische bandenspanning wordt de overeenkomstige melding in rood weergegeven. 25 Bovendien wordt het bandensymbool weergegeven.
met de hoogste prioriteit weergegeven. Een overzicht van de mogelijke waarschuwingen vindt u op de volgende pagina's. 3 Aanduidingen 26 z Waarschuwingen waarvoor geen afzonderlijke waarschuwingslamp beschikbaar is, worden door de algemene waarschuwingslamp 1 in combinatie met een waarschuwingsindicatie of een waarschuwingssymbool zoals 2 op het multifunctioneel display weergegeven. Afhankelijk van de ernst van de waarschuwing gaat de algemene waarschuwingslamp rood of geel branden.
3 Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwings- en Waarschuwingssymbo- Betekenis controlelampen len in het display wordt weergegeven EWS actief ( brandt geel ESA! wordt weer- ESA-storing ( 32) 32) gegeven Radiografische sleutel buiten het ontvangstgebied ( 32) Batterij van de radiografische sleutel vervangen ( 32) brandt Benzinepeilaanduiding wordt geel Benzinereserve bereikt ( brandt rood Temperatuurweergave wordt rood Koelvloeistoftemperatuur te hoog ( 33) brandt Motorstoring ( knippert B
3 Waarschuwings- en controlelampen 28 wordt weergegeven Motoroliepeil te laag ( wordt weergegeven Acculaadstroom onvoldoende ( wordt weergegeven Boordnetspanning laag ( brandt geel wordt weergegeven Boordnetspanning kritisch ( brandt geel wordt weergegeven Achterlicht defect ( brandt geel wordt weergegeven Voorlicht defect ( brandt geel wordt weergegeven Licht defect ( wordt weergegeven Waarschuwing buitentemperatuur ( 36) Aanduidingen brandt rood z Waarschuwingssymbo- Betekenis le
Waarschuwingssymbo- Betekenis len in het display 3 knippert ABS-zelfdiagnose niet beëindigd ( brandt ABS-storing ( knippert snel DTC-ingreep ( knippert langzaam DTC-zelfdiagnose niet beëindigd ( 37) brandt DTC uitgeschakeld ( brandt DTC-fout ( knippert rood 36) 29 36) 37) 37) 37) + bandenspanning in rood Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie ( 37) + "--" of "-- --" wordt weergegeven Overdrachtsstoring ( 38) Aanduidingen Waarschuwings- en controlelampen z
Waarschuwings- en controlelampen 30 brandt geel + "--" of "-- --" wordt weergegeven Sensor defect of systeemstoring ( brandt geel wordt weergegeven Batterij van de bandenspanningssensor zwak ( 39) brandt rood wordt weergegeven Lichtbundelrichting van het dimlicht onbekend ( 39) knippert geel wordt weergegeven Koplampverstelling dimlicht beperkt ( 40) wordt weergegeven Adaptieve bochtverlichting uitgeschakeld ( 40) wordt weergegeven DWA-accu zwak ( wordt weergegeven DWA-accu leeg ( wordt
brandt kortstondig geel Waarschuwingssymbo- Betekenis len in het display wordt weergegeven Onderhoud overschreden ( 3 41) 31 Aanduidingen Waarschuwings- en controlelampen z
3 32 EWS actief Algemeen waarschuwingslampje brandt geel. Aanduidingen Sleutel wordt weergegeven. z Mogelijke oorzaak: De gebruikte radiografische sleutel is niet bevoegd als startsleutel of de communicatie tussen radiografische sleutel en motorelektronica heeft een storing. Verdere zich aan de radiografische sleutel bevindende sleutels verwijderen. Noodsleutel gebruiken. De defecte sleutel bij voorkeur bij een BMW Motorrad Partner laten vervangen.
Benzinereserve bereikt Benzinereservesymbool brandt. Benzinepeilaanduiding wordt geel. WAARSCHUWING Onregelmatig draaien, of uitschakeling van de motor vanwege brandstofgebrek. Gevaar voor ongevallen. Beschadiging van de katalysator. De benzinetank niet leegrijden. Mogelijke oorzaak: In de benzinetank bevindt ten hoogste nog de reservevoorraad benzine. Reservehoeveelheid Circa. 4 l Tanken ( 90). Koelvloeistoftemperatuur te hoog Algemeen waarschuwingslampje brandt rood.
3 Aanduidingen 34 z Als u verder rijdt moet u rekening houden met het ongebruikelijke gedrag van de motor (weinig vermogen, slechte reactie, abrupt afslaan e.d.). Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad partner. Belangrijke motorstoring Het motorsymbool knippert. Mogelijke oorzaak: De motorregeleenheid heeft een belangrijke storing geregistreerd. WAARSCHUWING Beschadiging van de motor bij gebruik in de noodloopfunctie.
Boordnetspanning laag Het gedeelde accusymbool wordt weergegeven. Het dynamovermogen voldoet nog net, om alle verbruikers te voeden en de accu op te laden. Mogelijke oorzaak: Er zijn te veel verbruikers ingeschakeld. In het bijzonder bij lage toerentallen en in de stationaire fase daalt de boordnetspanning. Tijdens het rijden met lage toerentallen verbruikers uitschakelen, die niet de rijveiligheid dienen (bijvoorbeeld vestverwaming en extra verstralers).
3 Aanduidingen 36 z Mogelijke oorzaak: Dimlicht, grootlicht, stadslicht of richtingaanwijzer voor defect. Het dimlicht of een van de LEDknipperlichten moet worden vervangen. Contact opnemen met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Lamp voor grootlicht vervangen ( 134). Licht defect Algemeen waarschuwingslampje brandt geel. Het gloeilampsymbool met twee pijlen wordt weergegeven. Mogelijke oorzaak: Er is een combinatie van meerdere defecte lampen opgetreden.
DTC-ingreep DTC-waarschuwingslampje knippert snel. De DTC heeft een instabiliteit van het achterwiel herkend en vermindert het koppel. Het waarschuwingslampje knippert langer dan de DTC-ingreep duurt. Daarmee heeft de berijder ook na de kritieke rijsituatie nog een optische bevestiging van de uitgevoerde regeling. DTC-zelfdiagnose niet beëindigd DTC-waarschuwingslampje knippert langzaam. Mogelijke oorzaak: De zelfdiagnose is niet beëindigd, de DTC-functie is nog niet beschikbaar.
3 Aanduidingen 38 z + de kritische bandenspanning wordt rood weergegeven. Mogelijke oorzaak: Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie. Banden op beschadigingen en bruikbaarheid controleren. Als de banden nog bruikbaar zijn: WAARSCHUWING Bandenspanning buiten de toelaatbare tolerantie. Verslechtering van de rijeigenschappen van de motorfiets. Rijstijl overeenkomstig aanpassen. Bij de eerstvolgende gelegenheid de bandenspanning corrigeren.
Algemeen waarschuwingslampje brandt geel. + "--" of "-weergegeven. --" wordt Mogelijke oorzaak: Er zijn wielen zonder RDC-sensoren gemonteerd. De set wielen laten voorzien van RDC-sensoren. Mogelijke oorzaak: Een of twee RDC-sensoren zijn uitgevallen. De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Mogelijke oorzaak: Er is een systeemstoring aanwezig. De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.
3 40 Koplampverstelling dimlicht beperkt Algemeen waarschuwingslampje knippert geel. Aanduidingen De koplamp met nul wordt weergegeven. z Het verlicht deel van de weg is niet meer optimaal. Mogelijke oorzaak: Lichtrichting en lichtbundel van het dimlicht kunnen nog slechts beperkt aangepast worden. De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Adaptieve bochtverlichting uitgeschakeld wordt weergegeven. De adaptieve bochverlichting is uitgeschakeld.
Centrale vergrendeling vergrendeld 3 Het vergrendelingssymbool wordt weergegeven. Alle sloten van de centrale vergrendeling zijn vergrendeld. 41 Onderhoud overschreden Aanduidingen wordt weergegeven. Algemeen waarschuwingslampje brandt na de PreRide-Check korte tijd geel. Mogelijke oorzaak: De noodzakelijke service is nog niet uitgevoerd. De service zo snel mogelijk door een specialist laten uitvoeren, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner.
Aanduidingen 3 42 z
Gebruik Keyless Ride . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Elektronische wegrijbeveiliging (EWS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Snelheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 43 Wegrij-assistent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Multifunctioneel display . . . . . . . . . . . . . 50 Elektronische demperinstelling ESA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 Gebruik 44 z Buddyseat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voertuigsleutels U ontvangt twee radiografische sleutels en een noodsleutel. Neem bij verlies van een sleutel a.u.b. de opmerkingen over de elektronische wegrijblokkering (EWS) ( 47) in acht. Contact, tankdop, centrale vergrendeling en alarmsysteem worden aangestuurd met de radiografische sleutel. Buddyseatslot, opbergvakken, topcase en koffers kunnen handmatig worden bediend. LET OP Als de radiografische sleutel buiten het zendgebied komt (bijv.
4 46 Contact, verlichting en alle circuits uitgeschakeld. Om het stuurslot te ontgrendelen toets 1 kort indrukken. Gebruik Contact inschakelen Radiografische sleutel is in ontvangstgebied. Het contact kan op twee manieren worden geactiveerd: z Variant 1 Toets 1 kort indrukken. Stadslicht en alle circuits ingeschakeld. De motor kan worden gestart. Pre-Ride-Check wordt uitgevoerd. ( 85) ABS-zelfdiagnose wordt uitgevoerd. ( 85) DTC-zelfdiagnose wordt uitgevoerd.
Elektronische wegrijbeveiliging (EWS) De elektronica in de motorfiets analyseert via een ringantenne in het contactslot de in de radiografische sleutel opgeslagen gegevens. Pas als de radiografische sleutel als "bevoegd" is herkend, geeft de motorregeleenheid het starten vrij. LET OP Indien een tweede contactsleutel aan de hoofdsleutel is bevestigd, kan de werking van de elektronica beïnvloed raken en wordt er geen toestemming gegeven voor het starten van de motor.
4 48 Functies van de afstandsbediening voor het alarmsysteem zijn in het betreffende hoofdstuk beschreven. Gebruik Ontgrendelen ook weer mechanisch worden ontgrendeld. Functies van de afstandsbediening voor het alarmsysteem zijn in het betreffende hoofdstuk beschreven. Gedurende korte tijd wordt de op- en afstapverlichting weergegeven. Noodontgrendeling z Contact inschakelen ( 46). Toets 1 bedienen. Alternatief toets 2 van de afstandsbediening kort bedienen.
Batterij van de radiografische sleutel is leeg over verlies van de radiografische sleutel 4 49 Radiografische sleutel in het slot van het opbergvak uit de loodrechte stand 45° naar buiten draaien en slotcilinder indrukken. Het deksel van het opbergvak springt open. De antenne bevindt zich voor de tankdop resp. onder de tankafdekking. Neem bij verlies van een sleutel a.u.b. de opmerkingen over de elektronische wegrijblokkering (EWS) in acht.
4 Gebruik 50 z Batterij van de radiografische sleutel vervangen Als de radiografische sleutel niet reageert als de toets kort of lang wordt bediend: De batterij heeft niet meer zijn volledige capaciteit. Batterij vervangen. Het accusymbool wordt weergegeven. Batterijdeksel 2 naar boven drukken. Accu 3 verwijderen. Oude batterijen overeenkomstig de wettelijke voorschriften afvoeren, batterij niet bij het huisvuil gooien. ATTENTIE Ongeschikte of niet deskundig geplaatste batterijen.
Tot het gebied Audio kan het menu Instellingen alleen worden opgeroepen als de motorfiets stilstaat. Bij 1 wordt het soort menu weergegeven, de cursor 2 toont de actuele selectie. Elk streepje 3 stelt een selecteerbaar menu voor. De streep van het actuele menu wordt verborgen, om de positie in de lijst met alle menu's weer te geven. 4 51 LET OP Een overzicht van alle menu's vindt u in de aparte korte handleiding.
4 Afstelling uitvoeren Gebruik 52 z Directe selectie: Wordt de cursor op een menupunt gezet waarvoor geen verdere instellingen nodig zijn, dan wordt deze selectie direct actief. Waarden terugzetten: Zijn gemiddelde waarden met een pijl 1 dan kunnen deze worden teruggezet door de MultiController lang naar rechts te drukken. Uit een lijst selecteren: Zijn de selecteerbare punten ieder met een cirkel 2 gekenmerkt, dan betreft het een keuzelijst.
Menu verlaten 4 Getalswaarde instellen: Wanneer een of meer getalswaarden zich tussen pijlen bevinden 3, kunnen deze worden verhoogd of verlaagd door de Multi-Controller naar boven resp. naar beneden te drukken. Door indrukken van de Multi-Controller naar rechts resp. links kan tussen de waarden worden gewisseld. Relatieve waarden instellen: Afstelling tussen twee grenswaarden worden via een balkenweergave uitgevoerd.
Taal: 4 Gebruik 54 z Door de Multi-Controllers 1 naar links te drukken wordt teruggekeerd naar het bovenliggende menu, door de MENU-toets 2 wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu. Om de menu's uit te schakelen, moet de Multi-Controller 1 in een hoofdmenu naar links worden gedrukt. Menufavoriet selecteren Het gewenste hoofdmenu selecteren. Toets 1 ingedrukt houden. Rechts naast de menu-aanduiding wordt de ruit weergegeven. Iedere aansluitende bediening van toets 1 roept het geselecteerde menu op.
Boordcomputer Weergave selecteren Menu Info oproepen, vervolgens de gewenste informatie selecteren. Reistijden: Reistijden Datum: Actuele datum Oliepeil: Motoroliepeil Uit: Geen weergave 4 55 Gemiddelde waardes terugzetten De volgende informatie kan in het bereik 3 worden weergegeven: ØVerbruik: Gemiddeld verbruik Verbruik: Momenteel brandstofverbruik Actieradius: Actieradius met resterende benzine ØSnelheid: Gemiddelde snelheid Temperatuur: Omgevingstemperatuur Bandenspan.
Reistijden meten 4 Menu Info oproepen en vervolgens menupunt Reistijden selecteren. 56 Standtijd, waarin de motorfiets sinds de laatste keer terugzetten stilgestaan heeft. Dagteller Gebruik Dagteller selecteren z Contact inschakelen. Bij stilstaande stopwatch de Multi-Controller 1 naar rechts drukken, om de stopwatch te starten. De stopwatch loopt dan ook door, wanneer een andere weergave wordt gekozen of het contact wordt afgezet.
Dagteller terugzetten Contact inschakelen. Gewenste dagteller selecteren. Dagrijlicht Handmatig dagrijlicht Voorwaarde: automatisch dagrijlicht is uitgeschakeld. WAARSCHUWING Menu Instellingen oproepen, aansluitend Voertuig selecteren. Menupunt Dagrijlicht selecteren en Daglicht aut. op Uit schakelen. Inschakelen van het dagrijlicht in het donker. Slechter zicht en verblinden van tegenliggers. Dagrijlicht niet in het donker gebruiken.
4 58 het dagrijlicht uit en om het dimlicht en het voorste stadslicht in te schakelen. Daarbij worden de extra koplampen opnieuw ingeschakeld. Gebruik LET OP z Als bij ingeschakeld dagrijlicht het grootlicht wordt ingeschakeld, wordt het dagrijlicht na ca. 2 seconden uitgeschakeld en wordt het grootlicht, het dimlicht en het stadslicht voor en eventueel de extra koplamp ingeschakeld.
Grootlicht en lichtsignaal 4 Stadslicht 59 Het stadslicht wordt automatisch tegelijk met het contact ingeschakeld. LET OP Het stadslicht belast de accu. Het contact slechts voor een beperkte tijdsduur inschakelen. Dimlicht Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld na het starten van de motor. Schakelaar 1 naar voren drukken, om het groot licht in te schakelen. Schakelaar 1 naar achteren trekken, om het lichtsignaal te bedienen.
Lichtbundel 4 De xenonkoplamp is met een permanente koplampverstelling uitgerust, die de lichtbundel onafhankelijk van de rij- en beladingstoestand constant houdt. Gebruik 60 z Verstralers bedienen LET OP Re. rijd. verk.: Voor landen waar aan de rechterzijde van de weg wordt gereden. Li. rijd. verk.: Voor landen waar aan de linkerzijde van de weg wordt gereden. Gewenste afstelling uitvoeren. wordt weergegeven. De bochtverlichtingsfunctie is voor de duur van de omstelling niet actief.
deze door het ontgrendelen van de centrale vergrendeling weer ingeschakeld. 4 61 Richtingaanwijzers Richtingaanwijzer bedienen Contact inschakelen ( 46). LET OP Aan: op- en afstapverlichting wordt na het uitschakelen van het contact korte tijd ingeschakeld. Uit: op- en afstapverlichting wordt na het uitschakelen van het contact niet ingeschakeld.
4 Noodstopschakelaar De alarmknipperlichten belasten de accu. De waarschuwingsknipperlichten slechts voor een beperkte tijdsduur inschakelen. Gebruik 62 LET OP z 1 Noodstopschakelaar A B Motor uitgeschakeld Bedrijfsstand Handvatverwarming WAARSCHUWING Toets 1 bedienen om de alarmknipperlichten in te schakelen. Het contact kan worden uitgeschakeld. Om de alarmknipperlichten uit te schakelen: Contact aanzetten en toets 1 bedienen. Bedienen van de noodstopschakelaar tijdens het rijden.
4 LET OP De buddyseatverwarming kan alleen bij draaiende motor worden ingeschakeld. De handvatten kunnen in vijf standen worden verwarmd. De vijfde stand dient voor het snel verwarmen van de handgrepen, vervolgens moet een lagere stand worden ingeschakeld. Gewenste verwarmingsstand selecteren. Stoelverw. oproe- De ingeschakelde handvatverwarming wordt door het symbool 1 weergegeven. Wordt dit waarschuwingssignaal weergegeven, dan is de boordnetspanning laag.
4 LET OP De buddyseatverwarming kan alleen bij draaiende motor worden ingeschakeld. Gebruik 64 z De ingeschakelde berijders-buddyseatverwarming wordt door het symbool 1 weergegeven. Wordt dit waarschuwingssignaal weergegeven, dan is de boordnetspanning laag. Zo nodig wordt de buddyseatverwarming tijdelijk uitgeschakeld. Verwarming duobuddyseat Motor starten ( 84). D.m.v. schakelaar 1 de gewenste verwarmingsstand kiezen. De buddyseat van de duopassagier kan in twee standen worden verwarmd.
LET OP Dit menu kan niet tijdens het rijden worden opgeroepen. De ingeschakelde duo-buddyseatverwarming wordt door het symbool 1 weergegeven. Wordt dit waarschuwingssignaal weergegeven, dan is de boordnetspanning laag. Zo nodig wordt de buddyseatverwarming tijdelijk uitgeschakeld. Dynamic Traction Control DTC DTC-functie uit- en inschakelen Contact inschakelen ( 46). Aan selecteren, om de DTC in te schakelen. Alternatief: contact uit- en weer inschakelen.
4 Meer informatie over de te selecteren rijmodi is te vinden in het hoofdstuk "Techniek in detail". Gebruik 66 LET OP z Op positie 2 wordt de actuele instelling getoond, met iedere bediening van de toetsen verschijnt op positie 3 een van de mogelijke rijmodi. Toets zo vaak bedienen, tot de gewenste rijmodus wordt weergegeven. Als de motorfiets stilstaat wordt de gekozen rijstand na korte tijd geactiveerd.
Snelheid in geheugen opslaan Accelereren Snelheid verlagen 4 Toets 1 kort naar voren drukken. LET OP De snelheidsregeling kan in een snelheidsbereik van 30 km/h tot 220 km/h worden ingeschakeld. Controlelamp voor snelheidsregeling brandt. De actuele snelheid wordt aangehouden en in het geheugen opgeslagen. Toets 1 kort naar voren drukken. De snelheid wordt bij iedere bediening met 1 km/h verhoogd. Toets 1 naar voren gedrukt houden. De snelheid wordt traploos verhoogd.
4 Gebruik 68 z Snelheidsregeling uitschakelen Remmen, koppeling of gashendel (gas tot voorbij de ruststand terugnemen) bedienen om de snelheidsregeling uit te schakelen. Controlelamp voor snelheidsregeling dooft. Eerdere snelheid weer aannemen LET OP Snelheidsregeling uitschakelen Bij gas geven wordt de snelheidsregeling niet uitgeschakeld.
Het algemene waarschuwingslampje en het controlelampje gaan kort branden op het display en na volledig loslaten van de rem doven beide controlelampjes voor de Hill Start Control. Hill Start Control is uitgeschakeld. LET OP De wegrij-assistent Hill Start Control is slechts een comfortsysteem voor het gemakkelijker wegrijden van hellingen en moet daarom niet met een parkeerrem verwisseld worden. LET OP Meer informatie over de Hill Start Control vindt u in het hoofdstuk "Techniek in detail".
4 Gebruik 70 z Op het displayveld 1 wordt de actuele instelling weergegeven. Lees pagina ( 103) voor meer informatie over elektronische demperinstelling ESA II. Rijwielgedeelte instellen Motor starten ( 84). LET OP De demping kan tijdens het rijden worden ingesteld. Menu ESA oproepen. De instelmogelijkheden voor de demping worden weergegeven.
Alarmsysteem DWA Activering zonder afstandsbediening Zo nodig automatische activering van het alarmsysteem na uitschakeling van het contact inschakelen. Alarmsysteem aanpassen ( 74). Contact inschakelen ( 46). De activering vraagt 30 seconden. Richtingaanwijzers knipperen tweemaal. Bevestigingstoon klinkt tweemaal (indien geprogrammeerd). Alarmsysteem is actief.
4 Gebruik 72 z LET OP De verdere functies van de afstandsbediening voor de centrale vergrendeling in acht nemen. De activering vraagt 30 seconden. Richtingaanwijzers knipperen tweemaal. Bevestigingstoon klinkt tweemaal. Alarmsysteem is actief. Om de bewegingssensor uit te schakelen (bijvoorbeeld als de motorfiets met een trein wordt getransporteerd en de bewegingen een alarm zouden kunnen activeren), toets 1 van de afstandsbediening tijdens de activeringsfase opnieuw bedienen.
Werd in afwezigheid van de berijder een alarm geactiveerd, dan wordt deze hier bij het inschakelen van het contact door een eenmalige alarmtoon op geattendeerd. Vervolgens signaleert het DWA-controlelampje gedurende een minuut de reden voor het alarm. Het aantal knippersignalen betekent: Deactivering zonder afstandsbediening Noodstopschakelaar in bedrijfsstand. Contact inschakelen ( 46). Richtingaanwijzers knipperen eenmaal. Bevestigingstoon klinkt eenmaal. Alarmsysteem is uitgeschakeld.
4 Gebruik 74 z richtingaanwijzers en een geluid. Bedientoon - Uit: Bevestiging na in- en uitschakelen van het alarmsysteem door alleen de richtingaanwijzers. Gewenste afstelling met behulp van de Multi-Controller uitvoeren. de alarmfunctie bij geprogrammeerde "activering na contact uit" na 30 seconden automatisch weer actief. Richtingaanwijzers knipperen eenmaal. Bevestigingstoon klinkt eenmaal. Alarmsysteem is uitgeschakeld.
Bandenspanning voor 2,9 bar (Bij koude band) Bandenspanning achter WAARSCHUWING Instellen van de koppelingshendel tijdens het rijden. Gevaar voor ongevallen De koppelingshendel alleen instellen als de motorfiets stilstaat. Gewijzigde stand van het koppelingsvloeistofreservoir. Lucht in het koppelingssysteem. Stuurarmatuur niet verdraaien. Rem WAARSCHUWING Gewijzigde stand van remvloeistofreservoir. Lucht in remsysteem. Stuurarmatuur niet verdraaien.
Schakelen 4 Schakelpedaal afstellen 76 Excenter voetsteun aan schakelpedaal 8 Nm Gebruik Kuipruit z Kuipruit instellen Stelbout 1 rechtsom draaien om de afstand tussen de remhendel en de handgreep te vergroten. Stelbout 1 linksom draaien om de afstand tussen de remhendel en de handgreep te verkleinen. LET OP De stelschroef kan gemakkelijker worden verdraaid, wanneer daarbij de remhendel naar voren wordt gedrukt. Draai de bout 1 los. Voetsteun 2 in de gewenste stand draaien.
kuipruit opnieuw de onderste eindstand te bereiken. Windgeleider Opbergvakken Windgeleider instellen Opbergvakken bedienen 4 77 Gebruik Toets 1 aan de bovenzijde indrukken om de kuipruit omhoog te brengen. Toets 1 aan de onderzijde indrukken om de kuipruit omlaag te brengen. Contact uitschakelen ( 46). De kuipruit beweegt zelfstandig naar de onderste eindpositie. Stuit de kuipruit voor het bereiken van de eindstand op een weerstand, dan wordt de inklembeveiliging actief.
4 Gebruik 78 z ATTENTIE Met name in de zomer hoge temperaturen in de opbergvakken. Beschadiging van opgeborgen voorwerpen, met name elektronische apparaten zoals mobiele telefoons en MP3-spelers. Raadpleeg de handleiding van het elektronische apparaat voor mogelijke gebruiksbeperkingen. In de zomer geen hittegevoelige voorwerpen in de opbergvakken leggen. Armsteun Spiegels Comfortarmsteun bedienen Spiegel verstellen De comfortarmsteunen 1 kunnen in een hoek van 90° worden omhoog- en omlaaggeklapt.
Buddyseat Buddyseat aanbrengen Buddyseat verwijderen 4 Buddyseatslot 1 met radiografische sleutel ontgrendelen en buddyseat achter optillen. Stekkerverbinding 2 van de buddyseatverwarming losmaken en buddyseat verwijderen. Buddyseat met het zitgedeelte op een schone ondergrond leggen. Stekkerverbinding 2 van de buddyseatverwarming aansluiten.
4 Gebruik 80 z Buddyseat met de bevestigingen 3 in de rubbers 4 links en rechts aanbrengen. Buddyseat achter neerleggen en in de vergrendeling drukken.
Rijden Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . 82 Starten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 5 81 Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Motorfiets neerzetten . . . . . . . . . . . . . . . 89 Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Motorfiets voor transport bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Rijden Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheidsaanwijzingen 82 Rijdersuitrusting Rijden 5 z Geen rit zonder de juiste kleding! Draag altijd Helm Pak Handschoenen Laarzen Dit geldt trouwens ook voor korte trajecten en in gelijk welk seizoen. Uw BMW Motorrad partner kan u adviseren en heeft voor elk gebruiksdoel de correcte kleding. Correct beladen WAARSCHUWING Stabiliteit tijdens het rijden beïnvloed door overbelading, of ongelijkmatig aangebrachte belading.
Verbrandingsgevaar VOORZICHTIG Tijdens het rijden worden de motor en het uitlaatsysteem zeer heet. Verbrandingsgevaar Na het afzetten van de motorfiets erop letten dat geen personen of voorwerpen de motor en het uitlaatsysteem aanraken. Katalysator Als door overslaan van de motor onverbrande benzine in de katalysator terechtkomt, is er kans op oververhitting en beschadiging. Neem daarom de volgende punten in acht: Brandstoftank niet leegrijden.
5 Rijden 84 z Controlelijst in acht nemen De volgende controlelijst gebruiken om uw motorfiets regelmatig te controleren. Voor het begin van elke rit: Werking van het remsysteem. Werking van de verlichting en signalering. Werking koppeling controleren ( 123). Bandenprofieldiepte controleren ( 124). Veilige bevestiging van de koffer en bagage. Bij iedere derde tankstop: Rijwielgedeelte instellen ( 70). Motoroliepeil controleren ( 116). Remblokdikte, voor, controleren ( 118).
De motor start. Als de motor niet aanslaat, kan de storingstabel uitkomst bieden. ( 150) Pre-Ride-Check Na het inschakelen van het contact voert het instrumentenpaneel een test uit van de controlelampjes van het ABS, de ASC, de algemene waarschuwingslamp en de wijzers. Gedurende deze tijd wordt het logo weergegeven op het display. Fase 1 Algemeen waarschuwingslampje brandt geel. Wijzers van de instrumenten bewegen eenmaal van het begin- naar het eindpunt. Fase 2 Algemeen waarschuwingslampje brandt rood.
5 Rijden 86 z Indien na het afsluiten van de ABS-zelfdiagnose een ABS-storing wordt weergegeven: Verder rijden mogelijk. Houd er rekening mee dat zowel de ABS- als de Integralfunctie niet beschikbaar zijn. Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Fase 2: Tijdens het rijden controle van de systeemcomponenten waaraan een diagnose kan worden uitgevoerd.
Nieuwe remblokken moeten worden ingereden, voordat deze hun optimale remvertraging bereiken. De iets geringere remwerking kan worden gecompenseerd door de remhendel/het rempedaal krachtiger te bedienen. WAARSCHUWING Nieuwe remblokken. Verlenging van de remweg. Gevaar voor ongevallen. Vroeg remmen. Banden Nieuwe banden hebben een glad oppervlak. Zij moeten dan ook met een beheerste rijstijl door het inrijden met wisselende overhellingshoeken worden ingereden.
5 88 Vanaf een snelheid van 20 km/h worden de alarmknipperlichten automatisch weer uitgeschakeld. Pasafdalingen Rijden WAARSCHUWING z Uitsluitend remmen met de achterwielrem tijdens het bergaf rijden. Verlies van de remwerking. Vernieling van de remmen door oververhitting. Gebruik alleen de voorrem en motorrem. Natte en verontreinigde remmen Vocht en vuil op de remschijven leiden tot een vermindering van de remwerking.
Gebruik op openbare wegen Op de openbare weg helpt ABS Pro bij een nog veiliger gebruik van de motorfiets. Tijdens het remmen vanwege onverwacht optredende gevaren in bochten, wordt het blokkeren en wegglijden van de wielen in het kader van de natuurkundige grenzen voorkomen. LET OP ABS Pro is niet ontwikkeld voor het laten toenemen van het individuele remvermogen bij scheefstand in het grensgebied. Motorfiets neerzetten Zijstandaard Motor uitschakelen.
5 Rijden 90 z Bij een uitgeklapte middenbok niet op de motorfiets plaatsnemen. De middenbok uitklappen en de motorfiets op de middenbok plaatsen. Tanken Brandstofkwaliteit Brandstof moet voor een optimaal brandstofverbruik zwavelvrij of in ieder geval zwavelarm zijn. ATTENTIE Loodhoudende brandstof. Beschadiging van de katalysator. Geen loodhoudende brandstof of brandstof met metaalhoudende additieven tanken, bijv. mangaan of ijzer.
Na het uitschakelen van het contact kan de tankdop binnen de vastgelegde vertragingstijd worden geopend, ook zonder radiografische sleutel in het ontvangstgebied. Nalooptijd voor het openen van de tankdop 2 min De tankdop kan op 2 manieren worden geopend: Binnen de nalooptijd Na afloop van de nalooptijd Variant 1 Binnen de nalooptijd Lip 1 van de tankdop langzaam naar boven trekken. De tankdop ontgrendelt. De tankdop geheel openen.
5 92 kunnen herkennen en het brandstofwaarschuwingslampje uit te schakelen. Rijden LET OP z De in de technische gegevens aangegeven "Nuttige tankinhoud" is de hoeveelheid brandstof waarmee de tank kan worden gevuld wanneer de tank leeggereden is, dus wanneer de motor door brandstofgebrek is gestopt. Nuttige tankinhoud Circa. 26,5 l Reservehoeveelheid Circa. 4 l Tankdop krachtig omlaagdrukken. De tankdop vergrendelt hoorbaar. De tankdop vergrendelt automatisch na afloop van de nalooptijd.
5 ATTENTIE Onjuist leggen van spanbanden. Beschadiging van remleidingen, kabels, lagers en kuipdelen. Spanbanden zorgvuldig leggen. Gelakte onderdelen met doek tegen krassen beschermen. Spanbanden links en rechts door de voorwielgeleiding leiden en naar beneden spannen. De spanbanden achter aan beide zijden aan het achterframe bevestigen en opspannen. Spanbanden niet over de voetsteunen trekken. Alle spanbanden gelijkmatig spannen.
Rijden 5 94 z
Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Hill Start Control . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Remsysteem met BMW Motorrad Integral ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Motorregeling met BMW Motorrad DTC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Bandenspanningscontrole RDC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Electronic Suspension Adjustment ESA II . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rijmodus 96 Om de motorfiets aan het weer, de toestand van de weg en rijstijl te kunnen aanpassen, kan uit drie rijmodi worden gekozen: RAIN ROAD DYNAMIC Techniek in detail 6 z Selectie Elke rijmodus beïnvloedt het gedrag van de motorfiets op verschillende manieren. In elke modus kan de DTC uitgeschakeld worden; de volgende verklaringen hebben betrekking op het ingeschakelde systeem. De laatst geselecteerde rijstand wordt na het uit- en inschakelen van het contact automatisch weer geactiveerd.
Omschakelen De omschakelprocedures van de functies in de motorregeling en de DTC is alleen mogelijk als er geen aandrijfkoppel op het achterwiel staat. Om deze toestand te verkrijgen, moet de motorfiets stilstaan met ingeschakeld contact, of moet de gashendel zijn teruggedraaid, moet de koppeling bediend worden. motorfiets op een hellend vlak blijft staan. De druk in het remsysteem is afhankelijk van de hellingshoek. De gewenste rijmodus wordt eerst voorgeselecteerd.
6 98 (Burn Out) is door de Integralfunctie niet mogelijk. Beschadiging van achterwielrem en koppeling. Geen Burn Outs maken. Techniek in detail Hoe werkt het ABS? z De maximaal op het wegdek overdraagbare remkracht is o.a. afhankelijk van de wrijvingswaarde van het oppervlak van het wegdek. Grind, ijs en sneeuw en een nat wegdek hebben een aanzienlijk slechtere wrijvingswaarde dan een droog en schoon wegdek. Hoe slechter de wrijvingswaarde van het wegdek, hoe langer de remweg wordt.
Bij een goede grip tussen banden en wegdek blokkeert het voorwiel pas laat of zelfs helemaal niet als fors wordt geremd. Zodoende hoeft het ABS pas zeer laat of helemaal niet in te grijpen. In deze situatie kan het achterwiel van de weg loskomen, wat tot het over de kop slaan van de motorfiets kan leiden. WAARSCHUWING Omhoog komen van het achterwiel door krachtig remmen.
6 Techniek in detail 100 z Welke rol speelt regelmatig onderhoud? WAARSCHUWING Niet regelmatig onderhouden remsysteem. Gevaar voor ongevallen Om er zeker van te zijn, dat de staat van onderhoud van het ABS optimaal is, moeten de voorgeschreven onderhoudsintervallen beslist worden aangehouden. Veiligheidsreserves Het BMW Motorrad Integral ABS mag door het vertrouwen op een kortere remweg, voor de berijder geen aanleiding zijn om risico's te nemen.
Hoe werkt de BMW Motorrad DTC? Hoe werkt de DTC? De BMW Motorrad DTC is een hulpsysteem voor de berijder en is voor gebruik op de openbare weg ontworpen. Vooral in het grensgebied van de rijfysica heeft de berijder duidelijk invloed op de regelmogelijkheden van de DTC (gewichtsverplaatsing in bochten, losse bagage). Het systeem is niet ontworpen voor speciale eisen zoals die gelden voor wedstrijdgebruik in het terrein of op het circuit. In deze gevallen kan de BMW Motorrad DTC worden uitgeschakeld.
6 Techniek in detail 102 z gegeven. Voorwaarde voor een storingsmelding is een afgesloten zelfdiagnose. Bij de volgende bijzondere rijomstandigheden is het mogelijk dat de BMW Motorrad DTC een storingsmelding geeft. Ongebruikelijke rijsituaties: Met gedeactiveerde DTC gedurende langere tijd op het achterwiel rijden (wheelie). Het achterwiel laten draaien bij bediende voorwielrem (burn out). Warmdraaien op een hulpstandaard met ingeschakelde neutraalstand of ingeschakelde versnelling.
Aanpassing van de bandenspanning Vergelijk de RDC-waarde op het multifunctioneel display met de waarde op de achterzijde van de omslag van de handleiding. De afwijking tussen beide waarden moet met de bandenspannings- meter van het tankstation worden gecompenseerd. Voorbeeld: Volgens de handleiding moet de bandenspanning 2,9 bar bedragen, op het multifunctioneel display wordt 2,7 bar weergegeven, dit is dus 0,2 bar te weinig. De bandenspanningsmeter bij het tankstation geeft 2,5 bar aan.
6 Techniek in detail 104 z De elektrische verandering van de veerstijfheid is mogelijk door de combinatie van een conventionele schroefveer met een kunststof element (Elastogran), waarvan de zijdelingse uitzetting elektrohydraulisch via een beweegbare bus kan worden beperkt. Hoe verder de bus het kunststof element omsluit, des te meer de uitzetting ervan wordt beperkt; de veerstijfheid wordt hoger.
Accessoires Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . 106 Contactdozen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 7 105 Koffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Topcase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Accessoires Navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7 Accessoires 106 z Algemene aanwijzingen VOORZICHTIG Gebruik van producten van derden. Veiligheidsrisico BMW Motorrad kan niet voor ieder product dat door derden wordt geleverd beoordelen of het zonder veiligheidsrisico op BMW motorfietsen kan worden gemonteerd. Deze garantie wordt ook niet gegeven wanneer in bepaalde landen van overheidswege deze toestemming wel is verleend.
Ligging van de bedrading De draden van contactdozen naar de accessoires moeten zo worden aangebracht dat ze de berijder niet hinderen de stuuruitslag en de rijeigenschappen niet beperken niet ingeklemd kunnen worden. Navigatiesysteem met navigatiesysteem OA Afdekkap 2 van achteren eruit drukken. 7 107 Navigatiesysteem inbouwen Contact inschakelen. Vergrendeling 3 bedienen en afdekking 4 uitbouwen. Toets 1 bedienen, om de schacht voor het navigatiesysteem te openen.
7 Accessoires 108 z volgens in de vergrendeling 6 drukken. Correcte bevestiging van het navigatiesysteem in de houder controleren. Houder met navigatiesysteem op de afdekking 7 in de schacht drukken, tot deze vergrendelt. Schachtafdekking springt open, kuipruit beweegt naar de bovenste eindpositie. Schachtafdekking zo ver mogelijk naar boven trekken. Afdekking 4 aanbrengen. Houder op de afdekking 7 in de schacht drukken, tot deze vergrendelt. Navigatiesysteem uitbouwen Contact inschakelen.
Zo nodig navigatiesysteem inschakelen. Menu Navigatie oproepen. De bedieningsmogelijkheden voor het navigatiesysteem worden weergegeven. Aanzicht: Er wordt tussen de beeldschermpagina's Hoofdmenu, Kaart en Boordcomputer omgeschakeld. Zoom +: Voert functies uit, die in het navigatiesysteem met een + zijn gemarkeerd. In de routekaart wordt bijvoorbeeld de kaart uitvergroot. Zoom –: Voert functies uit, die in het navigatiesysteem met een - zijn gemarkeerd.
7 Accessoires 110 z benzinepeil resterende actieradius aan de Navigator doorgeeft, is het invoeren van deze waarde niet meer nodig. Datum en tijd Datum en tijd worden door de Navigator naar de motorfiets gestuurd. Het overnemen van deze gegevens in het instrumentenpaneel moet in de gebruikersinstellingen van de motorfiets worden geactiveerd. Beveiligingsinstellingen De BMW Motorrad Navigator V kan met een viercijferige PIN tegen onbevoegde bediening worden beveiligd (Garmin Lock).
Ontgrendelingshendel 2 naar beneden drukken tot hij vergrendelt. De radiografische sleutel in het kofferslot in de stand LOCK draaien en verwijderen. Koffer verwijderen Slotcilinder 1 naar beneden drukken. Ontgrendelingshendel 2 springt open. Ontgrendelingshendel helemaal omhoogtrekken en het kofferdeksel openen. Ontgrendelingshendel 2 volledig omhoogtrekken. Het kofferdeksel sluiten en aandrukken. Erop letten dat de inhoud niet wordt ingeklemd.
De radiografische sleutel in het kofferslot in de stand LOCK draaien en verwijderen. 7 112 Accessoires Maximale belading en topsnelheid z Handgreep 3 tot de aanslag omhoogtrekken. Koffer is ontgrendeld en kan worden verwijderd. Koffer in de houders 4 aanbrengen. Koffers aanbrengen Handgreep tot de aanslag omhoogklappen. Toelaatbaar totaalgewicht en maximumsnelheid volgens waarschuwingsplaatje in de koffer in acht nemen.
Topcase sluiten Maximale belading per koffer 7 113 max 10 kg Topcase openen Zo nodig de centrale vergrendeling ontgrendelen. De radiografische sleutel in het topcaseslot in de stand voor de punt draaien. Slotcilinder 1 naar voren drukken. Ontgrendelingshendel 2 springt open. Ontgrendelingshendel helemaal omhoogtrekken en het topcasedeksel openen. Ontgrendelingshendel 2 volledig omhoogtrekken. Topcasedeksel sluiten en vasthouden. Erop letten dat de inhoud niet wordt ingeklemd.
Maximale belading en topsnelheid 114 Toelaatbaar totaalgewicht en maximumsnelheid volgens waarschuwingsplaatje in de topcase in acht nemen. Als u de combinatie van uw motorfiets en topcase niet op het waarschuwingsplaatje vindt, contact opnemen met uw BMW Motorrad partner.
Onderhoud Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . 116 Boordgereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . 116 8 115 Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Velgen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Voorwielstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Starthulp . . . . . .
8 Onderhoud 116 z Algemene aanwijzingen In het hoofdstuk "Onderhoud" worden werkzaamheden voor het controleren en vervangen van slijtagedelen beschreven die eenvoudig zijn uit te voeren. Indien bij de montage rekening moet worden gehouden met speciale aanhaalmomenten, dan zijn deze eveneens genoemd. Een overzicht van alle benodigde aanhaalmomenten vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Verkeerde interpretatie van de olievulhoeveelheid Het oliepeil na een langere rit resp. bij warme motor controleren. 117 Oliepeilstaaf 1 uitbouwen en met een droge doek reinigen. Oliepeilstaaf op de olievulopening aanbrengen, maar er niet indraaien. Oliepeilstaaf verwijderen en oliepeil aflezen.
8 118 Bij een oliepeil boven de MAXmarkering: De storing bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Onderhoud Oliepeilstaaf aanbrengen. z Motorolie bijvullen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. De omgeving van de vulopening reinigen. ATTENTIE Te weinig of te veel motorolie. Motorschade Op een correct motoroliepeil letten. Motorolie tot het voorgeschreven peil bijvullen. Motoroliepeil controleren ( 116). Oliepeilstaaf aanbrengen.
Remblokken door een specialist laten vervangen, bij voorkeur door een BMW Motorrad Partner. Remblokdikte, links en rechts, visueel controleren. Kijkrichting: tussen wiel en voorwielgeleiding door op de remblokken 1. Slijtagegrens remvoering, voor min 1,0 mm (Alleen remvoering zonder rugplaat. De slijtagemarkeringen (groeven) moeten duidelijk zichtbaar zijn.) Als de slijtagemarkeringen niet meer duidelijk zichtbaar zijn: WAARSCHUWING Dunner dan de minimale remblokdikte. Verminderde remwerking.
Om de bedrijfszekerheid van het remsysteem te waarborgen mogen de remblokken niet dunner worden dan de minimaal toelaatbare dikte. 8 Onderhoud 120 z Remblokken door een specialist laten vervangen, bij voorkeur door een BMW Motorrad Partner. Remblokdikte visueel controleren. Kijkrichting: vanaf de onderzijde op de remblokken 1. Slijtagegrens remvoering, achter min 1,0 mm (Alleen remvoering zonder rugplaat. De slijtagemarkeringen (groeven) mogen niet bereikt zijn.
Als de onderkant van het zwarte membraan in het remvloeistofreservoir zich onder de maximummarkering bevindt: Remblokdikte, voor, controleren ( 118). Remvloeistofpeil, achter, controleren Remvloeistofpeil, voor Vloeistofpeil op remvloeistofreservoir, voor, 1 aflezen. LET OP Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Het dalende vloeistofpeil wordt aangegeven door een goed zichtbaar zwart rubbermembraan.
Koelvloeistof 8 Koelvloeistofpeil controleren Onderhoud 122 z De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Motor laten afkoelen. Vloeistofpeil op remvloeistofreservoir, achter, 1 aflezen. LET OP Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Remvloeistofpeil, achter Remvloeistof, DOT4 Het remvloeistofpeil mag niet onder de MIN-markering komen. (Remvloeistofreservoir loodrecht, motorfiets staat rechtop.
Koppeling 8 Werking koppeling controleren Tussen MIN- en MAX-markering op expansiereservoir (Bij koude motor) Als het remvloeistofpeil tot onder het toegestane peil daalt: Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Koppelingsvloeistofpeil controleren De motorfiets op de middenbok plaatsen en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Stuur in rechtuitstand zetten. 123 Koppelingsvloeistofpeil op reservoir 1 aflezen.
8 Onderhoud 124 z Daalt het koppelingsvloeistofpeil: ATTENTIE Gebruik van ongeschikte vloeistoffen. Schades in het koppelingssysteem. Er mogen geen vloeistoffen worden bijgevuld. Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Velgen en banden Velgen controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Velgen visueel op defecten controleren.
Invloed van de wielmaten op het rijwielregelsysteem De wielmaten spelen bij de onderstelregelsystemen ABS en DTC een belangrijke rol. Met name de diameter en breedte van de wielen zijn als basis voor alle noodzakelijke berekeningen in de regeleenheid opgeslagen. Een wijziging van deze maten door de ombouw naar andere dan de standaard gemonteerde wielen kan ernstige gevolgen voor het regelkarakter van deze systemen hebben.
Draadband 2 verwijderen. De gedeelten van de velg afplakken die bij het verwijderen van de remklauwen kunnen worden beschadigd. 8 Onderhoud 126 z De bouten 1, links en rechts, losdraaien. Voorspatbord naar voren eruit trekken. ATTENTIE Bevestigingsklem 1 van de sensorkabel losmaken van de remleiding. Samendrukken van de remblokken bij uitgebouwde remklauw. De remblokken kunnen niet op de remschijf worden geplaatst. De remhendel niet bedienen als de remklauw is uitgebouwd.
Steekas 3 uitbouwen, hierbij het wiel ondersteunen. Voorwiel naar voren rollen en verwijderen. 8 127 WAARSCHUWING De bout 1 verwijderen en de snelheidssensor uit de boring nemen. Motorfiets voor optillen, tot het voorwiel vrij draait, bij voorkeur met een BMW Motorrad voorwielstandaard. Voorwielstandaard monteren ( 131). ATTENTIE Foutieve afstand tussen sensorring en wieltoerentalsensor door slecht uitgerichte draadbus in de voorwielgeleiding. Beschadiging van de wieltoerentalsensor. ABS-storing.
8 128 Aanhaalmomenten altijd laten controleren door een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Onderhoud ATTENTIE z Voorwiel tegen de draairichting ingebouwd. Gevaar voor ongevallen De richtingspijlen op de banden of de velgen in acht nemen. Voorwiel in de wielophanging rollen. Voorwiel optillen, steekas 3 aanbrengen en met het voorgeschreven aantrekkoppel vastzetten. Steekas in schroefdraadbus (wieldrager) 50 Nm De rechter asklembout 2 met het betreffende aanhaalmoment vastzetten.
8 Bevestigingsbouten 3 links en rechts aanbrengen en met het voorgeschreven aantrekkoppel vastzetten. Remklauw, vóór, aan naafstuk 30 Nm Bevestigingsklem 1 van de sensorkabel op de remleiding vastmaken. Nieuwe kabelbinder 2 vastzetten. Bescherming op de velg verwijderen. Remhendel enkele malen krachtig bedienen tot een drukpunt voelbaar is. Voorspatbord aanbrengen en bouten 1 links en rechts aanbrengen.
Achterwiel inbouwen 8 WAARSCHUWING Onderhoud 130 z De bouten 1, links en rechts, losdraaien. Kentekenplaathouder uitbouwen. De eerste versnelling inschakelen. VOORZICHTIG Heet uitlaatsysteem. Verbrandingsgevaar Het hete uitlaatsysteem niet aanraken. Vijf bouten 1 van het achterwiel verwijderen en daarbij het wiel ondersteunen. Achterwiel op de grond zetten en naar achteren rollen. Gebruik van een niet standaard wiel. Storingen bij regelingrepen van ABS en DTC.
Vijf bouten 1 aanbrengen en kruiselings met het juiste aanhaalmoment vastzetten. Achterwiel aan wielflens Aanhaalvolgorde: Kruiselings aandraaien 60 Nm De motorfiets vóór het optillen met de BMW Motorrad voorwielsteun op de middenbok of een hulpstandaard zetten. Kentekenplaathouder aanbrengen. De bouten 1, links en rechts, aanbrengen. Basisstandaard met gereedschapnummer (83 30 0 402 241) met voorwielbevestiging (83 30 0 402 243) gebruiken.
8 Onderhoud 132 De beide pennen 2 zo ver naar buiten schuiven, dat de voorwielgeleiding ertussen past. De gewenste hoogte van de voorwielstandaard met behulp van de fixeerpennen 3 instellen. Voorwielstandaard in het midden van het voorwiel plaatsen en naar de vooras schuiven. z ATTENTIE Te ver verschuiven van de linker bevestigingspen. Beschadiging van de sensorring van de BMW Motorrad Integral ABS. De linkerpen slechts zover naar binnen schuiven dat de sensorring niet wordt geraakt.
VOORZICHTIG Aanraken van spanningvoerende onderdelen van het ontstekingssysteem als de motor draait. Stroomstoot Bij draaiende motor geen onderdelen van het ontstekingssysteem aanraken. ATTENTIE Te hoge stroom bij starthulp van de motorfiets Kabelbrand of beschadiging van de elektronica van de motorfiets De motorfiets niet via de contactdoos, maar uitsluitend via de accupool met hulp van een externe accu starten. ATTENTIE Contact tussen de pooltangen van de startkabels en de motorfiets.
8 134 Lamp Lamp voor grootlicht vervangen Onderhoud LET OP De volgende stappen beschrijven het vervangen van de linker lamp. Aan de rechterzijde hetzelfde te werk gaan. z Windgeleider 1 naar buiten draaien. Bout 2 verwijderen en zijpaneel 3 naar achteren toe verwijderen. Bout 1 verwijderen. Contact aanzetten en kuipruit tot de aanslag naar boven bewegen. Bout 2 verwijderen en handprotector 3 naar opzij verwijderen. Contact afzetten en wachten tot de kuipruit in de onderste stand staat.
8 Afdekkingen 1 verwijderen door ze linksom te draaien. Veerbeugels 3 links en rechts uit de arretering haken en omhoogklappen. Lamp 4 verwijderen. Lamp 4 aanbrengen, daarbij op de juiste positie van de nok 5 letten. Veer 3 aanbrengen. Defecte gloeilamp vervangen. Soort verlichting voor grootlicht Stekker 2 losmaken. H7 / 12 V / 55 W Om het glas te beschermen tegen vervuiling, de lamp alleen bij de lampvoet beetpakken. Sluit stekker 2 aan.
8 Onderhoud 136 Afdekkingen 1 inbouwen door ze rechtsom te draaien. Luidsprekereenheid in de houder 4 aanbrengen. Stekker 3 aansluiten. Bouten 1 aanbrengen. z Contact aanzetten en kuipruit tot de aanslag naar boven bewegen. Handbescherming 3 aanbrengen en bout 2 inbouwen. Contact afzetten en wachten tot de kuipruit in de onderste stand staat. Schroef 1 aanbrengen.
Lichtgeleideringen vervangen Lichtgeleideringen zijn in de koplamp geïntegreerd en kunnen alleen samen met de complete koplamp vervangen worden. Hiervoor contact opnemen met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad Partner. Accu De verstralers moeten in hun geheel worden vervangen. Hiervoor contact opnemen met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Vakkundig onderhoud, lading en opslag verlengen de levensduur van de accu en zijn een voorwaarde voor eventuele garantieclaims.
8 Onderhoud 138 z ATTENTIE Ontladen van de verbonden accu door de voertuigelektronica (bijvoorbeeld de klok). Diep ontladen van de accu, daardoor geen aanspraak meer op garantie. Als langer dan 4 weken niet wordt gereden: Een druppellader op de accu aansluiten. LET OP BMW Motorrad heeft een speciaal op de elektronica van uw motorfiets afgestemde druppellader ontwikkeld. Met dit apparaat kunt u de lading van uw accu ook als de motorfiets langere tijd niet wordt gebruikt op peil houden.
Als de accu niet via de contactdoos kan worden opgeladen, dan is het gebruikte laadapparaat mogelijk niet geschikt voor de elektronica van uw motorfiets. In dit geval de accu direct aan de polen van de losgekoppelde accu opladen. regelmatig worden bijgeladen. Hiertoe het behandelingsvoorschrift voor de accu opvolgen. Vóór het weer in gebruik nemen de accu volledig opladen. Accu uitbouwen Buddyseat verwijderen ( 79). Zo nodig het alarmsysteem uitschakelen. Contact uitschakelen.
Contact inschakelen. In het menu Instellingen - Uur en Instellingen - Datum Tijd en datum instellen. 8 140 een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Buddyseat aanbrengen ( 79). Zekeringenoverzicht Onderhoud Zekeringen z Zekeringen vervangen Bevestigingsbeugel aanbrengen, bouten 4 inbouwen. ATTENTIE Ondeskundige aansluiting van de accu. Gevaar voor kortsluiting Inbouwvolgorde aanhouden. Eerst accupluskabel 3 inbouwen en afdekking 2 sluiten. Daarna accumassakabel 1 aansluiten.
-5 -6 -7 -8 Vrij Vrij Vrij 4A Linker stuurarmatuur, topcase-verlichting RDC 7,5 A Audiosysteem 4A Koplampverstelling Regeling bochtverlichting 4A Hoofdrelais, instrumentenpaneel, contactslot Vrij 7,5 A Alarmsysteem (DWA), centrale vergrendeling 8 141 Onderhoud -1 -2 -3 -4 z
Onderhoud 8 142 z
Verzorging Onderhoudsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . 144 Wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 9 143 Lakonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Motorfiets buiten gebruik stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Conservering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Motorfiets in gebruik nemen . . . . . . . 147 Verzorging Reiniging kwetsbare motorfietsonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9 Verzorging 144 z Onderhoudsmiddelen Wassen BMW Motorrad adviseert reinigings- en onderhoudsmiddelen te gebruiken die bij uw BMW Motorrad Partner verkrijgbaar zijn. BMW CareProducts zijn op materialen in laboratoria en in de praktijk getest en maken een prima onderhoud en optimale bescherming van de op uw motorfiets toegepaste materialen mogelijk. BMW Motorrad adviseert om insecten en hardnekkige vervuilingen op gelakte onderdelen vóór het wassen met BMW Insectenverwijderaar te behandelen.
Buddyseat ATTENTIE Gebruik van siliconenspray voor het onderhouden van de buddyseat. Beschadiging van de buddyseat. Gebruik geen siliconensprays of onderhoudsmiddelen die siliconen bevatten. In acht nemen dat bij normaal gebruik op de korte of lange termijn verontreinigingen op de buddyseatbekleding kunnen optreden die niet meer kunnen worden verwijderd. Dit kan met name worden veroorzaakt door niet kleurvaste kleding.
9 Verzorging 146 z ATTENTIE Licht verbuigbare radiateurlamellen. Beschadiging van radiateurlamellen. Bij reinigen erop letten, dat de radiateurlamellen niet worden verbogen. Rubber Rubberonderdelen met water of BMW onderhoudsmiddel voor rubber behandelen. ATTENTIE Gebruik van siliconenspray voor het onderhouden van afdichtrubbers. Beschadiging van afdichtrubbers. Gebruik geen siliconensprays of onderhoudsmiddelen die siliconen bevatten.
BMW Motorrad adviseert, voor lakconservering uitsluitend BMW autowas of producten te gebruiken die Carnaubawas of synthetische was bevatten. Of de lak moet worden geconserveerd is herkenbaar aan het feit dat water niet meer van de lak afloopt. Motorfiets in gebruik nemen Buitenconservering verwijderen. Motorfiets reinigen. Accu inbouwen ( 139). Controlelijst in acht nemen ( 84).
Verzorging 9 148 z
Technische gegevens Storingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 Boutverbindingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 Rijgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 10 149 Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 Versnellingsbak . . . . . . . . . . .
10 Technische gegevens 150 z Storingstabel Motor slaat niet of pas na doorstarten aan. Oorzaak Verhelpen Zijstandaard is uitgeklapt Zijstandaard inklappen. Versnelling ingeschakeld en koppeling niet bediend De versnellingsbak in neutraal schakelen of de koppeling bedienen. Benzinetank leeg Tanken ( Accu leeg Accu opladen. 90).
Boutverbindingen Waarde Geldig 151 Remklauw, vóór, aan naafstuk M8 x 30 - 10.
10 Technische gegevens 152 z Motor Plaats van de motornummers Motorblok, rechterzijde, boven motorolievulopening Motorconstructie Dwars op de rijrichting geplaatste zescilinderviertakt-lijnmotor met vier kleppen per cilinder, twee bovenliggende nokkenassen; vloeistofkoeling, elektronische benzine-inspuiting, geïntegreerde zesversnellingsbak, dry sump-smering.
Aanbevolen brandstofkwaliteit Super loodvrij (max. 10% ethanol, E10) 95 ROZ/RON 89 AKI Nuttige tankinhoud Circa. 26,5 l Reservehoeveelheid Circa. 4 l Emissienorm EU 3 Motorolie Motorolie-vulvolume Circa. 4,5 l, met filtervervanging Specificatie SAE 5W-40, API SL / JASO MA2, Additieven (bijv.
10 154 Koppeling Koppelingsconstructie Meervoudige natte plaatkoppeling Technische gegevens Versnellingsbak z Constructie versnellingsbak Klauwgeschakelde versnellingsbak met zes versnellingen, in het motorblok geïntegreerd Overbrengingsverhoudingen 1,617, Primaire overbrengingsverhouding 1,941 (33:17 tanden), 1e versnelling 1,428 (30:21 tanden), 2e versnelling 1,148 (31:27 tanden), 3e versnelling 0,958 (23:24 tanden), 4e versnelling 0,806 (25:31 tanden), 5e versnelling 0,686 (24:35 tanden), 6e ver
Cardan - constructie Asaandrijving met haakse tandwieloverbrenging Achterwielophanging - constructie Enkelvoudige achterbrug van gegoten aluminium met BMW Motorrad Paralever Aantal tanden in haakse tandwieloverbrenging (overbrengingsverhouding) 2,75 (33:12) Onderstel Voorwiel Voorwielophanging - constructie BMW Motorrad Duolever Constructie van de voorwielvering Centraal veerelement met elektrisch instelbare demping Veerweg voor 125 mm, bij wiel Achterwiel Achterwielvering - constructie Via hef
10 Technische gegevens 156 Remmen Voorwielrem - constructie Hydraulisch bediende dubbele schijfrem met vaste remklauwen met 4 zuigers en zwevende remschijven Remvoeringmateriaal voor Sintermetaal Dikte remschijf, voor min 4,5 mm, Slijtagegrens Achterwielrem - constructie Hydraulisch bediende schijfrem met zwevende remklauw met 2 zuigers en vaste remschijf Remvoeringmateriaal achter Organisch Dikte remschijf, achter min 4,9 mm, Slijtagegrens Wielen en banden Aanbevolen bandenparen Een overzic
Type voorwiel Gegoten aluminium, MT H2 Velgmaat voorwiel 3,50" x 17" Bandcodering, voor 120 / 70 ZR 17 Draagvermogenkengetal voorbanden Min 58 Toegestane onbalans voorwiel max 5 g Achterwiel Constructie achterwiel Gegoten aluminium, MT H2 Velgmaat achterwiel 6,00" x 17" Bandenopschrift, achter 190 / 55 ZR 17 Draagvermogenkengetal achterbanden Min 75 Toegestane onbalans achterwiel max 45 g Bandenspanning Bandenspanning voor 2,9 bar, bij koude band Bandenspanning achter 2,9 bar, bij kou
10 Technische gegevens 158 z Elektrisch systeem Elektrische belastbaarheid van contactdozen max 10 A, alle contactdozen tezamen Accu Accu Gelaccu Nominale accuspanning 12 V Accucapaciteit 19 Ah Bougies Fabrikant en benaming bougies NGK LMAR8AI-8 Elektrodenafstand bougie 0,8 mm, Nieuwstaat 1,0 mm, Slijtagegrens Verlichtingstype Soort verlichting voor grootlicht H7 / 12 V / 55 W Gloeilamp voor dimlicht D1S / 35 W Soort verlichting stadslicht Corona-ring, in de koplamp geïntegreerd Soort
Zekeringenhouder 1 30 A, Motorelektronica Zekeringenhouder 2 40 A, Zekering links: motorfietselektronica 40 A, Zekering rechts: motorfietselektronica, ESA Zekeringenbox Vrij, Zekering 1 Vrij, Zekering 2 Vrij, Zekering 3 4 A, Zekering 4: stuurarmatuur links, bandenspanningscontrole (RDC), interieurverlichting topcase 7,5 A, Zekering 5: audiosysteem 4 A, Zekering 6: Koplampverstelling, adaptieve bochtverlichting 4 A, Zekering 7: hoofdrelais, instrumentenpaneel, contactslot 7,5 A, Zekering 8: alarmsysteem
10 Technische gegevens 160 z Alarmsysteem Diefstalbeveiligingsinstallatie Activeringstijd bij ingebruikneming 30 s Alarmtijd 26 s Activeringstijd tussen twee alarmen 10 s Accutype CR 123 A Afstandsbediening Reikwijdte van afstandsbediening 10 m, voor DWA en centrale vergrendeling 1,0...
Frameconstructie Gegoten lichtmetaal - lasconstructie met aangeschroefd lichtmetalen achterframe Plaats van het typeplaatje Wieldrager rechtsvoor Locatie van het framenummer Framedeel rechtsvoor (naast motorolievulpijp) Maten Lengte 2490 mm, Over topcase Hoogte 1465 mm, bij DIN ledig gewicht, boven kuipruit Breedte 1000 mm, gemeten over de spiegels 980 mm, zonder spiegels Zithoogte berijders-buddyseat 750 mm, zonder berijder met buddyseat hoog SU 780 mm, zonder berijder met buddyseat extra h
10 Technische gegevens 162 z Gewichten Ledig gewicht 360 kg, DIN leeggewicht met koffer en topcase, rijklaar 90 % gevuld, zonder SU Maximaal toelaatbaar totaalgewicht 560 kg Toelaatbare belading 200 kg Rijgegevens Wegrijvermogen op hellingen (Bij toegestaan totaalgewicht) 20 % Topsnelheid >200 km/h
Service BMW Motorrad Service . . . . . . . . . . . . 164 BMW Motorrad Mobiliteitsdiensten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 11 163 Onderhoudsschema . . . . . . . . . . . . . . . 167 Standaard BMW onderhoud . . . . . . . 168 Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . . 169 Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . . 174 Service Onderhoudswerkzaamheden . . . . . .
11 Service 164 z BMW Motorrad Service Via ons wijdverbreide dealernetwerk staat BMW Motorrad u en uw motorfiets wereldwijd in 100 landen bij. De BMW Motorrad dealers beschikken over de technische informatie en de technische knowhow om alle onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan uw BMW betrouwbaar te kunnen uitvoeren. De dichtstbijzijnde BMW Motorrad Partner vindt u op onze internetsite onder "www.bmw-motorrad.com". WAARSCHUWING Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
De BMW inrijcontrole moet worden uitgevoerd tussen 500 km en 1200 km. BMW Service De BMW servicebeurt wordt eenmaal per jaar uitgevoerd, de inhoud van de servicebeurt kan, afhankelijk van het bouwjaar van het voertuig en het aantal afgelegde kilometers variëren. Uw BMW Motorrad dealer bevestigt het uitgevoerde onderhoud en vult de termijn voor het volgende onderhoud in.
Service 11 166 z
1 2 3 4 5 6 7 8 a b c BMW Inrijcontrole Standaard BMW onderhoud ( 168) Olieverversing in motor met filter Luchtfilterelement vervangen Klepspeling controleren Alle bougies vervangen Olieverversing in haakse tandwieloverbrenging Remvloeistof in het gehele systeem verversen jaarlijks of elke 10000 km (wat zich het eerst voordoet) elke 2 jaar of elke 20000 km (wat zich het eerst voordoet) eerste maal na een jaar, dan iedere twee jaar 11 167 Service Onderhoudsschema z
11 Service 168 z Standaard BMW onderhoud Het standaard BMW onderhoud omvat de volgende onderhoudswerkzaamheden: Voertuigtest met BMW Motorrad diagnosesysteem uitvoeren. Oliecondensaatslang aftappen. Visuele controle van remleidingen, remslangen en aansluitingen. Remvloeistofpeil voor/achter controleren. Remblokken en remschijven voor/achter op slijtage controleren. Koppelingssysteem controleren. Koelvloeistofpeil controleren. Bandenspanning en profieldiepte controleren.
Onderhoudsbevestigingen uitgevoerd op BMW-inrijcontrole uitgevoerd 169 op Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, Bij km Stempel, handtekening 11 Stempel, handtekening Service BMW afleveringscontrole z
11 Service 170 z BMW Service BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 11 171 Service BMW Service z
11 Service 172 z BMW Service BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW Service BMW Service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 11 173 Service BMW Service z
11 174 Onderhoudsbevestigingen De tabel dient voor het aantonen van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en van de ingebouwde optionele accessoires en uitgevoerde speciale acties.
Bij km Datum 11 175 Service Uitgevoerde werkzaamheden z
Service 11 176 z
Bijlage Certificaat voor EWS . . . . . . . . . . . . . . . 178 Certificaat voor Keyless Ride . . . . . . . 180 12 177 Bijlage Certificaat voor bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FCC Approval Ring aerial in the ignition switch To verify the authorization of the ignition key, the electronic immobilizer exchanges information with the ignition key via the ring aerial. This device complies with Part 15 of the FCC rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Approbation de la FCC Antenne annulaire présente dans le commutateur d'allumage Pour vérifier l'autorisation de la clé de contact, le système d'immobilisation électronique échange des informations avec la clé de contact via l'antenne annulaire. Le présent dispositif est conforme à la partie 15 des règles de la FCC.
Certifications BMW Keyless Ride ID Device USA, Canada Product name: BMW Keyless Ride ID Device FCC ID: YGOHUF5750 IC: 4008C-HUF5750 Canada: Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. USA: This device complies with Part 15 of the FCC rules.
Declaration Of Conformity We declare under our responsibility that the product BMW Keyless Ride ID Device (Model: HUF5750) camplies with the appropriate essential requirements of the article 3 of the R&TIE and the other relevant provisions, when used for its intended purpose. Applied Standards: 1. Health and safety requirements contained in article 3 (1) a) • EN 60950-1:2006+A11:2009+A1:2010+A12:2011; Information technology equipment- Safety 2.
Certification Tire Pressure Control (TPC) FCC ID: MRXBC54MA4 IC: 2546A-BC54MA4 FCC ID: MRXBC5A4 IC: 2546A-BC5A4 This device complies with Part 15 of the FCC Rules and with Industry Canada license-exempt RSS standard(s). Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Alarmsysteem Bedienen, 71 Waarschuwingsindicatie, 40 B Bagage Aanwijzing bij de belading, 82 Banden Advies, 124 Bandenspanning controleren, 74 Bandenspanningen, 157 Bandenspanningstabel, 17 Inrijden, 87 Profieldiepte controleren, 124 Technische gegevens, 156 Boordcomputer Bedienen, 55 Boordgereedschap Inhoud, 116 Plaats op het voertuig, 17 Bougies Technische gegevens, 158 Brandstof Brandstofkwaliteit, 90 tanken, 90, 91 Technische gegevens, 153 Brandstofreserve Actieradius, 23 Waarschuwingsindicatie, 33 Bud
13 Trefwoordenregister 184 z Combischakelaar Overzicht links, 14 Overzicht rechts, 16 Comfortarmsteun Bedienen, 78 Contactdoos Aanwijzingen voor het gebruik, 106 Plaats op het voertuig, 13 Controlelampen, 18 Overzicht, 20 Controlelijst, 84 D Dagrijlicht Automatisch dagrijlicht, 58 Bedieningselement, 14 Handmatig dagrijlicht, 57 Dagteller Bedienen, 56 Datum instellen, 54 DTC Bedienen, 65 Bedieningselement, 14 Techniek in detail, 101 Waarschuwingsindicatie, 37 Zelfdiagnose, 86 DWA Controlelampje, 18 E El
Koppeling Handhendel instellen, 75 Technische gegevens, 154 Vloeistofpeil controleren, 123 Vloeistofreservoir, 11 Werking controleren, 123 L Lamp Extra verstralers vervangen, 137 Lamp voor grootlicht vervangen, 134 LED-achterlicht vervangen, 137 LED-richtingaanwijzer vervangen, 137 Lichtgeleideringen vervangen, 137 Technische gegevens, 158 Waarschuwing defecte lamp, 35 M Maten Technische gegevens, 161 Mobiliteitsdiensten, 164 Motor Starten, 84 Technische gegevens, 152 Waarschuwing motorelektronica, 33 Moto
13 Trefwoordenregister 186 z Multifunctioneel display, 18 Bedienen, 50 Bedieningselement, 14 Betekenis van de symbolen, 22 Instellingen, 54 Overzicht, 21 N Navigatiesystemen bedienen, 109 demonteren, 108 monteren, 107 Noodstopschakelaar, 16 bedienen, 62 O Omgevingstemperatuur Waarschuwing buitentemperatuur, 36 Weergave, 23 Onderhoud Algemene aanwijzingen, 116 Onderhoudsschema, 167 Onderhoudsbevestigingen, 169 Onderhoudsmelding, 24 Onderhoudstermijnen, 164 Onderstel Technische gegevens, 155 Op- en afsta
S Schakelpedaal Instellen, 76 Service, 164 Waarschuwingsindicatie, 41 Sleutel, 45 Snelheidsmeter, 18 Spiegels Instellen, 78 Startblokkering Noodsleutel, 47 Waarschuwingsindicatie, 32 Starten, 84 Bedieningselement, 16 Starten met hulpstartkabels, 133 Storingstabel, 150 Symbolen Betekenis, 22 T Tanken, 90, 91 Technische gegevens Accu, 158 Bougies, 158 Brandstof, 153 Cardan, 155 Elektrisch systeem, 158 Frame, 161 Gewichten, 162 Gloeilampen, 158 Koppeling, 154 Maten, 161 Motor, 152 Motorolie, 153 Normen, 7 Ond
13 Trefwoordenregister 188 z Versnellingsbak Technische gegevens, 154 Voertuigidentificatienummer Plaats op het voertuig, 13 Voorwielstandaard aanbrengen, 131 W Waarschuwingen ABS, 36 Acculaadstroom, 34 Alarmsysteem, 40 Benzinereserve, 33 Centrale vergrendeling, 41 Defecte lamp, 35 DTC, 37 Elektronische wegrijblokkering, 32 Koelvloeistoftemperatuur, 33 Koplamp in onbekende stand, 39 Koplamp links-/rechtsrijdend verkeer, 40 Motorelektronica, 33 Motoroliepeil, 34 RDC, 37 Service, 41 Te lage spanning, 35
Trefwoordenregister 13 189 z
Afhankelijk van de uitvoering en de accessoires van uw motorfiets, maar ook bij speciale uitvoeringen voor bepaalde landen, kunnen afwijkingen t.a.v. afbeeldingen en teksten optreden. Hieruit kunnen geen aanspraken worden afgeleid. De opgegeven maten, gewichten en verbruiks- en prestatieopgaven kunnen binnen de gebruikelijke toleranties in geringe mate afwijken. Wijzigingen in constructie, uitrusting en accessoires voorbehouden. Vergissingen voorbehouden.
Belangrijke gegevens voor een tankstop: Benzine Aanbevolen brandstofkwaliteit Super loodvrij (max. 10% ethanol, E10) 95 ROZ/RON 89 AKI Nuttige tankinhoud Circa. 26,5 l Reservehoeveelheid Circa. 4 l Bandenspanning Bandenspanning voor 2,9 bar, bij koude band Bandenspanning achter 2,9 bar, bij koude band Meer informatie rondom uw motorfiets vindt u onder: bmwmotorrad.com BMW recommends Bestelnr.: 01 46 8 559 306 08.