User manual

102 | Nederlands
2 609 140 807 | (21.1.11) Bosch Power Tools
De minimummeting dient voor de bepaling van
de kortste afstand vanuit een vast referentie-
punt. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van de be-
paling van verticale en horizontale lijnen.
De maximummeting dient voor de bepaling van
de grootste afstand vanuit een vast referentie-
punt. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van de be-
paling van diagonale lijnen.
In de resultaatregel c wordt de
actuele meetwaarde weergege-
ven. In de meetwaarderegels a
verschijnen de maximale
(„max”) en de minimale („min”)
meetwaarde. Deze wordt tel-
kens overschreven wanneer de actuele lengte-
meetwaarde kleiner of groter dan de minimum-
of maximumwaarde tot dusver is.
Door het indrukken van de geheugenwistoets 8
worden de minimum- of maximumwaarden tot
dusver gewist.
Door het indrukken van de toets meten 2 beëin-
digt u de duurmeting. De laatste meetwaarde
wordt in de resultaatregel c weergegeven. Als u
opnieuw op de toets meten 2 drukt, start de
duurmeting opnieuw.
De duurmeting wordt na 5 minuten automatisch
uitgeschakeld. De laatste meetwaarde blijft in
de resultaatregel c weergegeven.
Indirecte afstandmeting
De indirecte afstandmeting dient voor het bepa-
len van afstanden die niet rechtstreeks kunnen
worden gemeten, omdat een hindernis de laser-
straal belemmert of omdat er geen doelopper-
vlak als reflector beschikbaar is. Deze meetme-
thode kan alleen in verticale richting worden
toegepast. Elke afwijking in horizontale richting
leidt tot meetfouten.
Tussen de afzonderlijke metingen blijft de laser-
straal ingeschakeld.
Voor de indirecte afstandmeting staan drie
meetfuncties ter beschikking, waarmee telkens
verschillende lijnstukken kunnen worden geme-
ten.
a) Indirecte hoogtemeting (zie afbeelding C)
Druk meermaals op de toets functiewisseling 4
totdat in het display de indicatie voor de indirec-
te hoogtemeting verschijnt.
Let erop dat het meetgereedschap zich op de-
zelfde hoogte als het onderste meetpunt be-
vindt. Kantel vervolgens het meetgereedschap
om het referentievlak en meet zoals bij een leng-
temeting lijnstuk „1”.
Na afsluiting van de meting
wordt het resultaat voor het ge-
vraagde lijnstuk „X” in de resul-
taatregel c weergegeven. De
meetwaarde voor lijnstuk „1” en
de hoek α staan in de meet-
waarderegels a.
b) Dubbele indirecte hoogtemeting
(zie afbeelding D)
Druk meermaals op de toets functiewisseling 4
totdat in het display de indicatie voor de dubbe-
le indirecte hoogtemeting verschijnt.
Meet net als bij een lengtemeting de lijnstukken
„1” en „2” in deze volgorde.
Na afsluiting van de meting
wordt het resultaat voor het ge-
vraagde lijnstuk „X”
in de resul-
taatregel c weergegeven. De
meetwaarde voor de lijnstukken
„1” en „2” en de hoek α staan
in de meetwaarderegels a.
Let erop dat het referentievlak van de meting
(bijv. achterkant van meetgereedschap) bij alle
afzonderlijke metingen binnen één volledige me-
ting op nauwkeurig op dezelfde plaats blijft.
c) Indirecte lengtemeting (zie afbeelding E)
Druk meermaals op de toets functiewisseling 4
totdat in het display de indicatie voor de indirec-
te lengtemeting verschijnt.
Let erop dat het meetgereedschap zich op de-
zelfde hoogte als het gezochte meetpunt be-
vindt. Kantel vervolgens het meetgereedschap
om het referentievlak en meet zoals bij een leng-
temeting lijnstuk „1”.
1
1
2
1
OBJ_BUCH-1347-001.book Page 102 Friday, January 21, 2011 10:30 AM