User Manual

Table Of Contents
52 | Nederlands
Als de batterijen zwak worden, dan wordt de helderheid van
de laserlijnen langzaam minder.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft de batterij-
aanduiding(2) knipperen. De laserlijnen knipperen om de
5minuten gedurende 5seconden.
Als de batterijen leeg zijn, dan knipperen de laserlijnen en de
batterij-aanduiding nog één keer voordat het meetgereed-
schap wordt uitgeschakeld.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
u Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag in het meetgereedschap
corroderen en zichzelf ontladen.
Gebruik
Ingebruikname
u Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
u Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap“,
Pagina53).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
u Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap“,
Pagina53).
u Het meetgereedschap tijdens transport uitschakelen.
Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergren-
deld. Anders kan deze bij heftige bewegingen beschadigd
raken.
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar (4) naar de stand „On“. Het meetgereed-
schap zendt direct na het inschakelen laserstralen uit de
openingen (1).
u Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Het meetgereedschap kan altijd met een
laserontvanger(19) worden gebruikt.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u
de aan-/uit-schakelaar (4) in stand Off. Bij het uitschakelen
wordt de pendeleenheid vergrendeld.
u Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane gebruiks-
temperatuur van 45°C volgt een uitschakeling ter bescher-
ming van de laserdiode. Na het afkoelen is het meetgereed-
schap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden
ingeschakeld.
Automatische uitschakeling
Als ca. 120minuten lang geen toets op het meetgereed-
schap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereedschap auto-
matisch uit om de batterijen te sparen.
Als u het meetgereedschap na de automatische uitschake-
ling weer wilt inschakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar(4)
eerst in de stand „Off“ duwen en het meetgereedschap ver-
volgens weer inschakelen, of u drukt op de toets voor laser-
functie(3).
Om de automatische uitschakeling te deactiveren (bij inge-
schakeld meetgereedschap), de toets laser-gebruiksmodus
(3) minimaal 3 sec. ingedrukt houden. Als de automatische
uitschakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserstralen
even ter bevestiging.
Aanwijzing: Als de gebruikstemperatuur boven 45°C komt,
kan de automatische uitschakeling niet meer worden gede-
activeerd.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt
u het meetgereedschap uit en weer in.
Modi
Het meetgereedschap beschikt over meerdere modi. U kunt
op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
Kruislijn- en puntmodus (zie afbeeldingA): het meetge-
reedschap toont een horizontale en een verticale laserlijn
naar voren evenals telkens een laserpunt verticaal naar
boven en naar beneden.
Horizontale modus (zie afbeeldingB): het meetgereed-
schap toont één horizontale laserlijn.
Verticale modus (zie afbeeldingC): het meetgereed-
schap toont één verticale laserlijn.Bij een plaatsing van
het meetgereedschap in de ruimte verschijnt de verticale
laserlijn op het plafond boven het bovenste laserpunt uit.
Puntmodus (zie afbeeldingD): het meetgereedschap
toont telkens een laserpunt verticaal naar boven en naar
beneden.
Om van modus te wisselen, drukt u zo vaak op de toets voor
lasermodus(3) tot de laserstralen in de gewenste modus
worden getoond.
Alle modi zijn zowel met automatische nivellering als met
hellingsfunctie mogelijk.
Alle modi zijn geschikt voor het gebruik met de
laserontvanger(19).
Automatische nivellering
Het meetgereedschap bewaakt tijdens het gebruik op elk
moment de positie. Bij plaatsing binnen het zelfnivelleerbe-
1 609 92A 7LT | (28.04.2022) Bosch Power Tools