Handleiding S 1000 RR BMW Motorrad The Ultimate Riding Machine
Motorfiets-/dealergegevens Motorfietsgegevens Dealergegevens Model Contactpersoon in de werkplaats Framenummer Mevrouw/de heer Kleurnummer Telefoonnummer Afgiftedatum kentekenbewijs deel 1 Kenteken Dealeradres/telefoon (firmastempel)
Welkom bij BMW Wij zijn blij dat u voor een motorfiets van BMW hebt gekozen en begroeten u in de kring van BMW rijders/rijdsters. Maakt u zich vertrouwd met uw machine, zodat u zich zeker en veilig in het verkeer kunt bewegen. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u met uw nieuwe BMW de weg op gaat. Deze handleiding geeft u alle belangrijke informatie m.b.t. de bediening van uw BMW en het gebruik van al zijn technische mogelijkheden.
Inhoud Maak eveneens gebruik van het trefwoordenregister achter in deze handleiding, om een bepaald onderwerp snel te kunnen vinden. 1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Afkortingen en symbolen . . . . . 6 Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Technische gegevens . . . . . . . . 7 Actualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2 Overzichten . . . . . . . . . . . . . . 9 Linker zijaanzicht . . .
6 Op het circuit . . . . . . . . . . . Multifunctioneel display . . . . . LAPTIMER-modus . . . . . . . . . . INFO-modus . . . . . . . . . . . . . . . . SETUP-modus . . . . . . . . . . . . . . In de grindbak . . . . . . . . . . . . . . . Spiegels uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kentekenhouder uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Richtingaanwijzers, voor, uiten inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . 69 70 72 76 81 88 88 89 92 7 Techniek in detail . . . . . .
12 Service . . . . . . . . . . . . . . . BMW Motorrad Service . . . BMW Motorrad Service en Kwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BMW Motorrad Mobiliteitsdiensten - pechhulp ter plaatse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BMW Motorrad Service Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudswerkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene aanwijzingen Algemene aanwijzingen Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Afkortingen en symbolen . . . . . . . . . . . . 6 1 5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . 7 Actualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Algemene aanwijzingen Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Algemene aanwijzingen 6 z Overzicht In hoofdstuk 2 van deze handleiding vindt u een eerste overzicht van uw motorfiets. In hoofdstuk 12 worden alle uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden gedocumenteerd. Voor coulanceregelingen is het absoluut noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat de vereiste onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Mocht u uw BMW verkopen, denkt u er dan a.u.b. aan om ook de handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen - de handleiding hoort bij de motorfiets.
Bij de aanschaf van uw BMW motorfiets hebt u gekozen voor een model met een individuele uitrusting. Deze handleiding beschrijft alle door BMW aangeboden speciale uitrustingen (SU) en optionele accessoires (OA). Hebt u er a.u.b. begrip voor dat ook uitrustingsvarianten worden beschreven die u mogelijk niet gekozen hebt. Tevens zijn landspecifieke afwijkingen van de afgebeelde motorfiets mogelijk.
Algemene aanwijzingen 1 8 z
Overzichten Overzichten Linker zijaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Rechter zijaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 2 9 Stuurhendel, rechts . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Onder de buddyseat . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Overzichten Stuurhendel, links . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzichten 2 10 z
1 2 3 4 5 6 7 Instelling van de veervoorspanning voorzijde ( 47) Instelling van de uitgaande demping voorzijde ( 51) Instelling van de ingaande demping achterzijde ( 51) Instelling veervoorspanning, achter ( 48) Buddyseatslot ( 53) Bandenspanningentabel Beladingstabel Kettinginstelwaarden Oliepeilindicatie ( 107) Instelling van de ingaande demping voorzijde ( 50) 2 11 Overzichten Linker zijaanzicht z
Overzichten 2 12 z
1 2 3 4 5 6 Remvloeistofreservoir, achter ( 112) Framenummer en typeplaatje (op balhoofd, rechts) Remvloeistofreservoir, voor ( 111) Weergave koelvloeistofpeil (achter de zijbekleding) ( 112) Vulopening motorolie ( 108) Instelling van de uitgaande demping achterzijde ( 52) 2 13 Overzichten Rechter zijaanzicht z
2 Stuurhendel, links 1 14 Overzichten 2 z 3 4 5 6 7 Grootlicht en lichtsignaal ( 39) Laptimer bedienen ( 74) Bediening van het ABS Bediening van de DTC Bediening van de waarschuwingsknipperlichten ( 40) Bediening van de richtingaanwijzers ( 39) Claxon Instelling van de klok ( 37) Bediening van de racefuncties ( 70) Bediening van de kilometerteller ( 38)
1 2 3 zonder Japan-export LU zonder USA-export LU zonder vermogensreductie 79 kW SU Selecteren van de rijmodus ( 43) Motor starten ( 60) Noodstopschakelaar ( 41) 2 15 Overzichten Stuurhendel, rechts z
2 Onder de buddyseat 1 Overzichten 16 z 2 3 4 5 6 Accu met BMW Motorrad Race ABS SU afwijkende plaats van de accu: naar achteren verplaatst en 180° gedraaid Helmhaak ( 55) Bagagelussen ( 56) Boordgereedschap ( 106) Zekeringenhouder ( 136) Handleiding
1 2 3 4 5 Veld waarschuwings- en controlelampjes ( 20) ( 21) Toerenteller Schakelsignaal ( 63) Omgevingslichtsensor (voor de aanpassing van de helderheid van het instrumentenpaneel) met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU DWA-controlelamp (zie DWA-handleiding) Multifunctioneel display ( 20) De verlichting van het instrumentenpaneel is met een automatische dag-/nachtomschakeling uitgerust.
2 Overzichten 18 z Koplamp 1 2 3 Stadslicht Dimlicht Grootlicht
Aanduidingen Aanduidingen Standaardweergaven . . . . . . . . . . . . . . . 20 Standaard waarschuwingen . . . . . . . . . 21 3 19 DTC-waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . 28 DWA-waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . 30 Valsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Aanduidingen ABS-waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . .
3 Standaardweergaven Controlelampen Onderhoudsmelding 1 2 3 4 Als de resterende tijd tot de volgende service korter dan een maand is, dan wordt de servicedatum aansluitend na de Pre-Ride Check korte tijd weergegeven. Weergegeven worden maand 1 en jaar 2, in dit voorbeeld betekent de weergave "Augustus 2010".
Als in een jaar veel kilometers worden gereden, kan het voorkomen dat het onderhoud eerder moet worden uitgevoerd. Als de resterende afstand tot de volgende service minder dan 1000 kilometer is, worden de resterende kilometers in stappen van 100 km afgeteld en na de Pre-RideCheck kort weergegeven. Als de onderhoudstermijn is overschreden, gaat naast de datum- resp. kilometerweergave ook de algemene waarschuwingslamp geel branden.
3 Aanduidingen 22 z Als een waarschuwingsaanwijzing 2 op het display wordt weergegeven, brandt bovendien het algemene waarschuwingslampje 3 rood of geel. Als meerdere waarschuwingen van kracht zijn, worden alle betreffende waarschuwingslampen weergegeven en worden de waarschuwingsaanwijzingen afwisselend weergegeven. Een overzicht van de mogelijke waarschuwingen vindt u op de volgende pagina.
Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwingslamp Aanduidingen op het display Brandt geel EWS ! wordt 3 Betekenis 23 EWS actief ( 24) Brandt Brandt rood Benzinereserve bereikt ( Temperatuurweergave knippert. Brandt Brandt geel 24) Koelvloeistoftemperatuur te hoog.
3 24 EWS actief Algemene waarschuwingslamp brandt geel. Aanduidingen EWS ! wordt aangegeven. z Mogelijke oorzaak: De gebruikte sleutel is niet bevoegd als startsleutel of de communicatie tussen sleutel en motorelektronica heeft een storing. Reservesleutels van de gebruikte startsleutel verwijderen. Reservesleutel gebruiken. De defecte sleutel het best bij een BMW Motorrad dealer laten vervangen. Benzinereserve bereikt Waarschuwingslamp benzinereserve brandt.
Mogelijke oorzaak: De motorregeleenheid heeft een storing geregistreerd. In uitzonderingsgevallen slaat de motor af en kan niet meer worden gestart. Anders draait de motor in de noodloopfunctie. Verder rijden mogelijk, het motorvermogen of het toerentalbereik staan eventueel echter niet zoals gewend ter beschikking. Storingen zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Achterlicht defect Algemene waarschuwingslamp brandt geel.
3 Aanduidingen 26 z Gloeilampen richtingaanwijzers, voor en achter, vervangen ( 133). Mogelijke oorzaak: De kentekenplaathouder is uitgebouwd, de voertuigelektronica herkent de knipperende richtingaanwijzers. In de SLICK-modus wordt deze foutmelding onderdrukt. Kentekenplaathouder inbouwen ( 91). ABS-waarschuwingen met BMW Motorrad Race ABS SU Weergave ABS-waarschuwingen worden door de ABS-waarschuwingslampen weergegeven. In deze handleiding beschreven ABS waarschuwingslampen.
3 Betekenis 27 Knippert ABS-zelfdiagnose niet beëindigd ( Brandt ABS uitgeschakeld ( Brandt ABS-storing ( 28) 28) 28) Aanduidingen Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwingslamp Aanduidingen op het display z
3 Aanduidingen 28 z ABS-zelfdiagnose niet beëindigd Waarschuwingslamp ABS knippert. Mogelijke oorzaak: De ABS-functie is niet beschikbaar, omdat de zelfdiagnose niet is beëindigd. Voor de controle van de wielsensoren moet de motorfiets enkele meters rijden. Langzaam wegrijden. Houd er rekening mee dat tot het afsluiten van de zelfdiagnose de ABS-functie niet beschikbaar is. ABS uitgeschakeld Waarschuwingslamp ABS brandt. Mogelijke oorzaak: Het ABS-systeem is door de berijder uitgeschakeld.
3 Betekenis 29 Knippert snel DTC-ingreep ( Knippert langzaam Zelfdiagnose niet beëindigd ( Brandt DTC uitgeschakeld ( Brandt DTC-fout ( 30) 30) 30) 30) Aanduidingen Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwingslamp Aanduidingen op het display z
3 Aanduidingen 30 z DTC-ingreep DTC-waarschuwingslamp knippert snel. De DTC heeft een instabiliteit van het achterwiel herkend en vermindert het koppel. De waarschuwingslamp knippert langer dan de DTC-ingreep duurt. Daarmee heeft de berijder ook na de kritieke rijsituatie nog optische informatie over de uitgevoerde regeling. Zelfdiagnose niet beëindigd DTC-waarschuwingslamp knippert langzaam. Mogelijke oorzaak: De zelfdiagnose is niet beëindigd, de DTC-functie is nog niet beschikbaar.
3 31 Aanduidingen sluitend op de Pre-Ride-check weergegeven en hebben betrekking op de capaciteit van de ingebouwde DWA-accu. Een overzicht van de mogelijke waarschuwingen vindt u op de volgende pagina.
3 32 Waarschuwingsindicatieoverzicht Waarschuwingslamp Aanduidingen op het display DWALO ! wordt Betekenis DWA-accu zwak ( 33) Aanduidingen weergegeven z Brandt geel DWA ! wordt weergegeven DWA-accu leeg ( 33)
DWALO ! wordt aangegeven. Deze storingsmelding wordt gedurende korte tijd alleen in aansluiting op de Pre-RideCheck weergegeven. Mogelijke oorzaak: De DWA-accu heeft niet meer zijn volledige capaciteit. De werking van de DWA is bij een losgekoppelde motorfietsaccu nog slechts beperkt gewaarborgd. Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Mogelijke oorzaak: De DWA-accu heeft geen capaciteit meer.
3 Aanduidingen 34 z Mogelijke oorzaak: De valsensor is niet ingebouwd. Valsensor inbouwen. Mogelijke oorzaak: Er is een defect aan de valsensor vastgesteld. Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.
Bediening Bediening Contact-/stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Demping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Elektronische wegrijbeveiliging EWS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Contact-/stuurslot 36 U ontvangt twee hoofdsleutels en een reservesleutel. Neem bij verlies van een sleutel a.u.b. de opmerkingen over de elektronische wegrijbeveiliging EWS ( 37) in acht. Het contact- en stuurslot, het slot van de tankklep, alsmede het buddyseatslot worden met dezelfde sleutel bediend. Bediening 4 z Sleutels Contact inschakelen Sleutel in stand 1 draaien. Stadslicht en alle circuits ingeschakeld. De motor kan worden gestart. Pre-Ride-Check wordt uitgevoerd.
De elektronica in de motorfiets wisselt via een ringantenne in het contactslot voor elke motorfiets individuele en continu wisselende signalen met de elektronica in de sleutel uit. Pas als de sleutel als "bevoegd" is herkend, geeft de motorregeleenheid het starten vrij. Indien een reservesleutel aan de hoofdsleutel is bevestigd, kan de elektronica "geïrriteerd" raken en wordt er geen toestemming gegeven voor het starten van de motor. Op het multifunctioneel display wordt de waarschuwing EWS weergegeven.
4 Bediening 38 De toets 2 bedienen om de minuten af te laten nemen. Als de minuten naar wens zijn ingesteld toets 2 bediend houden tot de minuten niet meer knipperen. Instelling afgesloten. Kilometerteller Weergave selecteren Contact inschakelen. z De toets 1 zo vaak bedienen, tot de gewenste waarde in gebied 3 wordt weergegeven.
Grootlicht en lichtsignaal 4 Motor starten. De berekende resterende actieradius is slechts een globale waarde. Daarom adviseert BMW Motorrad om niet de aangegeven actieradius tot op de laatste kilometer te willen benutten. 39 Verlichting Stadslicht Het stadslicht wordt automatisch tegelijk met het contact ingeschakeld. Het stadslicht belast de accu. Het contact slechts voor een beperkte tijdsduur inschakelen. Dimlicht Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld na het starten van de motor.
4 40 Na circa 10 seconden rijden of een afstand van circa 200 m worden de richtingaanwijzers automatisch uitgeschakeld. Alarmknipperlichtinstallatie Waarschuwingsknipperlichtinstallatie inschakelen Contact inschakelen. Bediening De waarschuwingsknipperlichtinstallatie belast de accu. De waarschuwingsknipperlichten slechts voor een beperkte tijdsduur inschakelen. z Toets 1 naar links drukken, om de richtingaanwijzer links in te schakelen.
Noodstopschakelaar 4 1 Noodstopschakelaar Bediening van de noodstopschakelaar tijdens het rijden kan een blokkerend achterwiel en daardoor een val tot gevolg hebben. De noodstopschakelaar nooit tijdens het rijden bedienen. Met behulp van de noodstopschakelaar kan de motor op eenvoudige wijze snel worden afgezet. a b Motor uitgeschakeld Bedrijfsstand BMW Motorrad Race ABS met BMW Motorrad Race ABS SU ABS-functie uitschakelen Contact inschakelen.
4 met BMW Motorrad Race ABS en DTC SU Waarschuwingslamp ABS blijft branden ABS-functie uitgeschakeld. 42 Bediening ABS-functie inschakelen z Toets 1 ingedrukt houden, tot eerst de weergave van de DTC-waarschuwingslamp 3 en vervolgens die van de ABSwaarschuwingslamp 2 verandert. De instelling van de DTC blijft onveranderd. Waarschuwingslamp ABS brandt. Toets 1 binnen twee seconden loslaten. Waarschuwingslamp ABS blijft uit resp. knippert verder. ABS-functie ingeschakeld.
Toets 1 ingedrukt houden, tot de weergave van de DTCwaarschuwingslamp 3 verandert. DTC-waarschuwingslamp gaat branden Toets 1 binnen twee seconden loslaten. DTC-waarschuwingslamp blijft branden. DTC-functie uitgeschakeld. DTC-functie inschakelen Toets 1 ingedrukt houden, tot de weergave van de DTCwaarschuwingslamp 3 verandert. DTC-waarschuwingslamp dooft, bij een niet afgesloten zelfdiagnose gaat deze knipperen. Toets 1 binnen twee seconden loslaten. DTC-waarschuwingslamp blijft uit resp. knippert verder.
positie 3 wordt de actuele instelling weergegeven. 4 Bediening 44 z Toets 1 bedienen. Meer informatie over de te selecteren rijmodi is te vinden in het hoofdstuk "Techniek in detail". De selectiepijl 1 en het selectiemenu 2 worden weergegeven. In Bij ingebouwde codeerstekker wordt in het selectiemenu bovendien de rijmodus SLICK 4 aangeboden. Codeerstekker inbouwen. ( 45). De toets 1 zo vaak bedienen, tot de selectiepijl zich voor de gewenste instelling bevindt.
Rijmodus instellen (bij motorfietsen met vermogensreductie) met vermogensreductie 79 kW SU Voor motorfietsen met vermogensreductie geldt: Door het aanbrengen van de codeerstekker vervalt de typegoedkeuring voor de openbare weg. De codeerstekker bij deze motorfietsen niet aanbrengen op de openbare weg. Codeerstekker inbouwen. ( 45). De selectie van de modus wordt alleen bij aangesloten codeerstekker aangeboden.
heidsredenen automatisch de RAIN-modus 1 geactiveerd. Gewenste rijmodus instellen. De berijders-buddyseat aanbrengen ( 55). 4 46 Bediening Rem z Remhendel instellen In de open stekker kan vuil en vocht binnendringen en storingen veroorzaken. Na het verwijderen van de codeerstekker de afdekkap weer aanbrengen. Hiertoe vergrendeling 2 indrukken en kap naar boven verwijderen. Codeerstekker aanbrengen. Contact inschakelen.
Spiegel verstellen van de motorfiets worden aangepast. Een verhoging van de belading vereist een verhoging van de veervoorspanning, minder gewicht een overeenkomstig lagere veervoorspanning. Veervoorspanning voorwiel instellen Stelschroef 1 iets indrukken en vanaf de achterzijde in de gewenste positie draaien. De stelschroef kan gemakkelijker worden verdraaid, wanneer daarbij de handremhendel naar voren wordt gedrukt.
4 van de belading afhankelijke instelling van de veervoorspanning 48 Invering van het voorwiel Bediening 10...15 mm (Met berijder 85 kg) z De motorfiets rechtop houden en de afstand d tussen de onderzijde 1 van de buitenpoot en de vooras 2 meten. Motorfiets met berijder belasten. Met behulp van een andere persoon afstand d tussen de punten 1 en 2 opnieuw meten en het verschil (invering) tussen de gemeten waarden berekenen. ning), stelschroef 3 met het boordgereedschap in de richting a draaien.
van de belading afhankelijke instelling van de veervoorspanning Invering van het achterwiel 20...25 mm (Met berijder 85 kg) De motorfiets rechtop houden en de afstand d tussen de onderkant 1 van de kenteken- 4 49 Niet-optimale instellingen van de veervoorspanning en demping verslechteren het rijgedrag van uw motorfiets. Demping van de veervoorspanning aanpassen. Om het verschil te verkleinen (toename van de veervoorspanning), instelring 2 met het boordgereedschap in de richting b draaien.
4 50 Bout 1 met het voorgeschreven aantrekkoppel vastzetten. Ingaande demping bij voorwiel instellen Klembout op bovenste veerschotel Bediening 3 Nm z Demping Instelling De demping moet aan de veervoorspanning en de wegomstandigheden worden aangepast. Een oneffen wegdek vereist een soepelere demping dan een effen wegdek. Een verhoging van de veervoorspanning vereist een stuggere demping, een verlaging van de veervoorspanning een zachtere demping.
Basisinstelling uitgaande slag voor Positie 5 (normale instelling met berijder 85 kg) Positie 5 (normale instelling met berijder 85 kg) Positie 8 (sportieve instelling met berijder 85 kg) Erop letten dat links en rechts dezelfde waarden worden ingesteld. Positie 8 (sportieve instelling met berijder 85 kg) Uitgaande demping bij voorwiel instellen Om de demping te verhogen: De stelschroef met het boordgereedschap zodanig draaien, dat markering 2 naar een hogere waarde wijst.
4 Basisinstelling ingaande slag achter High-Speed Positie 2 (comfortabele instelling met berijder 85 kg) Positie 6 (normale instelling met berijder 85 kg) Bediening 52 de stelschroef 1, de ingaande demping voor korte stoten (high speed) met de instelring 2 instellen. Positie 10 (sportieve instelling met berijder 85 kg) Basisinstelling ingaande slag achter Low-Speed z Om de demping te verhogen: De stelschroef resp. instelring met het boordgereedschap zodanig draaien, dat markering 3 resp.
Basisinstelling uitgaande slag achter Positie 2 (comfortabele instelling met berijder 85 kg) Positie 5 (normale instelling met berijder 85 kg) Positie 8 (sportieve instelling met berijder 85 kg) Banden Bandenspanning controleren Onjuiste bandenspanning verslechtert de rijeigenschappen van de motorfiets en reduceert de levensduur van de banden. Zorg voor een correcte bandenspanning. Een ventiel heeft de neiging om bij hoge snelheden door de centrifugaalkracht vanzelf open te gaan.
Passagiersbuddyseat aanbrengen 4 Bediening 54 z Buddyseatslot 1 met de contactsleutel ontgrendelen. De duo-buddyseat aan achterzijde optillen en vervolgens naar achteren en naar boven verwijderen. De contactsleutel verwijderen en de duo-buddyseat met het zitgedeelte op een schone ondergrond leggen. De duo-buddyseat in de bevestigingen 2 links en rechts plaatsen. De duo-buddyseat met lichte druk naar voren en omlaag klappen. Het buddyseatslot met de contactsleutel vergrendelen.
De berijders-buddyseat verwijderen De berijders-buddyseat aanbrengen 4 De bekleding van de berijdersbuddyseat boven de bouten 1 iets naar voren drukken en vasthouden. De bouten losdraaien. Berijders-buddyseat naar voren drukken, aan de achterzijde optillen en verwijderen. Hierbij opletten dat het kuipdeel niet wordt beschadigd met de bouten. De berijders-buddyseat met het zitgedeelte op een schone ondergrond leggen.
Bagagelussen 4 Bagage aan motorfiets bevestigen 56 Bediening Passagiersbuddyseat verwijderen ( 53). De buddyseat omdraaien. z De lussen 1 bijvoorbeeld in combinatie met de passagiersvoetsteunen gebruiken, om bagage op de duo-buddyseat vast te sjorren. Hierbij erop letten dat de achterbeplating niet wordt beschadigd. De kinbandsluiting kan de bekleding beschadigen. Bij het inhangen op de positie van het helmslot letten.
Rijden Rijden Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 58 Controlelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 5 57 Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Motorfiets neerzetten . . . . . . . . . . . . . . . 65 Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Motorfiets voor transport bevestigen . . .
Veiligheidsvoorschriften 58 Motorfietsaccessoires Rijden 5 z Geen rit zonder de juiste kleding! Draag altijd Helm Beschermende kleding Handschoenen Laarzen Dit geldt trouwens ook voor korte trajecten en in welk jaargetijde dan ook. Uw BMW Motorrad dealer kan u adviseren en heeft voor elk gebruiksdoel de correcte kleding.
Gevaar voor oververhitting Als door overslaan van de motor onverbrande benzine in de katalysator terechtkomt, is er kans op oververhitting en beschadiging. Neem daarom de volgende punten in acht: Benzinetank niet leegrijden De motor nooit met een losgetrokken bougiestekker laten draaien Als de motor afslaat direct het contact uitschakelen Alleen loodvrije benzine tanken Houd de voorgeschreven onderhoudsbeurten beslist aan.
5 Rijden 60 z Versnellingsbak Als de motor niet aanslaat, kan de storingstabel uitkomst bieden. ( 146) De motor kan in de neutraalstand of met ingeschakelde versnelling met bediende koppeling worden gestart. De koppeling pas bedienen na het inschakelen van het contact, anders kan de motor niet worden gestart. Motor starten Contact inschakelen. Pre-Ride-Check wordt uitgevoerd.
Fase 2: De algemene waarschuwingslamp wisselt van geel naar rood. Fase 3: De naald van de toerenteller wordt naar nul bewogen. De waarschuwings- en controlelampjes doven. Het display wisselt naar de standaardweergave. Als een van de waarschuwingslampjes niet gaat branden: Indien één van de waarschuwingslampen niet kan worden ingeschakeld, kunnen mogelijke functiestoringen niet worden weergegeven. Opletten of alle waarschuwingsen controlelampen worden weergegeven.
5 Rijden 62 z DTC-zelfdiagnose met BMW Motorrad Race ABS en DTC SU De juiste werking van de BMW Motorrad DTC wordt door de zelfdiagnose gecontroleerd. De zelfdiagnose vindt automatisch plaats na het inschakelen van het contact. Om de DTC-zelfdiagnose te kunnen afsluiten moet de motor draaien en de motorfiets minstens 5 km/h rijden. Fase 1: Controle van de systeemcomponenten bij stilstand. DTC-waarschuwingslamp knippert langzaam.
Nieuwe remblokken moeten worden ingereden, voordat deze hun optimale remvertraging bereiken. De iets geringere remwerking kan worden gecompenseerd door de remhendel/het rempedaal krachtiger te bedienen. extreme scheefstanden bestaat gevaar voor ongevallen. Extreme scheefstanden vermijden. Schakelen Schakelsignaal Nieuwe remblokken kunnen de remweg aanzienlijk verlengen. Vroeg remmen. Banden Nieuwe banden hebben een glad oppervlak.
Schakelassistent 64 Uw motorfiets is uitgerust met een schakelassistent, waarmee net als bij racemotoren in bijna alle belastings- en toerentalgebieden kan worden opgeschakeld zonder koppelings- of gasklepbediening. Bij het accelereren kan de gasklep geopend blijven, de schakeltijd wordt tot een minimum gereduceerd. Het inschakelen van de versnellingen vindt op de gebruikelijk manier met de voet plaats via het schakelpedaal.
met BMW Motorrad Race ABS SU Het blokkeren van het voorwiel wordt door het BMW Motorrad Race ABS verhinderd. Pasafdalingen Indien bij pasafdalingen uitsluitend achter wordt geremd, bestaat het gevaar van remkrachtverlies. Onder extreme omstandigheden kan dit tot on- herstelbare schade aan de remmen door oververhitting leiden. Door de integraalremfunctie van BMW wordt bij bediening van de remhendel ook de achterrem bediend en tegen oververhitting beschermd.Gebruik alleen de voorrem en motorrem.
5 Rijden 66 z De zijstandaard uitklappen en de motorfiets op de zijstandaard zetten. De zijstandaard is alleen voor het gewicht van de motorfiets geconstrueerd. Bij een uitgeklapte zijstandaard niet op de motorfiets plaatsnemen. Indien de schuinte van de weg dit toelaat, het stuur naar links draaien. De motorfiets op hellingen in de richting "bergopwaarts" neerzetten en de 1e versnelling inschakelen. Tanken Brandstof is licht ontvlambaar. Vuur bij de benzinetank kan tot brand en explosie leiden.
Aanbevolen brandstofkwaliteit leid. Bijv. tape of zachte doeken gebruiken. 67 Super loodvrij 95 ROZ/RON 89 AKI Als wordt getankt nadat het peil onder de reservehoeveelheid is gedaald, moet de hoeveelheid brandstof na het tanken groter zijn dan de reservehoeveelheid om het nieuwe peil te kunnen herkennen. Anders kunnen de weergaven van het peil en de actieradius niet worden geactualiseerd.
5 Rijden 68 z De motorfiets kan kantelen en omvallen. Ervoor zorgen dat de motorfiets niet zijdelings kan kantelen. Motorfiets op het transportplateau duwen, niet op de zijstandaard of de middenstandaard zetten. Onderdelen kunnen worden beschadigd. Geen onderdelen zoals remleidingen of draadbundels inklemmen. Aan beide zijden spanbanden voor over de onderste vorkbrug aanbrengen. De spanbanden naar onderen spannen.
Op het circuit Op het circuit Multifunctioneel display . . . . . . . . . . . . . 70 LAPTIMER-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 6 69 SETUP-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 In de grindbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Spiegels uit- en inbouwen . . . . . . . . . . 88 Kentekenhouder uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Richtingaanwijzers, voor, uit- en inbouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6 Multifunctioneel display 70 Weergavemodus selecteren LAPTIMER-modus: In de LAPTIMER-modus kunnen rondetijden en overige gegevens worden opgeslagen en in de INFO-modus weer worden opgeroepen. Op het circuit INFO-modus: In de INFO-modus kan de opgeslagen informatie uit de LAPTIMER-modus worden opgeroepen. Deze modus kan alleen worden geactiveerd als de motorfiets stilstaat. z De toets 2 zo vaak bedienen tot de gewenste modus wordt weergegeven.
1 2 3 4 5 ononderbroken lijn: korte bediening van de toetsen stippellijn: toets ingedrukt houden Kilometerteller bedienen ( 38) Klok instellen ( 37). Tijdregistratie starten ( 74).
6 LAPTIMER-modus Weergave Op het circuit 72 z 1 2 3 4 5 6 Snelheidsaanduiding Actuele raceronde Motortemperatuur de weergave is instelbaar in deze regels ( 72) in de afbeelding: Tijd van de vorige ronde (LASTLAP) en de huidige rondetijd ingestelde rijmodus Versnellingsindicatie Kenmerken van de weergegeven waarden In de tweede regel kunnen de volgende tijden worden weergegeven: De tijd van de vorige ronde, weergegeven door "LASTLAP". De lopende tijd van de actuele ronde.
1 2 3 4 ononderbroken lijn: korte bediening van de toetsen stippellijn: toets ingedrukt houden Tijdregistratie beëindigen ( 75). Tijdregistratie onderbreken ( 75). Tijdregistratie starten ( 74). Display-instellingen aanpassen ( 74).
6 Display-instellingen aanpassen Tijdregistratie starten 74 ten, loopt de registratie toch verder. In de andere modi kan de registratie van een nieuwe ronde echter alleen via een extern signaal worden gestart. Op het circuit Infraroodontvanger z met infraroodontvanger OA Om de displayweergave te wisselen naar de LAPTIMER-modus, de toets 2 zo vaak bedienen, tot het display naar wens wordt weergegeven. De toets 1 bedienen, om de registratie te starten.
Tijdregistratie beëindigen Tijdregistratie onderbreken Om de tijdregistratie te beëindigen, toets 1 bedienen. Om de tijdregistratie voort te zetten, de toets 1 opnieuw bedienen. Eerst toets 1 bedienen, om de tijdregistratie te onderbreken. Om de weergegeven tijd als laatste raceronde op te slaan, toets 1 ingedrukt houden tot --:--:-- wordt weergegeven. Vervolgens met toets 2 de weergavemodus wijzigen.
6 Op het circuit 76 z INFO-modus Opgeslagen ronde selecteren De toets 1 of 2 bedienen, om de opgeslagen rondes achter elkaar weer te laten geven. Als in deze modus wordt weggereden, wordt automatisch naar de ROAD-modus omgeschakeld.
1 2 3 4 5 6 ononderbroken lijn: korte bediening van de toetsen stippellijn: toets ingedrukt houden Opgeslagen ronde selecteren ( 76). Rondetijden wissen ( 80). Direct naar CLEAR ALLmenu springen INFO-modus beëindigen ( 78). Registratie wissen ( 79). ROAD-modus activeren ( 79).
6 Informatie per raceronde Op het circuit 78 4 Rondetijd van de weergegeven raceronde INFO-modus beëindigen 1 z 2 3 Wisselend: Hoogste snelheid (max) en laagste snelheid (min) van de weergegeven raceronde Raceronde waarop de weergegeven gegevens betrekking hebben Wisselend: Gemiddelde gashendelstand (TH) in procent, aandeel met rembediening (BR) in procent en aantal schakelingen (G) van de weergegeven raceronde Toets 2 ingedrukt houden om de INFO-modus te beëindigen.
Toets 1 ingedrukt houden tot INFO CLEAR ALL wordt weergegeven. Toets 2 ingedrukt houden om de geregistreerde gegevens te wissen en naar de LAPTIMERmodus terug te keren. ROAD-modus activeren Toets 1 ingedrukt houden tot INFO CLEAR ALL wordt weergegeven. Toets 1 ingedrukt houden om naar de ROAD-modus terug te keren. De geregistreerde waarden blijven opgeslagen.
6 Rondetijden wissen Op het circuit 80 z Toets 1 of toets 2 zo vaak bedienen, tot de te wissen ronde wordt weergegeven. Toets 2 ingedrukt houden om de ronde te wissen. Als de geselecteerde ronde de beste rondetijd ooit ATBEST is, dan wordt de beste van de opgeslagen ronden als nieuwe beste rondetijd ooit overgenomen. de beste opgeslagen ronde BEST is, dan wordt de betreffende ronde gewist. De tot dan toe op een na beste ronde wordt als nieuwe beste ronde overgenomen.
Parameters selecteren De toets 1 of 2 zo vaak bedienen, tot de gewenste parameter wordt weergegeven. Als in deze modus wordt weggereden, wordt automatisch naar de ROAD-modus omgeschakeld.
6 Overzicht Setup-modus 82 Op het circuit 1 z 2 3 4 ononderbroken lijn: korte bediening van de toetsen stippellijn: toets ingedrukt houden Parameters selecteren ( 81). Direct naar de ROAD-modus springen Parameters instellen ( 83). Instellingen beëindigen ( 83).
Parameters instellen Instellingen beëindigen SETUP MENU wordt aangegeven. De toets 2 bediend houden, tot de weergegeven parameter begint te knipperen. De toets 1 of 2 zo vaak bedienen, tot de gewenste waarde wordt weergegeven. Als de gewenste waarde wordt weergegeven: De toets 2 bediend houden, tot de weergegeven waarde niet meer knippert. De waarde is opgeslagen. De toets 1 bediend houden, tot het multifunctioneel display in de ROAD-modus omschakelt. Een nog knipperende waarde wordt niet opgeslagen.
6 Uitschakeltoerental van de schakelflits Helderheid van de schakelflits Knipperfrequentie van de schakelflits Weergave van het uitschakeltoerental in omwentelingen/min. Er kunnen alleen toerentallen worden geselecteerd, die boven het inschakeltoerental liggen. Weergave van de helderheid van de schakelflits in procent van de maximale helderheid. Tijdens de instelling blijft de schakelflits ingeschakeld en wordt deze direct aan de geselecteerde helderheid aangepast.
6 Variant 1 In de tweede regel wordt de lopende tijd van de actuele ronde weergegeven, in de derde regel de beste rondetijd van de opgeslagen waarden. Variant 2 In de tweede regel wordt de benodigde tijd van de vorige ronde weergegeven, in de derde regel de lopende tijd van de actuele ronde. Variant 3 In de tweede regel wordt de lopende tijd van de actuele ronde weergegeven, in de derde regel de beste rondetijd ooit ( 79).
6 Op het circuit 86 z Variant 4 In de tweede regel wordt de benodigde tijd van de vorige ronde weergegeven, in de derde regel de beste rondetijd van de opgeslagen waarden. Variant 5 In de tweede regel wordt de lopende tijd van de actuele ronde weergegeven, de derde regel blijft leeg. Variant 6 De tweede regel blijft leeg, in de derde regel wordt de lopende tijd van de actuele ronde weergegeven.
Weergaveduur van de laatst gestopte tijd Minimale rondetijd 6 Weergave van de weergaveduur in seconden. Na het begin van een nieuwe ronde wordt de gestopte tijd van de voorgaande ronde weergegeven gedurende de geselecteerde tijd. Vervolgens wordt weer de lopende tijd van de momentele ronde weergegeven. Bij gebruik van een infraroodontvanger kan ter bepaling van de rondetijden de tijd worden ingesteld die na het eerst ontvangen signaal verstreken moet zijn voordat een nieuw signaal wordt geaccepteerd.
6 88 In de grindbak met BMW Motorrad Race ABS en DTC SU Op het circuit DTC-uitschakeling z Op zeer losse ondergronden (bijv. een grindbak bij een racecircuit) kan door de regelingrepen van de DTC de aandrijfkracht op het achterwiel zo ver worden verminderd, dat het achterwiel niet meer draait. In dit geval adviseert BMW Motorrad om de DTC tijdelijk uit te schakelen.
Spiegel aan frontdrager Borgmiddel: Mechanische boutborging 8 Nm 6 Kentekenplaathouder uitbouwen 89 Contact uitschakelen. De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Zo nodig diefstalbeveiligingsinstallatie uitschakelen. Passagiersbuddyseat verwijderen ( 53). Knip de draadbanden 1 door. Vergrendeling 2 bedienen en stekker losmaken. Op het circuit De spiegel links en rechts in de bevestigingen 4 aanbrengen.
6 met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU Op het circuit 90 z Vergrendelingen 3 bedienen en stekker losmaken. Draai de bout 4 los. Diefstalbeveiligingsinstallatie naar voren uit de houder verwijderen. DWA-houder 5 voorzichtig van het achterframe losmaken en naar boven draaien. Vergrendeling 7 met een kleine schroevendraaier naar links drukken en tegelijkertijd de stekker naar achteren van de DWA-houder schuiven. DWA-houder verwijderen. Stekker op de motorfiets tegen vervuiling beschermen.
De kentekenhouder aanbrengen en de kabel door de opening 9 geleiden. Bouten 8 met onderlegringen aanbrengen. Kentekenplaathouder inbouwen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Passagiersbuddyseat verwijderen ( 53). Stekker sluiten, zodat de vergrendeling 2 vergrendelt en 6 met diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) SU 91 De stekker van de kentekenplaathouder op de DWA-houder schuiven, zodat de vergrendeling 7 vergrendelt.
Richtingaanwijzers, voor, uit- en inbouwen. 92 Richtingaanwijzer vóór uitbouwen Op het circuit 6 De hier beschreven bewerkingen voor het rechter kuipzijdeel gelden in omgekeerde volgorde ook voor de linkerzijde. De stekker sluiten, zodat de vergrendeling 6 vergrendelt. z DWA van voren in de houder aanbrengen. Schroef 4 aanbrengen. De stekker sluiten, zodat de vergrendelingen 3 vergrendelen. Zijkuipdeel uitbouwen ( 114). Passagiersbuddyseat aanbrengen ( 54).
Bout 2 verwijderen en de richtingaanwijzer verwijderen. De kabel door het zijkuipdeel geleiden. Stekker op de motorfiets tegen vervuiling beschermen. Het zijkuipdeel in de bevestiging 7 op de motorspoiler aanbrengen. Schroef 1 aanbrengen. Het zijkuipdeel bij positie 5 in het rubber blok aanbrengen. 6 93 Op het circuit Bouten 4 met onderlegringen aanbrengen. Bouten 2 en 3 aanbrengen.
6 Richtingaanwijzer vóór inbouwen Op het circuit 94 z Bouten 4 met onderlegringen uitbouwen. Het zijkuipdeel bij positie 5 uit het rubber blok trekken en verwijderen. De kabel door het zijkuipdeel geleiden. De richtingaanwijzerkabel bij 1 bevestigen. Bout 1 aan de binnenzijde van het rechter kuipzijdeel verwijderen. Kuipzijdeel aanbrengen ( 114). Richtingaanwijzer aanbrengen en bout 2 inbouwen. De bouten 2 en 3 losdraaien.
Techniek in detail Rijmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Remsysteem met BMW Motorrad Race ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Motorregeling met BMW Motorrad DTC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rijmodus 96 Om de motorfiets aan het weer, de toestand van de weg en rijstijl te kunnen aanpassen, kan uit vier rijmodi worden gekozen: RAIN SPORT (standaardmodus) RACE SLICK (alleen bij aangebrachte codeerstekker) Techniek in detail 7 z Selectie met vermogensreductie 79 kW SU Het selecteren van een rijmodus is alleen mogelijk als de codeerstekker aangebracht is. Voor motorfietsen met vermogensreductie geldt: Door het aanbrengen van de codeerstekker vervalt de typegoedkeuring voor de openbare weg.
RACE De RACE-modus is de meest sportieve modus, zolang de codeerstekker niet is aangebracht. Motorvermogen en vermogenstoename komen overeen met de SPORT-modus. De omzetting van de wensen van de berijder vinden echter wezenlijk directer plaats. Het ABS-systeem grijpt in deze modus later in. Het blokkeren van de wielen wordt nog steeds vermeden, de detectiefunctie voor het omhoogkomen van het achterwiel is echter uitgeschakeld. Het achterwiel kan omhoogkomen.
7 Techniek in detail 98 z Omschakelen De omschakelprocedures van de functies in de motorregeling, het ABS en de DTC is alleen in bepaalde bedrijfstoestanden mogelijk. geen aandrijfmoment op het achterwiel geen remdruk in het remsysteem Om deze toestand te verkrijgen, moet de motorfiets stilstaan met ingeschakeld contact, De gewenste rijmodus wordt eerst voorgeselecteerd. De omschakeling vindt pas plaats, als de betreffende systemen zich in de benodigde toestand bevinden.
Wat gebeurt bij oneffenheden in het wegdek? Door oneffenheden in het wegdek kan kortstondig contactverlies tussen band en wegdek ontstaan en wordt de overdraagbare remkracht tot nul gereduceerd. Indien in deze situatie wordt geremd, moet het ABS de remdruk reduceren om de rijstabiliteit bij het herstel van het contact met het wegdek te garanderen.
7 Techniek in detail 100 z Bijzondere situaties Voor het herkennen van de blokkeerneiging worden o.a. de toerentallen van het voor- en achterwiel vergeleken. Indien over een langere periode niet aannemelijke waarden worden herkend, wordt om veiligheidsredenen de ABS-functie uitgeschakeld en een ABS-storing weergegeven. Voorwaarde voor een storingsmelding is een afgesloten zelfdiagnose. Naast problemen aan het BMW Motorrad Race ABS kunnen ook ongebruikelijke rijsituaties tot een storingsmelding leiden.
Ook met DTC kunnen natuurkundige wetten niet buiten werking worden gesteld. Een aangepaste rijstijl blijft altijd de verantwoordelijkheid van de berijder. Het extra veiligheidspotentieel niet door een riskante rijstijl weer beperken. Bijzondere situaties Bij toenemende scheefstand wordt het acceleratievermogen overeenkomstig de natuurkundige wetten steeds verder ingeperkt. Daardoor is het mogelijk dat vanuit scherpe bochten vertraagd wordt geaccelereerd.
7 Techniek in detail 102 z Op een gladde ondergrond moet de gashendel nooit plotseling volledig worden teruggedraaid, zonder tegelijkertijd de koppeling te bedienen. Het motorremkoppel kan tot een glijdend achterwiel en daarmee tot een instabiele rijtoestand leiden. Dit kan door de BMW Motorrad DTC niet gecontroleerd worden.
Accessoires Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . 104 Bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene aanwijzingen 104 BMW Motorrad adviseert uitsluitend onderdelen en accessoires te gebruiken die door BMW voor dit doel zijn goedgekeurd. Originele BMW onderdelen, accessoires en overige door BMW goedgekeurde producten, evenals het bijbehorende ter zake kundige advies, zijn verkrijgbaar bij uw BMW Motorrad dealer. Door BMW voor uw motorfiets goedgekeurde onderdelen en accessoires zijn op hun veiligheid, werking en deugdelijkheid getest.
Onderhoud Onderhoud Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . 106 Starten met hulpstartkabels . . . . . . . . 137 Boordgereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 9 105 Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Zijbekleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene aanwijzingen 106 In het hoofdstuk "Onderhoud" worden werkzaamheden voor het controleren en vervangen van slijtagedelen beschreven die eenvoudig zijn uit te voeren. Indien bij de montage rekening moet worden gehouden met speciale aanhaalmomenten, dan zijn deze eveneens genoemd. Een overzicht van alle benodigde aanhaalmomenten vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
7 8 9 Verlengstuk voor schroevendraaier Demping achter instellen (in combinatie met platte schroevendraaierkling) Steeksleutel Sleutelwijdte 10/13 Kettingspanning afstellen ( 118). Kunststof opzetstuk voor dopsleutel Veervoorspanning voorwiel instellen ( 47). Ingaande demping achterwiel instellen ( 51). Omkeerbare schroevendraaier met kruiskop en platte kop Accu uitbouwen ( 140).
Motorolie bijvullen 9 De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. De omgeving van de vulopening reinigen. Onderhoud 108 z Het oliepeil bij de aanduiding 1 aflezen. Voorgeschreven motoroliepeil Tussen MIN- en MAX-markering Bij een oliepeil onder de MINmarkering: Motorolie bijvullen ( 108). Bij een oliepeil boven de MAXmarkering: Het oliepeil door een officiële werkplaats laten corrigeren, bij voorkeur door een BMW Motorrad dealer.
Remsysteem Remfunctie controleren Remblokdikte, voor, controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Stuur tegen de aanslag draaien. Remhendel bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn. Rempedaal bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn. Zijn geen duidelijke drukpunten merkbaar: Ondeskundige reparaties brengen de bedrijfszekerheid van het remsysteem in gevaar.
Remblokdikte, achter, controleren 9 De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Onderhoud 110 z Dikte van de remvoeringsteunplaat 4,5 mm Als de dikte van de steunplaat te laag is: Uitval van het remsysteem door mogelijk verlies van de remvoeringen. Alleen remvoeringen met ten minste 4,5 mm dikke steunplaat gebruiken. BMW Motorrad adviseert alleen Original BMW Motorrad remvoeringen te gebruiken. Remblokslijtagegrens achter Remblokdikte visueel controleren.
gen de remblokken niet dunner worden dan de minimaal toelaatbare dikte. 9 Remvloeistofpeil, voor, controleren De motorfiets rechtop houden en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is Stuur in rechtuitstand zetten. Vloeistofpeil op remvloeistofreservoir 1 aflezen. Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Remvloeistofpeil, voor Remvloeistof DOT4 Het remvloeistofpeil mag niet onder de MIN-markering komen.
9 Onderhoud 112 z Het remvloeistofpeil regelmatig controleren. De storing zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Door de slijtage van de remblokken daalt het remvloeistofpeil in het reservoir. Remvloeistofpeil, achter, controleren De storing zo snel mogelijk door een specialist laten verhelpen, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.
9 Koelvloeistofpeil bij reservoir 1 aflezen. Kijkrichting: vanaf de voorzijde naar de binnenzijde van het rechter zijkuipdeel. Voorgeschreven peil koelvloeistof Tussen MIN- en MAX-markering op expansiereservoir Als het koelvloeistofpeil tot onder het toegestane peil daalt: Koelvloeistof bijvullen Koelvloeistof bijvullen Zijkuipdeel uitbouwen ( 114). Dop 1 van het expansiereservoir openen. Koelvloeistof tot het voorgeschreven peil bijvullen. Koelvloeistofpeil controleren ( 112).
9 Onderhoud 114 Zijbekleding Zijkuipdeel uitbouwen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. De hier beschreven bewerkingen voor het rechter kuipzijdeel gelden in omgekeerde volgorde ook voor de linkerzijde. z De bouten 2 en 3 losdraaien. Bouten 4 met onderlegringen uitbouwen. Het zijkuipdeel bij positie 5 uit het rubber blok trekken en verwijderen. Stekker 6 losmaken. Kuipzijdeel verwijderen.
Stekker 6 aansluiten. Werking koppeling controleren Het zijkuipdeel bij positie 5 in het rubber blok aanbrengen. Bouten 4 met onderlegringen aanbrengen. Bouten 2 en 3 aanbrengen. Schroef 1 aanbrengen. Koppelingshendel bedienen. Er moet een duidelijk drukpunt voelbaar zijn. Er is geen duidelijk drukpunt merkbaar: De koppeling bij een specialist laten controleren, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.
9 Onderhoud 116 z Speling van de koppelingshendel controleren Als de speling van de koppelingshendel buiten de tolerantie ligt: Speling van koppelingshendel afstellen ( 116). Speling van koppelingshendel afstellen Koppelingsgreep 1 bedienen tot weerstand voelbaar is. In deze positie de koppelingsspeling a tussen het stuurarmatuur en de koppelingsgreep meten. Speling koppelingshendel 0,5...1,0 mm (aan de koppelingshendel, bij koude motor) Speling van de koppelingshendel controleren ( 116).
Als de minimale profieldiepte is bereikt: Betreffende band(en) vervangen. Velgen Velgen controleren De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Velgen visueel op defecten controleren. Beschadigde velgen controleren en zo nodig laten ver- nieuwen, bij voorkeur door een BMW Motorrad dealer. Ketting Ketting smeren Door vuil, stof en onvoldoende smering wordt de levensduur van de aandrijfketting sterk verkort. Aandrijfketting regelmatig reinigen en smeren.
9 118 ste kettingtandwiel met behulp van schroevendraaier omhoog en omlaag drukken en het verschil a meten. Borgmoer van de kettingspanbout 19 Nm Steekasmoer 1 met het betreffende aantrekkoppel vastzetten. Onderhoud Kettingspeling z 30...40 mm (Motorfiets onbelast en op de zijstandaard.) Als de gemeten waarde buiten de toegestane tolerantie ligt: Kettingspanning afstellen ( 118). Kettingspanning afstellen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is.
Wielen Bandenadvies Verhoogde slijtage. Als slijtage aan een onderdeel van de kettingtandwielset wordt geconstateerd, moet de gehele set worden vervangen. Ketting op het achterste uiteinde van het kettingtandwiel naar achteren trekken. De tandpunten bevinden zich nog binnen de kettingschakels (a): de ketting is in orde.
gegevens aan de nieuwe wielmaten worden aangepast. 120 Voorwiel uitbouwen Onderhoud 9 De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. met BMW Motorrad Race ABS SU z De bout 1 verwijderen en de ABS-sensor uit de boring nemen. De gedeelten van de velg afplakken die bij het verwijderen van de remklauwen kunnen worden beschadigd. In uitgebouwde toestand kunnen de remblokken zo ver naar elkaar toe worden gedrukt, dat ze bij de montage niet over de remschijf passen.
Steekas 2 uitbouwen, hierbij het wiel ondersteunen. Voorwiel naar voren rollen en verwijderen. Voorwiel inbouwen Mogelijke storingen bij regelingrepen van ABS en DTC, wanneer een ander wiel dan het standaard wiel wordt gemonteerd. Opmerkingen over de invloed van de wielmaten op de regelsystemen ABS en DTCaan het begin van dit hoofdstuk in acht nemen. De linker asklembout klemt de draadbus vast in de voorwielgeleiding.
9 Onderhoud 122 z De rechter asklembouten 1 met het betreffende aanhaalmoment vastzetten. met BMW Motorrad Race ABS SU Klembouten in asopname 19 Nm De voorwielstandaard en de hulpstandaard verwijderen. Remklauwen op de remschijven aanbrengen. met BMW Motorrad Race ABS SU Bouten 2 links en rechts aanbrengen en met het betreffende aantrekkoppel vastzetten. Radiale remklauw aan asbevestiging 38 Nm ABS-sensor in de boring aanbrengen en bout 1 aanbrengen. Bescherming op de velg verwijderen.
De hulpstandaard op het achterwiel aanbrengen ( 128). Bijvoorbeeld een blok hout onder het achterwiel plaatsen, zodat dit na het aanbrengen van de steekas niet eruit kan vallen. 9 Steekas 5 uitbouwen en stelplaatje 6 verwijderen. De remleiding uit de houder 8 verwijderen. met BMW Motorrad Race ABS SU Asmoer 1 met ring verwijderen. Borgmoeren 3 links en rechts losdraaien. Stelbouten 2 links en rechts losdraaien. Stelplaatje 4 verwijderen en de as zo ver mogelijk naar binnen schuiven.
ver naar achteren trekken dat het achterwiel hier langs kan worden gevoerd. 9 Onderhoud 124 z Het kettingwiel en de afstandsbussen links en rechts steken los in het wiel. Bij de demontage erop letten, deze onderdelen niet te beschadigen of te verliezen. Bij het eruit rollen van het achterwiel erop letten dat de ABS-sensor 9 niet wordt beschadigd.
met BMW Motorrad Race ABS SU 9 Bij het erin rollen van het achterwiel erop letten dat de ABS-sensor 9 niet wordt beschadigd. Het achterwiel verder in de vork rollen, tegelijkertijd de remklauwdrager 10 naar voren schuiven. Het achterwiel zo ver mogelijk naar voren rollen en ketting 7 op het kettingtandwiel leggen.
9 Onderhoud 126 de beveiliging tegen verdraaiing 12 verticaal staat. Het achterwiel optillen en de achteras 5 door het stelplaatje in de remklauwdrager en het achterwiel inbouwen. Erop letten dat de achteras tegen de verdraaiborging aanligt. Kettingspanning afstellen ( 118). Voorwielsteun De hulpstandaard op het voorwiel aanbrengen Remleiding in houder 8 aanbrengen. z met BMW Motorrad Race ABS SU Stelplaatje links 4 aanbrengen. Asmoer 1 met de ring aanbrengen, maar nog niet vastzetten.
9 De basisstandaard (0 402 241) met de hulpstukken (2 152 839) gebruiken. De bevestigingspinnen (2 152 840) 1 links en rechts in de voorvork aanbrengen. De houder 2 met de lange zijden naar binnen draaien. De hulpstukken 3 op de breedte van de in de voorvork aangebrachte pinnen afstellen. De hoogte van de hulpstandaard zo instellen, dat het voorwiel iets van de bodem komt. De hulpstandaard op de voorvork aanbrengen en gelijkmatig op de bodem drukken.
9 De hulpstandaard op het achterwiel aanbrengen Onderhoud 128 Achterwielsteun z Basisstandaard met gereedschapnummer (0 402 241) met de hulpstukken (2 152 839) gebruiken. De bevestigingspinnen (2 152 841) 1 links en rechts met het voorgeschreven aantrekkoppel in de achterbrug aanbrengen. Adapter aan achterbrug 20 Nm De houder 2 met de lange zijden naar buiten draaien. De hulpstukken 3 op de breedte van de in de achtervork aangebrachte pinnen afstellen.
De hulpstandaard op de achtervork aanbrengen en gelijkmatig op de bodem drukken. Lampen Algemene aanwijzingen Een defecte gloeilamp wordt op het multifunctioneel display door een waarschuwing aangegeven. Bij een defect aan het rem- of het achterlicht brandt bovendien de algemene waarschuwingslamp geel. Een defecte lamp bij een motorfiets vormt een veiligheidsrisico, omdat de machine De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen.
Defecte gloeilamp vervangen. 9 Onderhoud 130 z De afdekking 2 uitbouwen, om de gloeilamp van het grootlicht te vervangen. Het glas van de nieuwe gloeilamp niet met de blote vingers aanraken. Voor het aanbrengen een schone droge doek gebruiken. Vuilafzettingen, vooral olie en vetten, beïnvloeden de warmte-afvoer. Oververhitting en een kortere levensduur van de gloeilampen zijn hiervan het gevolg.
Soort verlichting stadslicht Stadslichtafdekkng 1 uitbouwen. Gloeilamp 4 uit de fitting trekken. Defecte gloeilamp vervangen. Vergrendeling 2 (eventueel met een schroevendraaier) omlaag drukken en de fitting 3 uit het koplamphuis trekken. Het glas van de nieuwe gloeilamp niet met de blote vingers aanraken. Voor het aanbrengen een schone droge doek gebruiken. Vuilafzettingen, vooral olie en vetten, beïnvloeden de warmte-afvoer.
9 Onderhoud 132 z Fitting 3 in de houder aanbrengen, tot de vergrendeling 2 vergrendelt Afdekking aanbrengen Afdekking 1 uitbouwen. Gloeilamp 4 uit de fitting trekken. Defecte gloeilamp vervangen. Gloeilamp stadslicht rechts vervangen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. Vergrendeling 2 (eventueel met een schroevendraaier) omlaag drukken en de fitting 3 uit het koplamphuis trekken.
9 Soort verlichting stadslicht Fitting 3 in het lamphuis aanbrengen, tot de vergrendeling 2 vergrendelt Afdekking aanbrengen Gloeilamp 4 in de fitting aanbrengen. Draai de bout 1 los. z Gloeilampen richtingaanwijzers, voor en achter, vervangen De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Contact uitschakelen. Onderhoud 133 W5W / 12 V / 5 W Lampglas bij de bevestiging uit het reflectorhuis trekken.
9 Soort verlichting voor richtingaanwijzers voorzijde 134 Onderhoud RY10W / 12 V / 10 W z Soort verlichting voor richtingaanwijzers achterzijde Gloeilamp 2 door linksom draaien uit het lamphuis verwijderen. RY10W / 12 V / 10 W Lampglas aan motorfietszijde in het lamphuis aanbrengen en sluiten. Defecte gloeilamp vervangen. Het glas van de nieuwe gloeilamp niet met de blote vingers aanraken. Voor het aanbrengen een schone droge doek gebruiken.
Indien er in het achterlicht meer LED's zijn uitgevallen dan in de onderstaande technische specificatie is opgegeven, dan moet het achterlicht worden vervangen. In dit geval: Neem contact op met een specialist, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer. Maximaal aantal defecte LED's in het achterlicht 1 Kentekenplaatverlichting vervangen Kentekenplaatverlichting 1 uit het lamphuis trekken. Defecte gloeilamp vervangen. Het glas van de nieuwe gloeilamp niet met de blote vingers aanraken.
Zekeringen 136 Bij de overbrugging van defecte zekeringen bestaat brandgevaar. Defecte zekeringen vervangen door nieuwe zekeringen. zekeringenhouder 1 verwijderen. Om de hoofdzekering te vervangen, deksel 2 van de relaiskast verwijderen. De defecte zekering omhoog uit de zekeringenhouder trekken. Contact uitschakelen. De motorfiets neerzetten en erop letten dat de ondergrond vlak en stevig is. Passagiersbuddyseat verwijderen ( 53).
De defecte zekering vervangen door een zekering van de benodigde sterkte. In het hoofdstuk "Technische gegevens" vindt u een overzicht van de zekeringen en de benodigde stroomsterkten. De getallen in de grafiek komen overeen met de nummers van de zekeringen. Zekeringendeksel sluiten Vergrendeling vergrendelt hoorbaar. Passagiersbuddyseat aanbrengen ( 54). Starten met hulpstartkabels De bedrading naar de contactdoos is niet berekend op het starten van de motor m.b.v. hulpstartkabels.
9 Onderhoud 138 z De motorfiets met de ontladen accu normaal starten. Bij het mislukken van de startpoging, ter bescherming van de startmotor en de hulpaccu, pas na enkele minuten weer een nieuwe startpoging ondernemen. Beide motoren enkele minuten laten draaien, voordat de hulpstartkabels worden losgemaakt. Maak de hulpstartkabels eerst los van de minpool en vervolgens van de pluspool. De berijders-buddyseat aanbrengen ( 55).
met BMW Motorrad Race ABS SU Accu op de motorfiets aansluiten 9 Bij een onjuiste losmaakvolgorde neemt het risico op kortsluiting toe. Volgorde beslist aanhouden. Eerst de minkabel 1 losmaken. Vervolgens de pluskabel 2 losmaken. De afwijkende positie van de accu en de polen 1 en 2 in acht nemen. Eerst pluskabel 2 aansluiten. Daarna minkabel 1 aansluiten.
9 met BMW Motorrad Race ABS SU Onderhoud 140 z De afwijkende positie van de accu en de polen 1 en 2 in acht nemen. De berijders-buddyseat aanbrengen ( 55). Accu opladen Accu van de motorfiets loskoppelen ( 138). De accu met een geschikt laadapparaat opladen. Hierbij de handleiding van het laadapparaat in acht nemen. Na het beëindigen van het opladen de poolklemmen van het laadapparaat van de accupolen losmaken. Als gedurende langere tijd niet wordt gereden, moet de accu regelmatig worden bijgeladen.
Onderhoud Onderhoud Onderhoudsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . 142 Wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 10 141 Lakonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 Conservering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Motorfiets buiten gebruik stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Motorfiets in gebruik nemen . . . . . . . 144 Onderhoud Reiniging kwetsbare motorfietsonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 Onderhoud 142 z Onderhoudsmiddelen Wassen BMW Motorrad adviseert reinigings- en onderhoudsmiddelen te gebruiken die bij uw BMW Motorrad dealer verkrijgbaar zijn. BMW CareProducts zijn op materialen in laboratoria en in de praktijk getest en maken een prima onderhoud en optimale bescherming van de op uw motorfiets toegepaste materialen mogelijk. BMW Motorrad adviseert om insecten en hardnekkige vervuilingen op gelakte onderdelen vóór het wassen met BMW insectenreiniger te behandelen.
Hardnekkig vuil en insecten inweken door er een natte doek op te leggen. Kuipruit en koplampglazen van kunststof Verwijder vuil en insecten met een zachte spons en veel water. Benzine en chemische oplosmiddelen tasten het materiaal van de kuipruit aan; de ruit wordt ondoorzichtig of mat. Geen reinigingsmiddelen gebruiken. Chroom Verchroomde onderdelen bij inwerking van wegenzout met veel water en BMW autoshampoo zorgvuldig reinigen. Voor een aanvullende behandeling chroompoets gebruiken.
10 Onderhoud 144 z Verontreinigingen van het lakoppervlak zijn na het wassen van de motorfiets goed herkenbaar. Deze plekken met wasbenzine of spiritus op een schone doek of poetswatten direct verwijderen. BMW Motorrad adviseert teervlekken met BMW teerverwijderaar te verwijderen. Vervolgens de lak op deze plaatsen conserveren. Conservering BMW Motorrad adviseert, voor lakconservering uitsluitend BMW autowas of producten te gebruiken die Carnaubawas of synthetische was bevatten.
Technische gegevens Technische gegevens storingstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146 Boutverbindingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Rijgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 11 145 Benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 Versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 Aandrijving . . .
11 Technische gegevens 146 z storingstabel Motor slaat niet of pas na doorstarten aan Oorzaak Verhelpen Zijstandaard Zijstandaard inklappen ( Versnelling ingeschakeld en koppeling niet bediend De versnellingsbak in neutraal schakelen of de koppeling bedienen ( 60). Koppeling bediend vóór contact aan Eerst het contact inschakelen en dan de koppeling bedienen. Benzinetank leeg Tanken ( Accu leeg Accu opladen. 66). 59).
Boutverbindingen Voorwiel Waarde Geldig 147 Steekas in draadbus M24 x 1,5 11 50 Nm M8 x 35 19 Nm Radiale remklauw aan asbevestiging M10 x 65 38 Nm Achterwiel Waarde Borgmoer van de kettingspanbout M8 19 Nm Steekas achter in achterbrug M24 x 1,5 Mechanische boutborging 100 Nm Adapter aan achterbrug M8 x 30 20 Nm Geldig Technische gegevens Klembouten in asopname z
11 148 Achterwiel Waarde Geldig Klembout op bovenste veerschotel M5 x 25 3 Nm Technische gegevens Veerelement aan hoofdframe z M10 x 65 56 Nm Spiegels Waarde Spiegel aan frontdrager M6, Moeren vervangen Mechanische boutborging 8 Nm Geldig
Motorconstructie Dwars in rijrichting geplaatste, 32° voorwaarts gekantelde viercilinder, viertakt lijnmotor met vier kleppen per cilinder en twee bovenliggende nokkenassen met sleeptuimelaars; vloeistofkoeling, elektronische benzine-inspuiting, geïntegreerde versnellingsbak met zes versnellingen, wetsumpsmering.
11 Technische gegevens 150 z Benzine Aanbevolen brandstofkwaliteit Super loodvrij 95 ROZ/RON 89 AKI Nuttige tankinhoud Circa 17,5 l Reservehoeveelheid Circa 4 l BMW adviseert BP brandstoffen Motorolie Motorolie-inhoud 3,5 l, met oliefiltervervanging door BMW Motorrad aanbevolen producten en algemeen toegestane viscositeitsklassen Castrol Power 1 Racing SAE 5W-40, API SL / JASO MA2 -20 °C SAE 5W-40, API SJ / JASO MA2 -20 °C SAE 10W-40, API SJ / JASO MA2 Bijvulhoeveelheid motorolie BMW recomm
Koppeling koppelingsconstructie Meervoudige natte plaatkoppeling, anti-hopping 11 151 constructie versnellingsbak Klauwgeschakelde versnellingsbak met zes versnellingen, in het motorblok geïntegreerd Overbrengingsverhoudingen 1,652 (76:46 houding 2,647 (45:17 2,091 (46:22 1,727 (38:22 1,500 (36:24 1,360 (34:25 1,261 (29:23 tanden), Primaire overbrengingsvertanden), tanden), tanden), tanden), tanden), tanden), 1e 2e 3e 4e 5e 6e versnelling versnelling versnelling versnelling versnelling versnelling
11 Technische gegevens 152 z Aandrijving Cardan - constructie Kettingaandrijving Achterwielophanging - constructie Gegoten aluminium achterbrug met twee armen Aantal tanden cardan (Voorste kettingwiel/achterste kettingwiel) 17 / 44 Secundaire overbrenging 2,588 Wielophanging Voorwiel Voorwielophanging - constructie Upside-Down-telescoopvork Veerweg voor 120 mm, Bij wiel Achterwiel Achterwielophanging - constructie Gegoten aluminium achterbrug met twee armen Cardan - constructie Kettingaan
Voorwielrem - constructie Hydraulisch bediende dubbele schijfrem met radiale remklauwen met 4 zuigers en zwevende remschijven. Remvoeringmateriaal voor Sintermetaal Achterwielrem - constructie Hydraulisch bediende schijfrem met zwevende remklauw met 1 zuiger en vaste remschijf Remvoeringmateriaal achter Organisch Wielen en banden Aanbevolen bandenparen Een overzicht van de actueel goedgekeurde banden krijgt u bij uw BMW Motorrad dealer of via internet onder "www.bmw-motorrad.com".
11 154 Achterwiel constructie achterwiel Gegoten aluminium, MT H2 velgmaat achterwiel 6,0" x 17" Bandenopschrift, achter 190 / 55 ZR 17 Technische gegevens Bandenspanning z Bandenspanning voor 2,5 bar, Bij koude band Bandenspanning achter 2,9 bar, Bij koude band Elektronica Zekeringen Nominale stroom van zekering 1 (Instrumentenpaneel ) 7,5 A Nominale stroom van zekering 2 (Scheidingsrelais, diagnosestekker) 4A Nominale stroom van zekering 3 (Ventilateur ) 7,5 A Nominale stroom van zeker
Nominale stroom van zekering 6 (Claxon) 7,5 A Nominale stroom van zekering 7 (Contactslot) 4A Nominale stroom van zekering 8 (Sensorgroep) 4A Hoofdzekering 40 A 11 155 accu AGM (Absorptive Glass Matt) accu nominale accuspanning 12 V accucapaciteit met diefstalbeveiligingsinstallatie 10 Ah (DWA) SU 12 Ah Bougies Fabrikant en benaming bougies NGK LMAR9D-J Soort verlichting Soort verlichting voor grootlicht H7 / 12 V / 55 W Gloeilamp voor dimlicht H7 / 12 V / 55 W Soort verlichting stadsl
11 Technische gegevens 156 z Maximaal aantal defecte LED's in het achterlicht 1 Soort verlichting voor richtingaanwijzers voorzijde RY10W / 12 V / 10 W Soort verlichting voor richtingaanwijzers achterzijde RY10W / 12 V / 10 W Soort verlichting kentekenplaatverlichting W5W / 12 V / 5 W Frame Frameconstructie Gegoten lichtmetaal - lasconstructie met aangeschroefd lichtmetalen achterframe plaats van het typeplaatje Rechts aan balhoofd plaats van het framenummer Rechts aan balhoofd
Lengte 2056 mm Hoogte 1138 mm, bij DIN ledig gewicht, boven kuipruit Breedte 826 mm, Gemeten over de spiegels Zithoogte berijders-buddyseat 820 mm, Zonder berijder stapbooglengte berijder 1810 mm, Zonder berijder Gewichten Ledig gewicht 203 kg, DIN ledig gewicht, rijklaar, tank 90 % gevuld, zonder SU Maximaal toelaatbaar totaalgewicht 405 kg Toelaatbare belading 202 kg 11 157 Technische gegevens Maten z
11 Technische gegevens 158 z Rijgegevens Topsnelheid >200 km/h
Service BMW Motorrad Service . . . . . . . . . . . . 160 BMW Motorrad Service en Kwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160 BMW Motorrad Mobiliteitsdiensten - pechhulp ter plaatse . . . . . . . . . . . . . . 160 BMW Motorrad Service Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161 Onderhoudswerkzaamheden . . . . . . 161 Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . . 162 Onderhoudsbevestigingen . . . . . . . . .
12 Service 160 z BMW Motorrad Service Voortschrijdende technologische ontwikkelingen vragen om speciale aanpassingen van onderhouds- en reparatiemethodes. Bij ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden bestaat gevaar voor gevolgschade en daarmee verbonden veiligheidsrisico's. BMW Motorrad adviseert de betreffende werkzaamheden aan uw motorfiets door een specialist te laten uitvoeren, bij voorkeur een BMW Motorrad dealer.
Onderhoudswerkzaamheden BMW Motorrad Service Netwerk De BMW inrijcontrole moet worden uitgevoerd tussen 500 km en 1200 km. Via ons wijdverbreide Service Netwerk staat BMW Motorrad u en uw motorfiets wereldwijd in 100 landen bij. Alleen al in Duitsland staan 200 BMW Motorrad dealers tot uw beschikking. Alle informatie over het internationale dealernetwerk vindt u in de brochure "Service Contact Europa" resp. "Service Contact Africa, America, Asia, Australia, Oceania".
12 162 Onderhoudsbevestigingen BMW afleveringscontrole uitgevoerd Service op BMW inrijcontrole uitgevoerd op Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk z op of, indien eerder bereikt, Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW service BMW service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 12 163 Service BMW service z
12 Service 164 z BMW service BMW service BMW service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
BMW service BMW service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening 12 165 Service BMW service z
12 Service 166 z BMW service BMW service BMW service uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd op op op Bij km Bij km Bij km Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk Volgende servicebeurt uiterlijk op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, op of, indien eerder bereikt, Bij km Bij km Bij km Stempel, handtekening Stempel, handtekening Stempel, handtekening
Onderhoudsbevestigingen De tabel dient voor het aantonen van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en van de ingebouwde optionele accessoires en uitgevoerde speciale acties.
12 Service 168 z Uitgevoerde werkzaamheden Bij km Datum
B Bagage Aanwijzingen voor beladen en bevestigen, 104 Bagagelussen, 16, 56 Banden Advies, 119 Bandenspanning controleren, 53 Bandenspanningentabel, 11 Inrijden, 63 Profieldiepte controleren, 116 Technische gegevens, 153 Benzine Tanken, 66 Technische gegevens, 150 Waarschuwing benzinereserve, 24 Boordgereedschap Inhoud, 106 Plaats, 16 Bougies, 155 Buddyseatslot, 11 Buiten gebruik stellen, 144 C Claxon, 14 Contact Inschakelen, 36 Uitschakelen, 36 Controlelampen, 17 Overzicht, 20 Controlelijst, 59 D Demping I
13 Trefwoordenregister 170 z E Elektronica Technische gegevens, 154 Elektronische wegrijbeveiliging EWS Waarschuwingsindicatie, 24 F Frame Technische gegevens, 156 Framenummer, 13 G Gewichten Beladingstabel, 11 Technische gegevens, 157 Grootlicht Controlelamp, 20 Inschakelen, 39 H Handleiding Plaats, 16 Helmhaak, 16, 55 I Inrijden, 62 Instrumentenpaneel Omgevingslichtsensor, 17 Overzicht, 17 K Kentekenplaathouder uit- en inbouwen, 89 Ketting Slijtage controleren, 118 Smeren, 117 Spanning afstellen, 118
Racefuncties, 14 SETUP-modus bedienen, 81 Weergavemodus selecteren, 70 N Noodstopschakelaar, 15, 41 O Onderhoud Algemene aanwijzingen, 106 Onderhoudsbevestigingen, 162 Onderhoudsmelding, 20 Onderhoudstermijnen, 161 Overzichten Instrumentenpaneel, 17 Koplamp, 18 Linker stuurhendel, 14 Linkerzijde motorfiets, 11 Multifunctioneel display, 20 Rechter stuurhendel, 15 Rechterzijde motorfiets, 13 P Parkeerlicht, 39 Parkeren, 65 Pre-Ride-Check, 60 R Remblokken Achterzijde controleren, 110 Inrijden, 63 Voorzijde co
13 Trefwoordenregister 172 z Rijmodus Instellen, 43 Techniek in detail, 96 Weergave, 20 S Schakelen Schakelassistent, 64 Schakelsignaal, 63 Schakelsignaal, 17 Service, 160 Sleutel, 36 Snelheidsaanduiding, 20 Spiegels Instellen, 47 uit- en inbouwen, 88 Startblokkering, 37 Waarschuwingsindicatie, 24 Starten, 59 Starten met hulpstartkabels, 137 Stationair Controlelamp, 20 storingstabel, 146 Stuurhendels Overzicht links, 14 Overzicht rechts, 15 Stuurslot Vergrendelen, 36 T Tanken, 66 Technische gegevens Aa
W Waarschuwingen, 21 Met ABS, 26 met DTC, 28 Met DWA, 30 met valsensor, 33 Weergave, 21 Waarschuwingsindicatieoverzicht, 23, 27, 29, 32 Waarschuwingsknipperlichtinstallatie Bediening, 40 Bedieningselement, 14 Waarschuwingslampen, 17 Wielen Achterwiel inbouwen, 124 Achterwiel uitbouwen, 122 Technische gegevens, 153 Velgen controleren, 117 Voorwiel inbouwen, 121 Voorwiel uitbouwen, 120 Wielmaat veranderen, 119 Wielophanging Technische gegevens, 152 Z Zekeringen, 154 Plaats op de motorfiets, 16 Technische geg
Afhankelijk van de uitvoering en de accessoires van uw motorfiets, maar ook bij speciale uitvoeringen voor bepaalde landen, kunnen afwijkingen t.a.v. afbeeldingen en teksten optreden. Hieruit kunnen geen aanspraken worden afgeleid. De opgegeven maten, gewichten en prestaties kunnen binnen de gebruikelijke toleranties in geringe mate afwijken. Wijzigingen in constructie, uitrusting en accessoires voorbehouden. Vergissingen voorbehouden.
Belangrijke gegevens voor een tankstop Benzine Aanbevolen brandstofkwaliteit Super loodvrij 95 ROZ/RON 89 AKI Nuttige tankinhoud Circa 17,5 l Reservehoeveelheid Circa 4 l Bandenspanning Bandenspanning voor 2,5 bar, Bij koude band Bandenspanning achter 2,9 bar, Bij koude band BMW recommends Bestelnr.: 01 46 8 521 956 06.